Omdat de consumptie in Nederland onvoldoende snel verduurzaamt, voerde het PBL een achtergrondonderzoek uit naar de vraag of consumenten wel willen verduurzamen. Het PBL schrijft naar aanleiding van zijn bevindingen: Veel consumenten willen hun consumptie best verduurzamen, maar verbinden daaraan wel de voorwaarde dat andere consumenten dat ook doen. Zij zouden zich namelijk ‘gekke Henkie’ voelen als zij meer geld besteden aan duurzame producten, terwijl anderen goedkopere, niet-duurzame producten blijven kopen. Consumenten vinden ook dat de overheid hen bij verduurzaming moet helpen. Ze geven daarbij de voorkeur aan zachte drang met bijvoorbeeld subsidies, boven dwang met bijvoorbeeld verboden. Ook als dat voor hen duurder uitvalt. Vrijheid mag blijkbaar wat kosten.

Deze aanbeveling staat haaks op het beleid van het voorgaande kabinet dat onder staatssecetaris Bleker van EZ (toen nog EL&I geheten) besloot verduurzaming aan de markt over te laten. Hij maakte een einde aan een aantal collectieve overlegstructuren. Nu met name van de Nederlandse boeren signalen komen dat de gewenste verduurzaming onmogelijk is zonder extern ingrijpen, lijkt het gevoelen in de politiek te keren. Onlangs nam de Kamer zelfs unaniem een motie aan waarin de overheid zich verplicht een 'eerlijk verdienmodel' voor boeren te maken.

De Nationale Denktank kwam recent met een voorstel om via 'bijmenging' te verduurzamen. Van de zijde van de Nederlandse levensmiddelenindustrie en de retail werd daar instemmend op gereageerd. Dat is niet verwonderlijk, want het lost het beroep dat op hun aandeel in de gewenste verduurzaming wordt gedaan op een haalbare manier op. Het probleem van de boerenprijsvorming wordt er echter niet mee opgelost, zo werd op Foodlog al meerdere malen betoogd. Annechien ten Have, voormalig voorvrouw van LTO Varkenshouderij, protesteerde op Foodlog openlijk tegen het bijmengprincipe en maakte duidelijk vast te houden aan een zuivere verhoging van de normen. Een dergelijke gedachte stuit echter op het probleem dat Nederland als exportgericht land dergelijk beleid alleen zinvol in Brussel kan aankaarten. Het overgrote deel van de Nederlandse agriproductie wordt in onze buurlanden opgegeten.
Ten Have houdt vast aan zuiverheid in plaats van bijmenging om de Nederlandse, cq. Europese agrarische productie op een hoger en onderscheidend kwaliteitsniveau te brengen. Wie daarin meegaat als boer, heeft de toekomst. Wie dat niet doet, kiest voor de mechanismen van de vrije wereldmarkt.

In praktisch zin is de vraag dan ook: wat doet Brussel? Legt de Europese politiek de problematiek van de verduurzaming terug bij de producenten en hun regio of is ze bereid centraal beleid te maken? In praktische zin valt op dit moment te constateren dat boeren in ons deel van Europa minder middelen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid krijgen en derhalve door het centrale beleid eerder minder dan meer gefaciliteerd worden in hun streven naar verduurzaming.
De consument blijkt 'gekke Henkie' niet. Met de conclusies van het PBL in de hand kunnen ze nu kijken hoe slim hun volksvertegenwoordigers zijn om ruimte die zij voor 'verduurzaming' bieden verstandig in te vullen.

Fotocredits: 'motie gekke Henkie', VVD Heerenveen

Dit artikel afdrukken