Beter boeren lukt niet op basis van spreadsheets met normen en nieuwe technieken alleen. Als die normen en innovatie geen verankering vinden in wat inkopers en consumenten zien, voelen, ruiken, horen en daardoor zelf kunnen begrijpen, treedt vervreemding op en is de boer de dupe.
Die les trok voormalig directeur Peter-Erik Ywema van het Sustainable Agriculture Initiative uit zijn werk voor die organisatie. Om eens goed na te denken over de consequenties, ging hij letterlijk een flink eind fietsen. Daar deed hij onder meer op Foodlog verslag over. Vandaag de slotconclusies. In één zin: goede ideeën worden geen praktijk via papierwerk en controle, maar wel door trots en vakmanschap die door afnemers begrepen en daardoor gewaardeerd moet kunnen worden.
Tien jaar lang ben ik directeur geweest van SAI Platform, het Sustainable Agriculture Initiative. Dit platform verenigt de mondiale voedingsmiddelenbedrijven en de supermarkten. In dat platform discussieerden we over alle duurzaamheidskwesties die de boer raken of die de boer veroorzaakt. We verzamelden en bedachten good practices en manieren hoe we boeren konden bewegen het goede te doen en het foute te laten. Die goede praktijken behelzen zaken van de zorg voor bodem, water, ecosystemen en klimaat tot voedselveiligheid, arbeidsveiligheid en een gezonde bedrijfsvoering. Allemaal zaken, waar elk weldenkend mens wel het belang van inziet, maar die niet altijd gemakkelijk te realiseren zijn.
Eind 2017 besloot ik op zoek te gaan naar een nieuwe uitdaging. Ik merkte dat ik steeds meer ‘mijn rol' was geworden, in plaats van een mens die een functie uitoefende. Als je je te veel vereenzelvigt met je rol, wordt het ook steeds lastiger scherp kijken naar de missie, de resultaten en de oplossingen. Net als een schilder regelmatig achteruit moet stappen om echt te zien wat hij op armlengte afstand aan het schilderen is, moet een professional dat af en toe ook doen. Anders wordt je bijziend en ga je gemakkelijk doelen en middelen verwarren.
Boeren die hun klanten kennen lijken het gelukkigst
Eén van mijn belangrijkste observaties raakt de kern van ons voedingsproductiesysteem. Zolang het kleinschalig en/of lokaal is zijn alle relaties van een menselijke aard. Wordt het groter, dan worden de relaties zakelijker. Dat lijkt een dooddoener, maar de gevolgen zijn onbedoeld groter dan we ons realiseren. Op het moment dat er een (langdurige) persoonlijke relatie bestaat tussen boer en koper, spelen menselijke waarden en omgangsvormen als vertrouwen, gunnen, complimenten geven en krijgen, vakmanschap en trots een bijzonder grote rol. Dat soort waarden bepaalt in hoge mate de kwaliteit, smaak en productiewijze van de appel, de melk, de wortel of de wijn.
Onpersoonlijke relaties motiveren tot efficiency en geld verdienen, niet tot het best mogelijke
Wanneer de klantrelaties onpersoonlijk zijn, is ook de moraal of motivatie om iets bijzonders te doen vrij laag. En dat is nu juist de situatie in het industriële, commerciële food-systeem. Onder de vlag van ‘efficiency’ zijn de ketenrelaties in de loop van decennia tot op het bot uitgekleed. Als je in die situatie, via administratieve weg, extra voedselveiligheids- of duurzaamheidscriteria gaat invoeren, kan het nobele oogmerk en zelfs de urgentie van duurzaamheid de uitgeholde relatie niet helen. Op zo’n moment komen de slimme, juiste inhoud en de goed bedoelde intenties niet over en worden voedselveiligheid en duurzaamheid synoniem aan het juist invullen van een vragenlijst. Dan spannen de we dus het paard achter de wagen en frustreren we meer dan dat we echt duurzamere praktijken op de boerderij brengen. Helemaal als we dan na zo’n invulactie, ook nog een auditor langs sturen die in een paar uur gaat kijken of het wel klopt. Hoe? Door de papieren te checken! De boer voelt zich niet gezien zijn vakmanschap; en de koper wordt er eigenlijk ook niet beter van.
Gedwongen liegen
Een Nederlandse fruitteler vertelde me over een de verbanning van een pesticide dat veel gebruikt werd in de appelteelt: "Het ergste vind ik eigenlijk dat ze ons dwingen te liegen. Nu we dat middel niet meer mogen gebruiken, vult iedereen braaf in dat ze het niet gebruiken, maar we weten dat het in België legaal te koop is. En we hebben geen alternatief, dus je kunt uittellen wat er gebeurt. De inkoper van de supermarkt zegt dan, "Het maakt mij niet uit wat je doet, als je het maar niet opschrijft, want dan kan ik het niet kopen".’’
Ik heb 10 jaar lang over de inhoud en betekenis van duurzame landbouw gedacht en mogen leren van honderden wetenschappers, NGO’s en boerenorganisaties. Inhoudelijk, waren de 35 boeren die ik sprak het met de meeste aspecten wel eens. De lokaal leverende, West-Europese boer brengt doorgaans al meer dan 90% hiervan al in de praktijk. Gewoon omdat het goed boeren is. Hij vraagt hiervoor geen [biologische] certificaten of labels aan. Zijn klanten komen gewoon een praatje maken en zien hoe hij zijn werk doet. Hij vraagt niet te veel voor zijn product en zij betalen niet te weinig, omdat de relatie hen kostbaar is.
Het is de respectloze manier waarop duurzaamheidschecklists worden rondgestuurd of de ongeïnteresseerde deadlines die wordt gesteld voor retournering, die tegen de borst stuiten. Het zijn de auditorkosten die hij moeten betalen om hem te controleren omdat iemand anders hem niet vertrouwt. En als het dan alleen maar gaat om een risico van een producent of supermarkt te managen, en niet uit oprechte zorg of interesse voor de bron van de supply chain, werken veel boeren op papier wel mee, maar niet met hun hart en waarschijnlijk ook niet in de praktijk. Terwijl ik op mijn fietstocht alleen maar boeren tegenkwam die dat maar al te graag willen. Want wie wil er nu niet trots zijn op het product dat ie maakt? Als we vakmanschap, trots, samenwerking en vertrouwen beter laten helpen bij de verduurzaming van de landbouw en ons voedsel, wordt het beter en leuker voor iedereen!
Dit artikel afdrukken
Ik merkte dat ik steeds meer ‘mijn rol' was gewordenDeze goeie ideeën komen bij de boer terecht in de vorm van vragen, criteria en eisen. De inhoud mag dan goed zijn, deze werkwijze soms redelijk demotiverend. Ik drukte mijn leden weliswaar altijd op het hart: "gebruik de inhoud om een relatie over deze ambities op te bouwen en de onpersoonlijke supply chain juist persoonlijk en verbonden te maken en gooi niet een vragenlijst over het hek van de boerderij", maar ik was me bewust dat dit niet altijd zo werd gedaan.
Eind 2017 besloot ik op zoek te gaan naar een nieuwe uitdaging. Ik merkte dat ik steeds meer ‘mijn rol' was geworden, in plaats van een mens die een functie uitoefende. Als je je te veel vereenzelvigt met je rol, wordt het ook steeds lastiger scherp kijken naar de missie, de resultaten en de oplossingen. Net als een schilder regelmatig achteruit moet stappen om echt te zien wat hij op armlengte afstand aan het schilderen is, moet een professional dat af en toe ook doen. Anders wordt je bijziend en ga je gemakkelijk doelen en middelen verwarren.
Wordt het groter, dan worden de relaties zakelijker. Dat lijkt een dooddoener, maar de gevolgen zijn onbedoeld groter dan we ons realiserenOm mijn ‘terug stappen’ nuttig te maken, ben ik ‘embedded’ onderzoek gaan doen bij de mensen die 10 jaar lang mijn object waren geweest, de boeren. Op 5 januari jongstleden ben ik op de fiets gestapt en ben in ruim 2 maanden van-boer-tot-boer naar het zuiden van Spanje gereden. Onderweg logeerde ik bij Nederlandse, Belgische, Franse en Spaanse boeren om hun verhalen te horen en op te tekenen. Ik heb veetelers en zuivelaars maar ook akker-, tuin- en wijnbouwers ontmoet. Ik heb genoten van hun gezelschap, gastvrijheid en verhalen en daar verslag van gedaan op connectingfarmers.eu en Foodlog.
Boeren die hun klanten kennen lijken het gelukkigst
Eén van mijn belangrijkste observaties raakt de kern van ons voedingsproductiesysteem. Zolang het kleinschalig en/of lokaal is zijn alle relaties van een menselijke aard. Wordt het groter, dan worden de relaties zakelijker. Dat lijkt een dooddoener, maar de gevolgen zijn onbedoeld groter dan we ons realiseren. Op het moment dat er een (langdurige) persoonlijke relatie bestaat tussen boer en koper, spelen menselijke waarden en omgangsvormen als vertrouwen, gunnen, complimenten geven en krijgen, vakmanschap en trots een bijzonder grote rol. Dat soort waarden bepaalt in hoge mate de kwaliteit, smaak en productiewijze van de appel, de melk, de wortel of de wijn.
Het is pijnlijk dat zelfs ‘teveel kwaliteit’ oneconomisch isZolang de prijs ok is, hoorde ik keer op keer, haalt de boer zijn voldoening vooral uit een mix van die andere waarden. Zoals iedereen. In zakelijke en vooral in onpersoonlijke relaties tellen dergelijke waarden niet. Prijs, en een minimum kwaliteit (inclusief voedselveiligheid) zijn de enige zaken die tellen in het economisch verkeer. Het is pijnlijk dat zelfs ‘teveel kwaliteit’ oneconomisch is. In een persoonlijke transactie kun je trots zijn op betere kwaliteit of kun je als ontvanger een welgemeend compliment geven, over die "worteltjes van vorige week die echt bijzonder lekker waren". Boeren met klanten die hen persoonlijk kennen, schenen mij zonder uitzondering het gelukkigst, terwijl de grootgrondbezitters met 100 hectare of meer van de één of andere commodity zelden een gelukkige indruk maakten. De grote akkerbouwers verdienden daarbij vaak ook nog eens te weinig om zonder EU-subsidie of aanvullend salaris van hun echtgenote rond te kunnen komen. Aan hun gewassen maakten ze weinig woorden vuil, zolang het maar goed genoeg is, voor de vrachtwagenchauffeur die het op komt halen. Echt trots zijn ze er niet op, en passie zag ik niet.
Onpersoonlijke relaties motiveren tot efficiency en geld verdienen, niet tot het best mogelijke
Wanneer de klantrelaties onpersoonlijk zijn, is ook de moraal of motivatie om iets bijzonders te doen vrij laag. En dat is nu juist de situatie in het industriële, commerciële food-systeem. Onder de vlag van ‘efficiency’ zijn de ketenrelaties in de loop van decennia tot op het bot uitgekleed. Als je in die situatie, via administratieve weg, extra voedselveiligheids- of duurzaamheidscriteria gaat invoeren, kan het nobele oogmerk en zelfs de urgentie van duurzaamheid de uitgeholde relatie niet helen. Op zo’n moment komen de slimme, juiste inhoud en de goed bedoelde intenties niet over en worden voedselveiligheid en duurzaamheid synoniem aan het juist invullen van een vragenlijst. Dan spannen de we dus het paard achter de wagen en frustreren we meer dan dat we echt duurzamere praktijken op de boerderij brengen. Helemaal als we dan na zo’n invulactie, ook nog een auditor langs sturen die in een paar uur gaat kijken of het wel klopt. Hoe? Door de papieren te checken! De boer voelt zich niet gezien zijn vakmanschap; en de koper wordt er eigenlijk ook niet beter van.
Gedwongen liegen
Een Nederlandse fruitteler vertelde me over een de verbanning van een pesticide dat veel gebruikt werd in de appelteelt: "Het ergste vind ik eigenlijk dat ze ons dwingen te liegen. Nu we dat middel niet meer mogen gebruiken, vult iedereen braaf in dat ze het niet gebruiken, maar we weten dat het in België legaal te koop is. En we hebben geen alternatief, dus je kunt uittellen wat er gebeurt. De inkoper van de supermarkt zegt dan, "Het maakt mij niet uit wat je doet, als je het maar niet opschrijft, want dan kan ik het niet kopen".’’
Het is de respectloze manier waarop duurzaamheidschecklists worden rondgestuurd of de ongeïnteresseerde deadlines die wordt gesteld voor retournering, die tegen de borst stuitenPraatje of een lijstje?
Ik heb 10 jaar lang over de inhoud en betekenis van duurzame landbouw gedacht en mogen leren van honderden wetenschappers, NGO’s en boerenorganisaties. Inhoudelijk, waren de 35 boeren die ik sprak het met de meeste aspecten wel eens. De lokaal leverende, West-Europese boer brengt doorgaans al meer dan 90% hiervan al in de praktijk. Gewoon omdat het goed boeren is. Hij vraagt hiervoor geen [biologische] certificaten of labels aan. Zijn klanten komen gewoon een praatje maken en zien hoe hij zijn werk doet. Hij vraagt niet te veel voor zijn product en zij betalen niet te weinig, omdat de relatie hen kostbaar is.
Het is de respectloze manier waarop duurzaamheidschecklists worden rondgestuurd of de ongeïnteresseerde deadlines die wordt gesteld voor retournering, die tegen de borst stuiten. Het zijn de auditorkosten die hij moeten betalen om hem te controleren omdat iemand anders hem niet vertrouwt. En als het dan alleen maar gaat om een risico van een producent of supermarkt te managen, en niet uit oprechte zorg of interesse voor de bron van de supply chain, werken veel boeren op papier wel mee, maar niet met hun hart en waarschijnlijk ook niet in de praktijk. Terwijl ik op mijn fietstocht alleen maar boeren tegenkwam die dat maar al te graag willen. Want wie wil er nu niet trots zijn op het product dat ie maakt? Als we vakmanschap, trots, samenwerking en vertrouwen beter laten helpen bij de verduurzaming van de landbouw en ons voedsel, wordt het beter en leuker voor iedereen!
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Dick Veerman,
Het niet-serieuze aan deze opinie is dat het enkel napapagaaien is van het bekende boerengezever, de boeren worden op hun blauwe ogen geloofd zonder enige kritische wedervraag bijv. naar de eigen verantwoordelijkheid. Typerend is alles ligt aan anderen (die moeten begrip hebben) en niemand is zo deskundig en weet het beter als de betreffende boer.
De akkerbouwer met 100 ha die "ongelukkig" is. Waarom verkoopt die dan niet zijn bedrijf en gaat iets anders doen waar hij wel gelukkig van word of hij verkoopt een deel en gaat kleinschalig door met direct contact met consumenten als dat dan zaligmakend is. Ik ken geen een akkerbouwer met 100 ha die ongelukkig is. Anders een paar weken met een broodtrommeltje naar een fabriek sturen als therapie (niet als directeur maar als productiemedewerker), kijken of hij daarna nog "ongelukkig" is.
De uitbuiting door de supermarkten, waarom begin je dan zelf geen supermarkt of (boerderij)winkel als daar gigantische winsten zonder werk te maken zijn?
Gedwongen te liegen. Ik heb niemand gevraagd om te liegen, waarom zou het niet gewoon een boer zijn die liegt en daar een alibi bij zoekt? Opvallend is het mag niet het gebruik van dat gif, maar "slim" als hij is doet hij het toch.
Het enorme vakmanschap? Waar blijkt dat uit? welke objectieve criteria zijn gehanteerd? Het enige land in de EU waar volgens mij een toelatingsexamen (mbo-niveau) nodig is, is Frankrijk voor de rest is het overal een vrij beroep.
Certificaten zijn kennelijk ongewenst. Kun je ook uitleggen als onwil om minimale productiestandaarden af te spreken en je daar aan te houden?
Vertrouwen moet je hebben, dan komt alles goed. Welk vertrouwen is nu niet geschonden (fosfaatplafond, zelfregulering etc.? of welke norm is nu niet overschreden?
Wat de opinieschrijver kennelijk beoogt is alle boeren tevreden zien te krijgen, gaat niet lukken het zijn net mensen en hebben altijd wat te janken.
Lijkt mij sterk dat burgers hier intrappen, dus op termijn contraproductief m.i.
Fiets nog maar wat rond zou ik zeggen.
Piet #17 En een gebrek aan visie en daadkracht. Je weet het de kool en de geit. Zoveel mensen zoveel meningen maar wat is het vertrekpunt en waar wil je naar toe? Als je daar goed naar kijkt weet je wat je krijgt, schoppen ze je in alle hoeken waar ze je hebben willen, zeg ik het onvriendelijk maar is het duidelijk.
#16 Jan Peter. Die Arie Maris die ik in #1 noemde is gewoon een lokaal afdelingsbestuurder van ZLTO-Moerdijk en nog meer van het ouwe model dan ik, denk ik. Er is ook zo maar geen nieuw LTO te bouwen, want dat zou weer de zoveelste club zijn. De overheid wil nu vnl. praten met LTO, mede omdat daar, ongeacht wie er zit in het bestuur, daar gewoon in het professionele apparaat kennis en kunde is. Een organisatie heb je zo maar niet opgebouwd.
Die andere initiatieven spreken voor een bepaalde groep boeren die telkens te klein is. Met 1 mond spreken is essentieel. Dus de verandering moet ook van binnenuit komen. Met te veel monden spreken leidde ook tot waar we nu zijn. Dat bestuurt wel lekker en makkelijk. Maar lost niks structureel op. Het gaat dus om een interne strijd van richtingen en denkwijzes, waarbij der een palet aan belangen is die soms haaks op elkaar staan.
Is het te laat Piet? #14 Ik zie best veel initiatieven. Zoals Boeren van Nederland. Ze communiceren via youtube, Facebook en Instagram.
Maar het heeft geen impact. Geen steun. Geen daadkracht. Maar is wel zo goed bedoeld. Waarom richten zij hun eigen LTO niet op?
Als Peter-Erik dit soort koplopers bedoelt, dan sta ik helemaal aan zijn kant. Hij is er wel langs gefietst.
Peter Erik Ik ben het helemaal met je eens: wat zou het geweldig zijn als boeren zich ook zouden interesseren wat er met hun landbouwproducten zou worden gemaakt. Laat ze zich daar over organiseren en druk maken. Dat verhoogt hun betrokkenheid en de kwaliteit van het eindproduct.
Laat ik jou vertellen dat ik als voedselproducent jaren zit in een netwerk van voedsel fabrikanten. Als we het krijgen over voedsel kwaliteit wordt dat altijd afgemeten hoe verkoopt het en wat zijn de marges. Mijn analyse is dan ook niks inhoudelijke kwaliteit maar het business model en het verdienmodel zijn leidend.
Als de consument dezelfde eisen gaat stellen aan de voedselfabrikanten en supermarkten vanuit humane gezondheid moet je eens kijken wat bij hen nog veranderd moet worden.
Voedselfabrikanten en supermarkten zijn dienstverlenend zo zouden ze zich ook op moeten stellen en niet zoals nu vanuit een verworven machtspositie de dienst uitmaken.