Vraag het ze en schrijf hun verhaal hier. Vermeld hun leeftijd.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Zoals beloofd wat eetherinneringen van bewoners van Peppelrode in Eindhoven:
Rond Sinterklaas kreeg mevrouw V. altijd veel bezoek. Dat kwam niks brengen, nee het kwam wat halen, een bakje zult om precies te zijn. Zult, als Sinterklaasspecialiteit? “Ja,”, vertelt mevrouw V., één van mijn drie schoonzoons lustte geen chocoladeletter. ‘Geef me maar een bakske zult, moeder’, zei hij. Nou, dat kon-ie krijgen en binnen de kortste keren wilden de anderen ook liever zult dan een chocoladeletter.” De zult viel zo in de smaak dat andere familieleden, kennissen en buren ook op Sinterklaasbezoek kwamen, met het gevolg dat mevrouw Vroome elk jaar begin december maar liefst acht kilo zult maakte. “Ik deed dat in twee keer, daar was ik de hele dag mee bezig. En niet van de kop, maar van het vlees. Zo’n kop in de pan, bah, ik moet er niet aan denken.” Fricandeau, spek, en een kinnebak in de pan, goed gaar laten worden, grof hakken, terug in de pan met een beetje peper en zout en een kopje azijn en 20 bladen witte gelatine erbij. Doorroeren, laten afkoelen en klaar is Kees. ‘De kinderen vochten erom. Ik moest ze ieder hun eigen bakje geven, anders at de een de portie van de ander ook nog op!”
“Snoepen deden we natuurlijk ook, zij het in veel beperktere mate. Meestal, als we om een snoepje vroegen, werd er gezegd ‘vat maar een appel’. En dat kon het hele jaar door, want bij bijna iedereen lagen thuis appeltjes op zolder. Maar we hadden ook zoutsepkes, zoethout, soldatenbabbel en met de kermis een kaneelstok. En als je jarig was kreeg je geen groot cadeau, zoals de kinderen nu, maar een reep chocola. En drank? Je kon een ‘kumke’ melk, krijgen of een ‘tas’ koffie of thee, met een snee peperkoek. Alcohol was alleen voor de mannen.”
Mevrouw G., mevrouw van D., mevrouw van den B. en mevrouw B. weten het nog heel goed en zijn het er in grote lijnen over eens: vroeger at je veel gezonder dan nu. De grond en de lucht waren beter, voedsel kwam vaak recht van de boerderij, dat was heel puur en het werd met veel meer zorg en aandacht klaargemaakt. “Wij woonden op de boerderij”, vertelt mevrouw G.: “Ik had vier broers, dus moest ik in huis volop meehelpen. Als het slachttijd was maakte moeder altijd zult, van de kinnebak en de oren van het varken. De staart was heerlijk om af te kluiven, de hersenen aten we op roggebrood. Het spek bakten we uit of het werd gekookt en op brood gegeten. En vond iemand iets niet lekker dan was dat jammer, ‘wie niet lust, ligt op het kerkhof’ werd er dan gezegd. Maar je at het wel, er was gewoon niets anders. Volgens mij zijn wij de oorlog zo goed doorgekomen omdat we zoveel spek aten!”
“ We aten allerlei soorten pap. Pap met keukenstroop, broodpap, karnemelkse pap, gortenpap met rozijnen en bessensap, vlugge of luie vrouwenpap. En als toetje ook wel warme melk met beschuiten, suiker en kaneel, of water gruwel”
Aardappelen werden met een lepel uit een gemeenschappelijke kom gegeten. Met een beetje geluk was er wat spekvet of mosterd bij. En als er groente was dan werd het stamppot. Hogere standen hadden het natuurlijk veel beter. De maaltijden waren uitgebreider, gevarieerder en er werden duurdere ingrediënten gebruikt. Bij de meeste kastelen was een moestuin, een kruidentuin en een boomgaard. Er zullen kippen en konijnen gehouden zijn, of van de omliggende boerderijen gekomen zijn. Wie daar alles van weet is mevrouw S., die meer dan veertig jaar kok was in verschillende Belgische kastelen.
“Mijn man werkte daar als tuinman, ik kookte voor welgestelde Belgische dames en heren en had samen met mijn zus de leiding over het huishouden.” Het liefst aten de kasteelheer en zijn familie haar waterzooi, kleine gebakken kippetjes, konijn, erwten- en bonensoep en niet te vergeten haar salade. “Kropsla, en een saus van hardgekookt ei, mosterd, peper en zout, olie, azijn en bieslook en dragon. Het konijn - bij voorkeur een tam, dat vindt mevrouw S. lekkerder dan een wild - ging in de pan met mosterd, laurierblad en ajuin en voldoende water om lang te kunnen sudderen. Binden met wat aardappelmeel en vooral de appelmoes niet vergeten. Mevrouw Sturm had kookboeken over de Franse keuken in haar koffer toen ze naar België ging, maar de meeste recepten zaten in haar hoofd, die had ze afgekeken van haar moeder!
Meneer en mevrouw van G. hebben zeven kinderen. Alle zeven kwamen ze in het weekend graag thuis, ook voor de vermicellisoep. Mevrouw van G. kijkt haast verontschuldigend. “Ik snap het ook niet, zo bijzonder was die soep nou ook weer niet, maar ze vonden ‘m allemaal heerlijk. Ik liet het vlees een nacht trekken, zeefde het de volgende ochtend, dan ging het terug in de pan met selderie en gehaktballen. De vermicelli kookte ik apart. Ik spoelde ‘m altijd af, dan bleef de soep helder. En dan moesten mijn man en ik vlug zijn, anders hadden we zelf niets meer! De kinderen waren ook dol op appeltjespudding. Die maakte ik van boter, kleine goudrenetjes, suiker en kaneel en daar vanillepudding overheen.”
Bij mevrouw van den B.thuis aten ze met kerstmis en oudjaar altijd konijn. “Waar dat konijn vandaan kwam wisten we niet, en dat was misschien maar goed ook! Dat konijn stond uren op de fornuiskachel, in een ijzeren pan. Het werd gebakken in veel boter, lekkere kruiden, azijn, een laurierblaadje. Of mijn moeder dat uit een kookboek maakte? Ben je gek, dat zat allemaal in d’r hoofd. En soms zei opoe ‘dat moet je zo of zo doen’ en dan deed ze dat!” Ook bij mevrouw B.thuis aten ze op hoogtijdagen konijn. Geen hokkonijn, maar duinkonijn, die waren veel lekkerder. Mevrouw B. woonde vlak bij Scheveningen, daar kocht haar vader regelmatig paling bij de visafslag. “Die paling leefde nog”, griezelt ze, “ik zie ‘m nog over het aanrecht kronkelen.” En Mevrouw van D. kon niet van de rode kool afblijven. Die stond in de kast, in een dekschaal, een koelkast had je immers niet. Er werd gevochten om een mergpijpje. Soepen kwamen niet uit een pakje, maar werden getrokken van schenkel en runderlever, daar kreeg je heerlijke bouillon van, waar dan weer eigen gekweekte groenten en kruiden bij gingen. Er werd veel kip gegeten, ’s zondags was er pudding in plaats van pap en een koteletje in plaats van het speklapje. Het botje ging naar de hond. De pan stond op tafel, schalen waren er wel, maar die kwamen alleen met Kerstmis en Pasen uit de kast. De dames hebben ook de beste herinneringen aan pannenkoeken met spek en ‘lekker rode’ stoofpeertjes, erwtensoep en diverse stamppotten.
Mevrouw G.kan zich de opkomst van de margarine nog goed herinneren. “Maar, zei ons moeder, ‘diejen kunstklets komt er bij ons niet in’”.
Wat kwam er op tafel tijdens de crisisjaren als er geen vlees was? Bij de een was het een snee brood met appel en stroop. Bij de ander aten ze koude aardappelen met karnemelk. In plaats van vleesjus werd een uiensaus gemaakt. En áls er als spek was gebakken, dan mochten ze thuis de pan met brood uitsoppen.
Copyright: Peppelrode/lizet kruyff
Aangezien ik mijn grootouders niet meer kan vragen,omdat ze natuurlijk al gestorven zijn,geef ik weer van wat ik nog weet.
Grootouders van mijn vaders kant.
Klein huisje.Alles speelde zich zowat af in 1kamer.Kraakstoelen naast de kachel.Twee kleine bedsteden.In het midden een kast.Een tafel met zwilk in het midden,rondom stoelen.Een linnenkast.En een keldertje.
Een enorme deel waar gekookt werd op peterolieumstellen.Potten en pannen stonden.Tobbes.
Er hingen verschillende uien te drogen,evenals bonen.Aardappelen opgeslagen.Appels en peren verspreid over de deel.Jutte zakken aan rekken.
Aan het eind de ton.Billen afvegen met krantenpapier,wat keurig door mijn oma in vierkanten was gescheurd.Het rook er altijd zanderig.
s,Ochtens half vijf a 6uur opstaan.Opa waste zich bij de pomp,weer of geen weer.Opoetje in de kamer in een ovalen teiltje.
Daarna tafel dekken.Grauwbrood en roggebrood.Beleg:roomboter,jam,homp kaas waar met het aard.schilmesje van afgesneden werd,stroop,ei.
Melk,koffie,thee met kandij.Tinkelde altijd zo mooi.In een heus heren en dameskopje met schoteltje.Mijn opa deed zijn koffie in gedeelten op het schoteltje en slurpte het naar binnen.Daarna werken.
10 uur:Twee kopjes koffie en een plak sucade of gemberkoek.
Stipt 12uur:Al naar gelang het seizoen,groenten,aardappel van de moestuin.Boontjes,prei,bietjes,koolsoorten,koolraap,etc.Kip en varkensvlees overwegend van eigen erf.Kippensoep.Bloedworst,worst,glibberspek,uitgebakken spek erbij gegeten.Vooral bij de stampotten.Mijn opa prikte aan zijn vork een aardappel en roerde deze door de jus of mosterdstip.Het toetje bestond uit:gortepap,lammetjespap,pudding.
3uur:Thee drinken met een koekje.
Rond half zes: Brood,roggebrood,kaas,kaantjesspek,stroop,ei,leverworst,jam.Roomboter.Melk of thee.
Na het avondeten schemeren.Dan de lichten ontsteken.Koffie met een plak koek.
Met de kippen op stok.
Zondags: Exstra,groentensoep met ballen en wat voor ballen.Als ik het gehakt van de slager mocht halen was het: Aan,t logeer,n bie opoe.Joa.Din moat gehakt drei maol deur meul,n hin.En dan ging me daar een lap vlees door de molen.En veel gehaktballen,niet van die onnozele unoxballetjes,ook net niet een gehakbal.
Bij hoog en feestijdagen kwam de borrel op tafel.De mannen een heldertje met suiker[jenever],de vrouwen een citroenjenevertje.Versnapering: metworst en of leverworst.
Oud en Nieuw: oliebollen gebakken in vet.Met krenten en rozijnen ,met appel en zonder iets.Er werden veel eieren gebruikt.En de suikerpot op de tafel.
November slachtmaand.Drukte van belang.Slachter aan huis.Eerst koffie.Dan haalde mijn opoe het varken,aaide en praatte tegen het beest.Het beest knorren.Nooit enig ggil,geschreeuw gehoord.Werd ook nooit gepraat over eng ofzo.normaal was het.Bloed werd opgevangen,in een enorme grote gietijzeren pan.Bloedworst van gemaakt.Na het slachten werd een borrel gedronken.Ik kreeg dan een mierzoet geel alcoholischvrij drankje.Geweldig.
Verder werd alles ingeweckt.Van kip tot varken.Groenten.Jams gemaakt van het
fruit,appelmoes.Peertjes ingeweckt met kaneel.
Versnaperingen voor ons als kinderen:thee,koekje,flesje fanta,een chocolaatje en dopnootjes. En werkelijk als echt een heel grote versnapering:een kadetje met flink roomboter en kaas met het aardappelschilmesje afgesneden.
Wanneer we weggingen was mijn opoe haar grapje;dat ze ons en cent gaf.Vroeg of we daar tevreden mee waren.Ja natuuuurlijkkk.Dan verving ze de cent voor een dubbeltje.En tevreden blijven zei ze dan.
Mijn grootmoeder van mijn moeders kant heb ik niet gekent.Wel mijn grootvader.Uit ander hout gesneden.Had een kwekerij met personeel.Kocht huizen op.
wij hebben er nooit gegeten.Hem zou ik nu graag vragen wat zij zoal aten.Als kind was ik bang van hem.Streng uiterlijk.En zo kwam hij ook over.Durfden amper ons koekje te eten,bang dat we kruimelden.Geweldig fascinerend vond ik,hoe hij vanaf zijn stoel in de tegenover hem staande kolenkit kon spugen.Hij kauwde pruimtabak.En nooit ging het mis.Toch eerdaags eens aan mijn neef vragen.Ben er wel benieuwd naar.Het enige wat ik weet is,dat mijn moeder door die kwekerij een broertje dood gekregen heeft aan alles wat maar te maken had met eten van de koude grond.Die rotbloemkolen zei ze dan.Moest ze altijd toedekken.Smerige handen dat ik ervan kreeg.
Anne, wat ben jij nog laat!?! Ik zal mijn moeder - inmiddels 80+ - vragen om een typsiche doordeweekse en zondagse dag van de jaren 50-55.
Ja Dick en jij vroeg?[ha,ha]
Wat misschien nog aardig is om te vermelden,het huisje van mijn grootouders konden mijn man en ik begin jaren 70-tig voor f7.500,- kopen.Kort geleden is het huisje voor boven de 300.000 euroos verkocht.
Mooi tijdsbeeld Anne! Mijn grootouders zijn allemaal al lang dood, mijn ouders ook, alleen mijn schoonmoeder van 92 leeft nog, maar die houdt en hield niet van eten. Haar erwtensoep en huzarensalade (op feestdagen) waren echter altijd hoogtepunten, dat kon ze uitstekend bereiden!