Sinds 7 juli is het hommeles in Noord-Brabant. Boeren worden vervroegd gedwongen hun bedrijven te stoppen en krijgen daarvoor - volgens henzelf - te weinig terug. Toch doet de provincie niets anders dan 19e eeuws beleid uitvoeren
Brabant besloot op 7 juli jl. dat er sneller minder dieren, meer grote boeren die het internationaal kunnen volhouden en meer boeren die in een niche geld kunnen verdienen moeten komen. Brabantse boeren zijn tegen dat beleid omdat ze graag eerst hun oude bedrijven hadden afgeschreven. Provinciale Staten geloofde daar niet in en haalde een streep door de rekening. Een en ander omdat ze vreesden dat kansloze boeren maar door zouden blijven gaan met het vragen om een bestaansrecht dat in de echte economie allang voorbij is.
De provinciebegroting van 2018 laat zien dat Brabant hen met €75 miljoen tegemoet wil komen. De Brabantse boeren reageren sceptisch. Ze vinden het bedrag "maar een fractie van de financiële schade voor de sector." Het werkelijke schadebedrag zou tussen de €800 miljoen en €1 miljard liggen.
De provincie doet in feite niets anders dan het beleid van de Nederlandse landbouwcommissie van 1886 uitvoeren. Eind 19e eeuw creëerde Nederland zijn kostprijsgerichte landbouw in de nasleep van de landbouwcrisis die toen was ontstaan door goedkope importen van buiten Europa. De Nederlandse overheid besloot toen tot een liberale landbouw die het op de markt moet kunnen uithouden. Terwijl de agrarische grootmachten Frankrijk en Duitsland hun boeren door importbeperkingen beschermden tegen lage prijzen op de wereldmarkt, moesten Nederlandse boeren voortaan concurrerend kunnen zijn. Boeren die dat niet konden, moesten uit het systeem. Dat bedoelden boeren de afgelopen jaren nog steeds met de kreet 'boeren met toekomst'. Wie niet meekan, concurreer je eruit en neem je over.
Boeren die het wel kunnen volhouden, moet je een beetje helpen. Dat is de zachte kant van ons beleid. Inmiddels is dat op veel minder boeren van toepassing omdat we een eind op streek zijn in de 21e eeuw. Na ruim honderd jaar technisch innoveren en elkaar eruit concurreren kan al een handjevol boeren veel meer dan genoeg basisproducten maken voor een aanvaardbare prijs; de rest moet voor toegevoegde waarde zorgen. Zo werkt de markt vandaag. Brabant nam dan ook een traditioneel Hollands liberaal boerenbeleidsbesluit. Terwijl de boeren de afgelopen honderd jaar vóór zulk beleid waren, zijn ze nu tégen. Dat komt omdat ze sneller uit de economie verdwijnen dan ooit tevoren. Als ik boer was, zou ik er ook moeite mee hebben; vanaf mijn uitkijktoren aan de zijlijn zie ik het wat scherper.
Dit artikel afdrukken
De provinciebegroting van 2018 laat zien dat Brabant hen met €75 miljoen tegemoet wil komen. De Brabantse boeren reageren sceptisch. Ze vinden het bedrag "maar een fractie van de financiële schade voor de sector." Het werkelijke schadebedrag zou tussen de €800 miljoen en €1 miljard liggen.
Na ruim honderd jaar technisch innoveren en elkaar eruit concurreren kan al een handjevol boeren veel meer dan genoeg basisproducten maken voor een aanvaardbare prijs; de rest moet voor toegevoegde waarde zorgen. Zo werkt de markt vandaag. Brabant nam dan ook een traditioneel Hollands liberaal boerenbeleidsbesluitWoordvoerder Kim Roetert van de Brabantse boerenorganistie ZLTO laat vakblad Boerderij in een reactie weten dat de organisatie en haar leden nog steeds achter het standpunt staat dat het provinciaal beleid er nooit had moeten komen. Daarom halen de boeren hun neus op voor de €75 miljoen waarop ze aanspraak kunnen maken. Veehouders moeten versneld, voor 2022 in plaats van 2028, hun stalsystemen aanpassen aan nieuwe milieueisen. Volgens Roetert is dat onredelijk en onhaalbaar. ZLTO en haar leden blijven liever strijden voor uitstel van de nieuwe doelstellingen.
De provincie doet in feite niets anders dan het beleid van de Nederlandse landbouwcommissie van 1886 uitvoeren. Eind 19e eeuw creëerde Nederland zijn kostprijsgerichte landbouw in de nasleep van de landbouwcrisis die toen was ontstaan door goedkope importen van buiten Europa. De Nederlandse overheid besloot toen tot een liberale landbouw die het op de markt moet kunnen uithouden. Terwijl de agrarische grootmachten Frankrijk en Duitsland hun boeren door importbeperkingen beschermden tegen lage prijzen op de wereldmarkt, moesten Nederlandse boeren voortaan concurrerend kunnen zijn. Boeren die dat niet konden, moesten uit het systeem. Dat bedoelden boeren de afgelopen jaren nog steeds met de kreet 'boeren met toekomst'. Wie niet meekan, concurreer je eruit en neem je over.
Boeren die het wel kunnen volhouden, moet je een beetje helpen. Dat is de zachte kant van ons beleid. Inmiddels is dat op veel minder boeren van toepassing omdat we een eind op streek zijn in de 21e eeuw. Na ruim honderd jaar technisch innoveren en elkaar eruit concurreren kan al een handjevol boeren veel meer dan genoeg basisproducten maken voor een aanvaardbare prijs; de rest moet voor toegevoegde waarde zorgen. Zo werkt de markt vandaag. Brabant nam dan ook een traditioneel Hollands liberaal boerenbeleidsbesluit. Terwijl de boeren de afgelopen honderd jaar vóór zulk beleid waren, zijn ze nu tégen. Dat komt omdat ze sneller uit de economie verdwijnen dan ooit tevoren. Als ik boer was, zou ik er ook moeite mee hebben; vanaf mijn uitkijktoren aan de zijlijn zie ik het wat scherper.
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
#7 Jan Peter. Er zullen parallellen zijn m.b.t. de landbouw en bijv. de scheepsbouw. Na-ijleffecten. Op scheepsbouwgebied presteren we op deelsectoren nog steeds goed. Niches. Maar ook gevaren. Als je ziet hoe snel de schoenenindustrie, textiel, kolenmijnen opkwamen en weer weg waren, dan kan het met diverse landbouwsectoren ook snel gaan. Op schoenen- en textielgebied hebben we nog steeds leuke Nederlandse niches.
Ik durf zelf te stellen dat onze huidige Nederlandse en Westerse welvaart en welzijn via vakbonden, stakingen en socialisme alleen mogelijk zou zijn geweest, dankzij ons kolonialisme en imperialisme. De na-ijleffecten. In feite plukt iedereen, dus ook de moreel schuld-bewusten, de vruchten van die tijden. Maar dus ook de intensieve veehouderij via de importen van soja etc. Tot op de dag van vandaag. Het fundament daarvoor ligt dus al in de late Middeleeuwen. (Hanze, Vlaamse en Brabanste steden).
Antwoorden op twee vragen: 1. Is er een analogie met landbouw? 2. Wat gaat het de komende eeuw worden?
1) Ja. Kansrijke niches in sectoren die weinig fundament hebben met de bodem. En wat robuustere sectoren die alles met land-bouw te maken hebben en dus grondgebonden zijn. Wel zal dat minder gangbaar zijn dan nu het geval is. Vooruit naar vroeger. En wellicht in samenhang met andere deelsectoren. Het nieuwe gemengde bedrijf.
2) Transitie is van alle tijden. Ook model Mansholt was een transitie, die al vanaf 1886 begon, zoals we kunnen zien uit de info van Dick. Dus ook nu en hier. Intensief op de huidige wijze gaat de deur uit. Een mate van volledig grondgebonden intensief zal nodig blijken, omdat vruchtbare rivierdelta's daar wel geschikt voor zijn. Dus niches. En het nieuwe intensief, waarbij het maximum niet voorop staat, maar het optimum i.s.m. de omgeving.
Marco #4 en Dick #5 , jullie kunnen een afspraak met mij maken waarbij ik beding om achteraf mijn eigen invulling aan die afspraken te geven. Durven jullie dan een afspraak met mij te maken?
Voorgaande is identiek aan de Brabantse zaak. Morele kwestie.
Mooie reactie Piet!! Door onze dominantie in de gouden eeuw op de wereldzeeen hebben we heel lang ook op scheepsbouw gebied aardig leidend kunnen zijn. Dan heb ik twee vragen: 1. Is er een analogie met landbouw? 2. Wat gaat het de komende eeuw worden?
#5 en #6. Heel goed. Maar waarom dan zo'n schaduwgevecht met niet helemaal eerlijke verkeerde argumenten? En nog een beetje meer. De boer is sinds 1886 goed bediend. Ja en? Dat is met meer sectoren gebeurd. Ook sectoren die niet meer bestaan. Maar wel sectoren die op dat moment en op die momenten Nederland gebracht hebben waar het nu is. En waar men dus nu de welvaart aan te danken heeft.
Vergelijk het met de Gouden Eeuw. (Maar ook de tijden van de gilden en steden in de Middeleeuwen. Omdat er altijd een bepaalde toevalligheid is m.b.t. geologie en geografie). Het bracht ons veel. Maar ook dat is over. Alleen is de welvaart van ons land er mede op gebouwd. En ook in die Gouden Eeuw verdedigden we ons. Desnoods met wapens op mercantilistische wijze. Zo is de huidige algehele Nederlandse welvaart dus deels ook gebouwd op de intensieve veehouderij van Oost-Brabant. Da's war einmal.
Nu doen wij dat niet meer, met wapens de wereld overgaan en belangen echt verdedigen, maar anderen wel. Zie China. Ik vraag me dus wel af of afbraak altijd zo slim is. Iets afbreken is immers zo gebeurd. Iets optuigen niet. (Ik heb het dus eigenlijk nog geeneens over landbouw en de Brabantse intensieve vee-landbouw)
Piet, ik denk dat Marco het goed ziet. De boer is goed bediend sinds 1886. Net als van de scheepsbouw en de luchtvaart blijft straks over wat op de markt waarde heeft: de hoogwaardige ingenieurskant in een lokale en internationale variant en daarnaast nog wat niche-productie. De vraag is hoe dat precies zal gaan. Daar zou ik me als boer op richten. De rest is een achterhoedegevecht uit een tijd die feitelijk al voorbij is.