Door in de zon te zitten maakt ons lichaam vitamine D aan, een belangrijk stofje om je botdichtheid op peil te houden. De vitamine blijkt ook een rol te spelen bij de timing van lichaamsprocessen en is dus onmisbaar voor onze biologische klok. Dat meldt NewScientist.
'Klok-genen'
Het lichaam heeft een groepje ‘klok-genen’ die aan en uit switchen gedurende de dag. Hierdoor gaan de concentraties van de eiwitten die ze coderen op verschillende tijdstippen omhoog of omlaag.
Mexicaanse onderzoekers wilden weten of vitamine D een rol speelt bij het reguleren van deze ‘klok-genen’ en deden een experiment met enkele van deze genen in menselijke vetcellen. De activiteit van de ‘klok-genen’ schommelde netjes gedurende de dag, ook als de onderzoekers de cellen in het bloed stopten of met vitamine D voerden. Als de cellen geen vitamine D kregen, haperden echter de ‘klok-genen’. "Vitamine D synchroniseert de cellen: het is één van de manieren waarmee ons lichaam het circadiaanse ritme handhaaft", aldus onderzoeker Sean-Patrick Scott. De Mexicaanse onderzoekers presenteerden hun resultaten op de World Stem Cell Summit (poster abstract ID: 62577, pag. 21).
Geen vitamine
Hoewel we vitamine D een vitamine noemen, maakt het lichaam deze essentiële stof gewoon zelf met behulp van wat zonlicht, eigenlijk is het dus een hormoon. Om de nodige hoeveelheid vitamine D ‘binnen te krijgen’, is een half uur per week met de armen bloot in de zon ’s zomers al voldoende. In de winter, of als je een donkere huidskleur hebt, is het soms wat lastiger om de dagelijkse hoeveelheid zon binnen te krijgen, waardoor je de vitamine uit het eten van bijvoorbeeld vis moet halen.
Het Mexicaanse onderzoek geeft aan hoe essentieel zonlicht kan zijn voor je dag-nacht ritme en misschien ook wel waarom nachtdiensten draaien niet zo goed is voor onze gezondheid.
Fotocredits:auntjojo
Dit artikel afdrukken
'Klok-genen'
Het lichaam heeft een groepje ‘klok-genen’ die aan en uit switchen gedurende de dag. Hierdoor gaan de concentraties van de eiwitten die ze coderen op verschillende tijdstippen omhoog of omlaag.
Mexicaanse onderzoekers wilden weten of vitamine D een rol speelt bij het reguleren van deze ‘klok-genen’ en deden een experiment met enkele van deze genen in menselijke vetcellen. De activiteit van de ‘klok-genen’ schommelde netjes gedurende de dag, ook als de onderzoekers de cellen in het bloed stopten of met vitamine D voerden. Als de cellen geen vitamine D kregen, haperden echter de ‘klok-genen’. "Vitamine D synchroniseert de cellen: het is één van de manieren waarmee ons lichaam het circadiaanse ritme handhaaft", aldus onderzoeker Sean-Patrick Scott. De Mexicaanse onderzoekers presenteerden hun resultaten op de World Stem Cell Summit (poster abstract ID: 62577, pag. 21).
Geen vitamine
Hoewel we vitamine D een vitamine noemen, maakt het lichaam deze essentiële stof gewoon zelf met behulp van wat zonlicht, eigenlijk is het dus een hormoon. Om de nodige hoeveelheid vitamine D ‘binnen te krijgen’, is een half uur per week met de armen bloot in de zon ’s zomers al voldoende. In de winter, of als je een donkere huidskleur hebt, is het soms wat lastiger om de dagelijkse hoeveelheid zon binnen te krijgen, waardoor je de vitamine uit het eten van bijvoorbeeld vis moet halen.
Het Mexicaanse onderzoek geeft aan hoe essentieel zonlicht kan zijn voor je dag-nacht ritme en misschien ook wel waarom nachtdiensten draaien niet zo goed is voor onze gezondheid.
Fotocredits:auntjojo
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Dit artikel werd eerder geplaatst maar toen ontbraken de correcte voernoten en verwijzingen.
Vitamine- D; Genezen van spookbeelden
door Monika Niehaus
25-Hydroxyvitamin D (kortweg vitamine- D) speelt een belangrijke rol bij talloze stofwisselingsprocessen in het lichaam. Het is eigenlijk geen vitamine maar een voorloper van diverse hormonen. Het wordt door de inwerking van zonlicht op de lichaamshuid gevormd uit een voorfase van cholesterol. In toenemende mate wordt het hormoon aangeprezen als 'zonnevitamine': het zou niet alleen positief op het beendergestel uitwerken, maar ook een aanzienlijk aantal andere gebreken bij de mens kunnen verlichten. Maar inmiddels breidt het palet van auto-immuun- en ontstekingsziekten, dementie, depressies, allergieën, hart-, vaat- en infectieziekten en kanker zich steeds verder uit; er komen er steeds meer bij.
Men kan nauwelijks een tijdschrift openslaan zonder op reclameboodschappen te stuiten, die de wonderbaarlijke werking van vitamine-D-preparaten bejubelen. Claims op hoopvolle effecten die worden ondersteund door een grote hoeveelheid observatiestudies, waarin regelmatig een samenhang werd aangetoond tussen een lage vitamine-D-spiegel en diverse ziektes. Bijvoorbeeld dat wij vooral in de winter met een dalende zonnestand te weinig zonlicht krijgen en dat daardoor de griepgolven toenemen. Een bittere pil was echter dat er ondanks een veelvoud van kleine, gerandomiseerde, gecontroleerde studies geen enkele beschermende werking bij de inname van vitamine-D-pillen werd gevonden. De oorzaak van de lage vitamine-D-spiegel was dus op zijn minst onduidelijk, wat echter geen afbreuk deed aan de verkoop van de preparaten.
Nu hebben Philippe Autier van het International Prevention Research Institute in Lyon en zijn collega’s het plan opgevat om eens licht in de duisternis te scheppen rondom het 'zonnevitamien'.[2] In hun meta-analyse bediscussiëren ze een groot aantal observatiestudies (290 prospectieve coherent studies) die zeggen, dat hoge vitamine-D- spiegels goed voor de gezondheid zijn. Mensen met een hoge vitamine-D-spiegel laten een duidelijk lager risico zien voor talrijke ziektes (bij hart- en vaat-aandoeningen om en nabij de 58 procent lager, bij diabetes rond de 38 procent lager en bij darmkanker rondom 29 procent lager).
De analyse van 172 gerandomiseerde interventiestudies gaf echter een totaal ander beeld. Zelfs bij patiënten met lage vitamine-D-spiegels had het toedienen van hormonen geen effect. Zo toonden de data van 16 interventiestudies bijvoorbeeld geen positieve werking aan van een vitamine-D-suppletie op de HbA1c-waarde (een belangrijke marker bij diabetes type 2). Twee andere grote interventiestudies leverden geen bewijs voor een risicovermindering van enige vorm van kanker. Alleen bij oudere mensen (vooral vrouwen) met een zeer lage vitamine-D-spiegel “zou het opheffen van een leeftijds- en leefstijl-gerelateerd vitamine-D-tekort, dat door een slechte gezondheid tot stand komt, verklaren waarom een lage suppletie leidt tot een kleine winst aan levenstijd”, stelden de auteurs vast.[2]
Het paard achter de wagen gespannen
De observatiestudies vonden weliswaar een hoge correlatie tussen de vitamine-D-spiegels in het bloed en verschillende ziektes, maar een verhoging van de spiegels door supplementen bleef zonder resultaat. Hoe laat zich dat verklaren?
Hier komen we tot de crux met correlaties: Wanneer in de laatste decennia het aantal ooievaars gedaald is, en tegelijk de kinderzegening, is daaruit niet de gevolgtrekking te maken dat de klepperende ooievaar de kinderen bezorgt. De beide cijfers correleren weliswaar met elkaar (ze veranderen in gemeenschappelijke richting), maar desondanks is er geen sprake van oorzaak en gevolg – in dit geval is het verbindend element dat voor de terugloop verantwoordelijk is, de industrialisatie die tot te weinig kikkers en kleinere gezinnen leidt. Bij de kwestie van vitamine-D is het bindend element het zonlicht. Daarbij zijn er in het lichaam een groot aantal metabolieten van het hormoon. En niet op de laatste plaats zijn deze correlatiestudies heel gemakkelijk te manipuleren. Wie reeds een aandoening heeft aan het bewegingsapparaat of ziek is komt gewoonweg niet zo vaak in de zon als gezonde en sportieve mensen.
De meta-analyse van Autiers en zijn collega’s laat zien, dat de auteurs van de observatiestudies uit de gevonden correlaties de zakelijk gewenste conclusies trokken en het paard achter de wagen hebben gespannen toen ze veronderstelden dat een lagere vitamine-D-spiegel de oorzaak was van een verhoogd ziekterisico. ''De discrepantie tussen de observatie- en de interventiestudies laat zien dat een lage 25(OH)D-concentratie een marker voor een slechte gezondheid is”, schrijft Philippe Autier, de leider van de studie. Weinig vitamine-D in het bloed is dus een gevolg van ziekte en niet een oorzaak.[2]
Autiers vermoedt, dat ontstekingen de verbindingsschakes zijn tussen lagere vitamine-D-spiegels en ziektes zijn. Want ontstekingsreacties, die voor veel ziektes kenmerkend zijn, “verminderen de 25(OH)D-concentratie, wat zou verklaren waarom er bij een breed scala van stoornissen sprake is van een lagere vitamine-D-status.'' Interessant is een studie met tuberculosepatiënten uit Tanzania, die aantoonde dat een antibiotica-therapie tot een verhoging leidde van de kort daarvoor nog te lage vitamine-D-spiegel.[16]
Zou deze overweging van Autier daadwerkelijk van toepassing zijn, dan zou zich hier kunnen herhalen wat in het verleden al vaker gezien werd. Bij bepaalde bedreigingen laat het lichaam het peil van specifieke werkstoffen in het bloed dalen – bij longkanker en leverproblemen daalt bijvoorbeeld het β-caroteen, bij ontstekingen en bacteriële infecties het ijzergehalte en bij parasitosen zoals malaria het foliumzuur- en riboflavinegehalte. Extra toevoer van deze stoffen verergert juist de ziekte en verkort het leven van de patiënten.
Met harde bewijzen
Ondanks deze bevindingen blijven talrijke onderzoekers zich sterk maken voor vitamine-D-voedingssupplementen. Vitamine-D wordt door vele artsen beschouwd als relatief onschuldig. Er gaat dan ook geruime tijd overheen voordat zich bij iemand aan een hypervitaminose voordoet. Toch is een overdosering niet geheel ongevaarlijk. Vooral bij mensen met een toch al hoge serumspiegel kan het gezondheidsproblemen veroorzaken. Zo kan er een verhoogde calciumspiegel in het bloed ontstaan, die nierschade veroorzaakt en leidt tot calciumopslag in verschillende organen (hart, longen, bloedvaten, spieren, etc.). Osteoporose kan op deze manier overigens niet worden voorkomen, want door het overaanbod raakt de calciumhuishouding juist uit zijn evenwicht.[12]
Dit is in het geheel geen triviale kwestie, want het aantal vitamine-D-junkies die de stof in grote hoeveelheden naar binnen werken, is in industrielanden tamelijk hoog. Maar dat is zeker nog niet alles. Positieve publicaties zoals de Nebraska-studie in 2007, die een - overigens twijfelachtige - vermindering van het kankerrisico door vitamine-D-suppletie vaststelden, lenen zich natuurlijk voor reclamedoeleinden. Steeds weer steeg de omzet van vitamine-D-preparaten in Amerika tussen 2008 en 2009 met meer dan 80 procent, en nam in Amerika tot wel 50 procent van alle volwassenen het hormoon in.[1]
Philippe Autiers is er zeker van, dat lobbywerk van de kant van de vitamine-D supplement-industrie en de fabrikanten van vitamine-D-tests (zo'n test behoort voor menig patiënt naast de obligate cholesteroltest al tot de standaard) het enthousiasme in het vitamine-D-onderzoek vleugels gegeven heeft. “Commerciële belangengroepen waren ten zeerste verheugd over de explosie van observatiestudies over vitamine-D en ziektes. Een derde hoofdrolspeler is de solarium-industrie, die reclame maakt voor bruining door kunstmatige UV-bestraling om een vitamine-D tekort te voorkomen.”[10]
Degenen, die hun zaakjes met de wonderbaarlijke kracht van het zonnehormoon niet op willen geven, proberen het ontbreken van het nut te bagatelliseren. Onvoldoende suppletie, testen van een populatie die onvoldoende vitamine-D tekort laat zien (!), een te korte follow-up enz. , maar toch Autier tegenspraken. In de actuele studies van de laatste vijf jaar zijn al deze tegenwerpingen nauwkeurig bekeken. “De grote hoeveelheid bevindingen uit gerandomiseerde studies laat zien, dat de inname van vitamine-D-supplementen geen verschil zal maken voor de gezondheidstoestand”, meent hij. Het zou verstandiger zijn te zoeken naar de oorzaken voor de lage vitamine-D spiegels, bijvoorbeeld ontstekingsprocessen of niet gediagnosticeerde hart- en vaatziekten, en deze oorzaken aan te pakken.”[10]
Schuine Stralen & kromme ideeën
Autiers bevindingen zijn niet goed voor de handel. In Duitsland is een protagonist die zijn hoofd in de waagschaal stelt voor de vitamine-D- lobby, Jörg Reichrath, professor in de dermatologie aan de Universiteit Saarland en lid van de Deutsche Gesellschaft für Ernährung. Hij kon “zich niet vinden” in Autiers bevindingen en beweerde dat ongeveer 60 % van de bevolking lijdt aan een vitamine-D- tekort.[8] Hij verwijst naar de schuine zonnestraling in de winter op de noorderbreedte en verklaart dat daardoor de zon niet meer werkzaam is voor de vitamine-D-vorming in de huid. Bij schuine zon-inval belandt er natuurlijk minder energie per tijdseenheid op de aarde, maar beslissend is de werking, waarvan de formule luidt: W = Intensiteit (zeg energie) x tijd. Men moet dus langer buiten blijven, om dezelfde werking te bereiken, wat banaal is. Dat het “argument” van de professor eerder in de categorie door obstler apres-ski-ingegeven ideeën thuishoort, laat zich gemakkelijk tijdens een skivakantie vaststellen. Ook in de bergen schijnt de zon in dit jaargetijde “schuin” – en de vakantiegangers worden desondanks bruin.
In dit verband mag het nauwelijks verwonderen, dat de Deutsche Gesellschaft für Ernährung (DGfE) de aanbevolen hoeveelheden voor vitamine-D verdubbeld heeft – tot 20 microgram per dag. Ter vergelijking: een kwartier in de buitenlucht levert meer dan het tienvoudige – namelijk 250 microgram.[6] Echter de buitenlucht levert de complete lichtwerking en niet iets “stoffigs” in de maag.
Om de verlangde 20 microgram met de voeding op te nemen zou men dagelijks een- tot tweeduizend eieren of kilo’s zalm moeten eten, of ongeveer 100 liter volle melk drinken. [14] Daar de DGfE echter sinds tientallen jaren zulke verhoudingen van levensmiddelen afwijst, is de greep naar vitamine-D preparaten bijna vanzelfsprekend. Daarmaals staken de analisten nog de draak met de beruchte willekeur van de metingen in medische laboratoria[15]: De aanwezigheid van het vitamine-D tekort hangt nog altijd van de gebruikte methode af.”[7]
Reichrath, die in 2013 conferentievoorzitter van de „Vitamine-D Updates“ in Berlijn was, werpt het vermoeden van een commerciële beïnvloeding – bijvoorbeeld door sponsoring van deze bijeenkomst zoals door het “Berufsverband Besonnung” of de farmaceutische onderneming Merck – verre van zich. Sponsoring is tenslotte heel normaal, en bij het vitamine-D-onderzoek bovendien onbeduidend.[8] Is dat echt zo? Met vitamine-D-preparaten wordt in Duitsland duidelijk goed geld verdiend, in een stijgende lijn. Hoeveel? Daarover zwijgt de branche liever.
Momenteel lopen er vijf studies die testen of vitamine-D het risico op kanker, hart- en vaatziektes, diabetes, infecties, geestelijke aftakeling en botbreuken zou kunnen verminderen. Alleen al de Amerikaanse VITAL-Studie zal 20.000 deelnemers omvatten en wordt met 22 miljoen belastinggeld gesubsidieerd.[5] De eerste resultaten worden in 2017 verwacht. Dan zal moeten blijken of Autier en zijn strijdmakkers gelijk hebben. Tot dan bloeit de handel in supplementen en de dealers zullen nieuwe heilsboodschappen uitdenken voor een ieder die tot nu toe al op de gezondheidsparolen gevallen zijn. Wij raden in ieder geval het slikken van vitamine-D-preparaten af – gunt u uzelf van het uitgespaarde geld liever een koel biertje op een zonnig terras.
De Nebraska-studie, slechts een domme vergissing?
Het zag er toch zo mooi uit: een gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde studie met meer dan 1000 vrouwen boven de 55 had aangetoond, dat vitamine-D-inname het risico op kanker duidelijk en significant deed dalen. [9] Zoals echter bij een kritische analyse van het werk duidelijk werd, [13] hadden de auteurs bij hun conclusies helaas een deel van de controlegroep over het hoofd gezien. Autier en zijn collega’s rekenden daarop de bevindingen, aan de hand van de gegevens uit de Nebraska-studie, opnieuw door en vonden geen enkele specifieke statistische significantie – de verheugende boodschap bleek dus een canard. [3]
De Nebraska-studie is een goed voorbeeld hoe men studiegegevens niet mag evalueren. In de loop van hun meta-analyse stootten Autiers & Co. op talrijk verder werk met deels graverende methodische tekortkomingen, die tot de slotsom van de betreffende werk uit hun analyse voerden: Het handelde zich ondanks tegenstrijdige gegevens niet om gecontroleerde, gerandomiseerde studies, er werd onvoldoende rekening gehouden met onregelmatigheden van de studiedeelnemers bij wezenlijke kenmerken, patiënten waren uit andere studies geselecteerd of dezelfde gegevens werden in twee werken gepubliceerd. [2,3] Daarbij is opvallend, dat de studies, waar Autier en de zijnen uit methodische gronden geen rekening mee konden houden, doorgaans tot de conclusie kwamen, dat een vitamine-D suppletie zich positief op de gezondheid van de patiënten uitwerkt. Honi soit, qui mal y pense…
Goudhaver (Trisetum flavescens)
Dit onopvallend gras, dat in Alpengebieden en het voor Alpenland voorkomt, bevat zo rijkelijk veel vitamine-D, dat het steeds weer tot vergiftigingen van het weidvee komt. De kalkafzettingen in spieren en pezen veroorzaken hevige pijnen. Ook de grote bloedvaten verkalken.[4]
Vitamin-D is wereldwijd ook een geliefd rattengif. De symptomen van een vitamine-D vergiftiging bij de mens zijn achtereenvolgens vermoeidheid, hoofdpijn en misselijkheid. De dood treedt in door nierfalen.[11]
Literatuur
1) Anon: USA: Vitamin D- und Kalzium-Supplemente meist unnötig. ärzteblatt.de vom 30. 11. 2010
2) Autier P et al: Vitamin D status and ill health: a systematic review. Lancet Diabetes Endrocrinology 2014; 2: 76-89
3) Autier P: Persönliche Mitteilung vom 14. Februar 2014
4) Braun U et al: Enzootische Kalzinose bei 16 Kuehen aus 6 Milchviehbetrieben im Unterengadin. Schweizer Archiv für Tierheilkunde 2000; 142: 333-338
5) Editorial: Vitamin D: chasing a myth? Lancet Diabetes Endocrinology 2014; 2: 1
6) Gahl A: Neue Referenzwerte für Vitamin D. DGE Presse 1/2012
7) Granado Lorencio F et al: Critical evaluation of assays for vitamin D status. Current Opinion in Clinical Nutrition and Metabolic Care 2013; 16: 734-740
8) Guth C: Zweifel am Wundermittel Vitamin D. Ta-gesanzeiger (Zürich) 7.3.2014
9) Lappe JM et al: Vitamin D and calcium supplementation reduces cancer risk: results of a randomized trial. American Journal of Clinical Nutrition 2007; 85: 1586–1591
10) Melville NA: Large review casts cloud over vitamin D health benefits. Medscape Medical News, 5.12.2013
11) Rober ts JR, Reigart JR: Recognition and Management of Pesticide Poisonings. EPA, Washington 2013
12) Reid IR et al: Effects of vitamin D supplements on bone mineral density: a systematic review and meta-analysis. Lancet 2014; 383: 146-155
13) Schabas R: Artifact in the control group undermines the conclusions of a vitamin D and cancer study. American Journal of Clinical Nutrition 2008; 87: 792
14) Schmid A, Walther B: Natural vitamin D content in animal products. Advances in Nutrition 2013; 4: 453–462
15) Thienpont LM t al: Standardization of measurements of 25-hydroxyvitamin D3 and D2. Scandinavian Journal of Clinical & Laboratory Investigation 2012; 243 (Suppl): 41-49
16) Tostmann A et al: Serum 25-hydroxy-vitamin D3 concentrations increase during tuberculosis treatment in Tanzania. International Journal Tuberculosis and Lung Disease 2010; 14: 1147-1152
Piet,
Je staat op standje "zenden" en dat laat geen ruimte voor een open gesprek. Persoonlijk vind ik het prettige van foodlog nou juist dat er ruimte is voor een gesprek. Je gaat geheel niet inhoudelijk in op de verschillende reacties. Ik zou het waarderen als je dit alsnog zou willen doen.
Ik heb even gekeken naar je referentie 16, maar de stelling waarbij je deze plaatst (dat TB patiënten vitamine D deficiënt waren) klopt niet. Slechts 1 patiënt was deficiënt (<50nmol/l) voor hij/zij startte met de antibiotica kuur, 17% had insufficiëntie (50-75nmol/l) en de overgrote meerderheid (83%) had een gezonde vitamine D status (>75nmol/l). Na twee maanden veranderde hier vrijwel niets aan (zie tabel 1). Het zou goed zijn als je je referentie checkt voor je allerlei stellingen opgooit.
-----
p.s. Je stelde via de mail een vraag over het plaatsen van een volledig artikel, maar daar gaat de redactie over niet ik.
Theo: Dat eigenaardige taalgebruik heet niveau! De door jou dubieus genoemde verwijzingen zijn de meest vooraanstaande deskundigen die je je maar voor kunt stellen. En ja, ze hanteren wel eens een wat plechtstatig taalgebruik. Dat is nog altijd beter als een beledigend plat taalgebruik nietwaar? Een onafhankelijke specialiste die prof. voor haar naam mag schrijven en die niet voor Davitamon of een andere supplementenfirma werkt. Wat je ook gemist hebt zijn de belangrijke voetnoten die toegevoegd zijn met verwijzingen naar de onderzoeken die gehouden zijn om te weerleggen dat er een noodzaak zou zijn en ook dat orale of geïnjecteerde viamine-D de spiegels niet verhogen. Al die mensen, vooral in Amerika en Canada, die dagelijks vitamine-D slikken lopen echter wel een hoger risico. Ik hoop dat minister Schippers ook de reclame voor vitamines aan banden wil gaan leggen.
Dezelfde gejaagde litanie met hetzelfde eigenaardige taalgebruik en alleen een B door een D vervangen en wat dubieuze verwijzingen en nog steeds niet weten dat een lage zonnestand in ijle lucht anders werkt dan op zeeniveau.
Woorden als worsten.
Sa(i)d enough.
Vitamine-D Genezen van spookbeelden
door Monika Niehaus
25-Hydroxyvitamin D (kortweg vitamine- D) – is eigenlijk geen vitamine, maar het voorstadium van diverse hormonen –speelt een belangrijke rol bij talloze stofwisselingsprocessen in het lichaam. Het word door zon inwerking op de huid uit een voorfase van het cholesterol door het lichaam zelf gevormd. In toenemende mate word het hormoon als “zonnevitamien” aangeprezen: Het zou niet alleen positief op het beenderengestel uitwerken, maar ook een hele hoop andere gebreken die de mensheid ten deel valt, verlichten. Ondertussen breid het pallet van auto-immuun- en ontstekingsziektes dementie, depressies, allergieën, hart- en vaat- en infectieziektes tot aan kanker toe zich steeds verder uit, en er komen er steeds meer bij.
Men kan nauwelijks een tijdschrift openslaan, zonder op reclameboodschappen te stuiten, die de wonderbaarlijke werkingen van vitamine-D preparaten bejubelen. Ondersteund werden deze hoopvolle werkingen door een hele berg observatiestudies, die regelmatig een samenhang tussen een lage vitamine-D spiegel en diverse ziektes aantoonden, b.v. dat wij vooral in de winter te weinig zonlicht hebben en dat met een dalende zonnestand de griepgolven toenemen, etc. Een bittere pil was het dat een veelvoud van kleine, gerandomiseerde, gecontroleerde studies geen enkele beschermende werking bij de inname van vitamine-D pillen vond. De Lage was dus op zijn minst onoverzichtelijk, wat echter geen afbreuk deed aan de verkoop van de preparaten.
Nu hebben Philippe Autier van het International Prevention Research Institute in Lyon en zijn collega’s eraan gedacht, licht in de duisternis rondom het “zonnevitamien” te brengen.2 In hun meta-analyse bediscussiëren ze een groot aantal observatiestudies (290 prospectieve coherent studies), die zeggen, dat hoge vitamine-D spiegels goed voor de gezondheid zijn. Mensen met veel vitamine-D wijzen een duidelijk lager risico voor talrijke ziektes uit (bij hart- en vaat aandoeningen om en nabij de 58 procent minder, bij diabetes rond de 38 procent, bij darmkanker rondom 29 procent).
De analyse van 172 gerandomiseerde interventiestudies gaf echter een totaal ander beeld: Zelfs bij patiënten met lage vitamine-D spiegels had een hormoongave geen werking. Zo toonden de data van 16 interventiestudies bijvoorbeeld geen positieve werking van een vitamine-D supplementgave op het HbA1c-waarde (belangrijke marker bij het diabetes 2), en twee andere grote interventiestudies bewezen geen risicovermindering voor enige vorm van kanker. Alleen bij oudere mensen (vooral vrouwen) met een zeer lage vitamine-D spiegel “zou het opheffen van een leeftijd- en leefstijl gerelateerd vitamine-D tekort, dat door een slechte gezondheid tot stand komt, verklaren, waarom een lage supplementering tot een kleine winst aan levenstijd voert”, stelden de auteurs vast.2
Het paard achter de wagen gespannen
De observatiestudies vonden weliswaar een hoge correlatie tussen de vitamine-D spiegels in het bloed en verschillende ziektes, maar een verhoging van de spiegels door supplementen bleef zonder resultaat. Hoe laat zich dat verklaren?
Hier komen we tot de crux met correlaties: Wanneer in de laatste decennia het aantal ooievaars in Duitsland gedaald is, en tegelijk de kinderzegening achteruit ging, heet dat niet automatisch, dat de klepperende ooievaar de kinderen bezorgd. De beide cijfers werden gecorreleerd (ze veranderen in gemeenschappelijke richting), desondanks handelt het niet om oorzaak en gevolg – in dit geval is het verbindend element, dat voor de terugloop verantwoordelijk is, de industrialisering, die tot te weinig kikkers en kleinere gezinnen voert. Bij de vitamine-D is het bindend element het zonlicht. Daarbij zijn er in het lichaam een groot aantal metabolieten van het hormoon. En niet ten laatste zijn deze correlatiestudies hier heel gemakkelijk te manipuleren: Wie al gehandicapt in de beweging is of ziek, komt gewoonweg niet zo vaak in de zon als sportieve tijdgenoten.
De meta-analyse van Autiers en zijn collega’s spreekt er een eenduidig voor, dat de auteurs van observatiestudies uit de gevonden correlaties de zakelijk gewenste conclusies trokken en het paard achter de wagen gespand hadden, toen ze veronderstelden dat een lagere vitamine-D spiegel de oorzaak voor een verhoogd ziekterisico was. “De discrepantie tussen de observatie- en de interventiestudies spreekt ervoor dat een lage 25(OH)D-concentratie een marker voor slechte gezondheid is”, schrijft Philippe Autier, de leider van de studie. Weinig vitamine-D in het bloed is dus een gevolg van ziekte en niet hun oorzaak.2
Autiers vermoedt, dat ontstekingen van het bindmiddel tussen lagere vitamine-D spiegels en ziektes zijn. Want ontstekingsreacties, die voor veel ziektes kenmerkend zijn, “vermindert de 25(OH)D-concentratie, wat zou verklaren, waarom een lagere vitamine-D status bij een breed scala van storingen sprake is. Interessant is hier een studie met tuberculosepatiënten uit Tanzania, die aantoonde, dat een antibiotica therapie tot een verhoogde van de kort daarvoor nog te lage vitamine-D spiegel voerde.16
Zou deze overweging van Autier daadwerkelijk van toepassing zijn, dan zou zich hier kunnen herhalen, wat in het verleden al bij een rijtje andere bestanddelen gezien werd: Bij bepaalde bedreigingen laat het lichaam het peil van specifieke werkstoffen in het bloed dalen – bij longkanker en leverproblemen daalt bijvoorbeeld het β-caroteen, bij ontstekingen en bacteriële infecties het ijzergehalte en bij parasitosen zoals malaria het foliumzuur- en riboflavinegehalte. Een extra toevoer verergert de ziekte en verkort het leven van de patiënten.
Met harde bewijzen
Ondanks deze bevindingen blijven talrijke onderzoekers zich sterk maken voor vitamine-D voedingssupplementen. Vitamine-D word door vele artsen voor relatief onschuldig gehouden, het duurt ook een heel tijdje, voordat iemand aan een hypervitaminose lijd. Helemaal ongevaarlijk is een overdosering toch niet; vooral bij mensen met een toch al hoge serumspiegel kan het gezondheidsproblemen veroorzaken: Zo komt het tot een verhoogde calciumspiegel in het bloed, die naast nierschade en calciumopslag in verschillende organen (hart, longen, bloedvaten, spieren, etc.) voert. (een osteoporose laat zich op deze manier overigens niet voorkomen, want door het overaanbod raakt de calciumhuishouding uit zijn evenwicht.)12
Dat is helemaal niet triviaal, want het aantal vitamine-D junkies, die de stof in grote hoeveelheden naar binnen werken, is in industrielanden tamelijk hoog. Maar dat is zeker nog niet alles, en positieve publicaties zoals de Nebraska-studie in 2007, die een twijfelachtige vermindering van het kankerrisico door vitamine-D gave vaststelden, lenen zich natuurlijk voor reclamedoeleinden. Steeds weer steeg de omzet van vitamine-D in Amerika tussen 2008 en 2009 met meer dan 80 procent, en namen in Amerika tot wel 50 procent van alle volwassenen het hormoon in.1
Philippe Autiers is er zeker van, dat lobbyarbeid van de zijde van de vitamine-D supplementindustrie en fabrikanten van vitamine-D tests (een zulke test behoort voor menige patiënt, naast de obligate cholesteroltest, al tot de standaard) het enthousiasme in de vitamine-D onderzoek, vleugels gegeven heeft: “Commerciële belangengroepen waren ten zeerste verheugd over de explosie van observatiestudies over vitamine-D en ziektes. Een derde hoofdrolspeler is de solariumindustrie, die reclame maakt voor bruining door kunstmatige UV bestraling, om een vitamine-D tekort te voorkomen.”10
Diegene, die hun zaakjes met de wonderbaarlijke kracht van het zonnehormoon niet op willen geven, proberen, het ontbrekende nut te bagatelliseren: Onvoldoende supplementering, testen van een populatie, die onvoldoende vitamine-D tekort laat zien (!), te korte follow-up, enz. maar toch Autier tegenspraken; in de actuele studies van de laatste vijf jaar zijn al deze tegenwerpingen nauwkeurig bekeken. “De berg aan bevindingen uit gerandomiseerde studies laat zien, dat de inname van vitamine/D supplementen geen verschil voor de gezondheidstoestand zal maken”, meent hij. `Het zou verstandiger zijn, de oorzaken voor de lage vitamine-D spiegels te zoeken, bijvoorbeeld ontstekingsprocessen of niet gediagnosticeerde hart- en vaatziekten, en deze in orde te brengen.”10
Schuine Stralen & kromme ideeën
Autiers bevindingen zijn helemaal niet goed voor de handel. In Duitsland is een protagonist die zijn hoofd in de waagschaal stelt voor de vitamine-D lobby, Jörg Reichrath, professor dermatologie aan de Universiteit Saarland en lid van de Deutsche Gesellschaft für Ernährrung. Hij kon “zich niet vinden” in Autiers bevindingen en beweerd dat ongeveer 60 % van de Duitse bevolking aan vitamine-D tekort lijdt.8 Hij verwijst naar de schuine zonnestraling in de winter op de noorderbreedte en verklaart, dat zodoende de zon niet meer werkzaam is inzake vitamine-D vorming in de huid. Bij schuine zon inval beland natuurlijk minder energie per tijdseenheid op de aarde, maar beslissend is de werking, waarvan de formule luidt: W = Intensiteit (zeg energie) x tijd. Men moet dus langer buiten blijven, om dezelfde werking te bereiken, wat banaal is. Dat de professors “argument” eerder in de categorie door obstler apres-ski-ingegeven ideeën thuishoort laat zich gemakkelijk tijdens een skivakantie vaststellen. Ook in de bergen schijnt de zon om dit jaargetijde “schuin” – en de vakantiegangers worden desondanks bruin.
In dit verband mag het nauwelijks verwonderen, dat de Deutsche Gesellschaft für Ernährung (DGfE) de aanbevolen hoeveelheden voor vitamine-D verdubbeld heeft – tot 20 microgram per dag. Ter vergelijking: Een kwartier in het buitenbad levert meer als het tienvoudige – namelijk 250 microgram.6 Echter het buitenbad levert de complete lichtwerking en niet iets “stoffigs” in de maag.
Arme slikkers
Om de verlangde 20 microgram met de voeding op te nemen, zou men dagelijks een tot twee duizend eieren of met kilo’s tegelijk zalm moeten eten of ongeveer 100 liter volle melk drinken.14 Daar de DGE echter sinds tientallen jaren zulke verhoudende levensmiddelen vervloekt, is de greep naar vitamine-D preparaten bijna vanzelfsprekend. Destijds staken de analisten de draak over de beruchte willekeur van metingen in medische laboratoria15. “De hoogte van het vitamine-D tekort hangt nog altijd van de gebruikte meetmethode af.” 7
Reichrath, die in 2013 conferentievoorzitter van de „Vitamine-D Updates“ in Berlijn was, wijst het vermoeden van een commerciële beïnvloeding – bijvoorbeeld door sponsoring van deze bijeenkomst zoals door het “Berufsverband Besonnung” of de farmaceutische onderneming Merck – verre van zich. Sponsoring is tenslotte heel normaal, en bij het vitamine-D onderzoek bovendien onbeduidend.7 Echt? Met vitamine-D preparaten word in Duitsland duidelijk goed geld verdiend, in een stijgende lijn. Hoeveel ? Daarover zwijgt de branche liever.
Momenteel lopen vijf studies, die testen, of vitamine-D het risico op kanker, hart- en vaatziektes, diabetes, infecties, geestelijke aftakeling en botbreuken zou kunnen verminderen. Alleen de Amerikaanse VITAL-Studie zal 20.000 deelnemers omvatten en wordt met 22 miljoen belasting geld gesubsidieerd.5 De eerste resultaten worden in 2017 verwacht. Dan zou moeten blijken, of Autier en zijn strijdmakkers gelijk hebben. Tot dan bloeit de handel in supplementen en de dealers zullen nieuwe heilsboodschappen voor iedereen uitdenken, die tot nu toe al op de gezondheidsparolen gevallen zijn. Wij raden in ieder geval het slikken van vitamine-D preparaten af – gunt u uzelf van het uitgespaarde geld liever een koel biertje op een zonnig terras.
De Nebraska-studie, slechts een domme vergissing?
Het zag er toch zo mooi uit: Een gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie met meer dan 1000 vrouwen boven de 55 had aangetoond, dat vitamine-D inname het risico op kanker duidelijk en significant deed dalen.9 Zoals echter bij een kritische analyse van het werk duidelijk werd13, hadden de auteurs bij hun conclusies helaas een deel van de controlegroep over het hoofd gezien. Autier en zijn collega’s berekenden daarop de bevindingen, aan de hand van de gegevens uit de Nebraska-studie, opnieuw en vonden geen enkele speciale statistische significantie – de verheugende boodschap bleek dus een canard.3
De Nebraska-studie is een goed voorbeeld, hoe men studiegegevens niet mag evalueren. In de loop van hun meta-analyse stootten Autiers & Co. op talrijk verder werk met deels graverende methodische tekortkomingen, die tot de slotsom van de betreffende werk uit hun analyse voerden: Het handelde zich ondanks tegenstrijdige gegevens niet om gecontroleerde, gerandomiseerde studies, er werd onvoldoende rekening gehouden met onregelmatigheden van de studiedeelnemers bij wezenlijke kenmerken, patiënten waren uit andere studies geselecteerd of dezelfde gegevens werden in twee werken gepubliceerd.2,3 Daarbij is opvallend, dat de studies, waar Autier en de zijnen uit methodische gronden geen rekening mee konden houden, doorgaans tot de conclusie kwamen, dat een vitamine-D suppletie zich positief op de gezondheid van de patiënten uitwerkt. Honi soit, qui mal y pense…
Goudhaver (Trisetum flavescens)
Dit onopvallend gras, dat in Alpengebieden en het voor Alpenland voorkomt, bevat zo rijkelijk veel vitamine-D, dat het steeds weer tot vergiftigingen van het weide-vee komt. De kalkafzettingen in spieren en pezen veroorzaken hevige pijnen. Ook de grote bloedvaten verkalken.19
Vitamine- D
Is wereldwijd een geliefd rattengif. De symptomen van een vitamine-D vergiftiging zijn bij de mensen achtereenvolgens vermoeidheid, hoofdpijn en misselijkheid. De dood treed in door nierfalen.20
Literatuur;
1) Anon: USA: Vitamin D- und Kalzium-Supplemente meist unnötig. ärzteblatt.de vom 30. 11. 2010
2) Autier P et al: Vitamin D status and ill health: a systematic review. Lancet Diabetes Endrocrinology 2014; 2: 76-89
3) Autier P: Persönliche Mitteilung vom 14. Februar 2014
4) Braun U et al: Enzootische Kalzinose bei 16 Kuehen aus 6 Milchviehbetrieben im Unterengadin. Schweizer Archiv für Tierheilkunde 2000; 142: 333-338
5) Editorial: Vitamin D: chasing a myth? Lancet Diabetes Endocrinology 2014; 2: 1
6) Gahl A: Neue Referenzwerte für Vitamin D. DGE Presse 1/2012
7) Granado Lorencio F et al: Critical evaluation of assays for vitamin D status. Current Opinion in Clinical Nutrition and Metabolic Care 2013; 16: 734-740
8) Guth C: Zweifel am Wundermittel Vitamin D. Ta-gesanzeiger (Zürich) 7.3.2014
9) Lappe JM et al: Vitamin D and calcium supplementation reduces cancer risk: results of a randomized trial. American Journal of Clinical Nutrition 2007; 85: 1586–1591
10) Melville NA: Large review casts cloud over vitamin D health benefits. Medscape Medical News, 5.12.2013
11) Rober ts JR, Reigart JR: Recognition and Management of Pesticide Poisonings. EPA, Washington 2013
12) Reid IR et al: Effects of vitamin D supplements on bone mineral density: a systematic review and meta-analysis. Lancet 2014; 383: 146-155
13) Schabas R: Artifact in the control group undermines the conclusions of a vitamin D and cancer study. American Journal of Clinical Nutrition 2008; 87: 792
14) Schmid A, Walther B: Natural vitamin D content in animal products. Advances in Nutrition 2013; 4: 453–462
15) Thienpont LM t al: Standardization of measurements of 25-hydroxyvitamin D3 and D2. Scandinavian Journal of Clinical & Laboratory Investigation 2012; 243 (Suppl): 41-49
16) Tostmann A et al: Serum 25-hydroxy-vitamin D3 concentrations increase during tuberculosis treatment in Tanzania. International Journal Tuberculosis and Lung Disease 2010; 14: 1147-1152