Een nuchtere reflexiviteit op de eigen onderliggende aannames vereist het expliciteren van vooral ontologische en epistemologische vooronderstellingen. Niet-wetenschappelijke vooronderstellingen (beliefs) met betrekking tot vooral de ‘aard van de werkelijkheid’ (ontologie) en de ‘aard van kennis’ (epistemologie) dienen expliciet gemaakt te worden alvorens zinvolle communicatie en discussie mogelijk is. Omdat de meeste wetenschappers (meer of minder bewust) gevangen zitten binnen het een of andere paradigma is het niet gemakkelijk om de zo vanzelfsprekende vooronderstellingen expliciet te maken. Dit vereist naast zorgvuldigheid en nuchter nadenken ook intellectuele moed en tijd. Vooral dat laatste is in het huidige hectische tijdsgewricht een schaars goed. Aangezien veel Wageningers praktisch georiënteerde doeners zijn is tijd nemen voor reflectie op de meest basale vooronderstellingen van het dominante wetenschappelijke paradigma niet hun sterkste kant.
Elders geef ik een uitgebreide karakterisering in tabelvorm van drie verschillende, maar co-existerende wetenschappelijke paradigma’s (Van Eijk 1998: p.124-27)2. Hieronder in Tabel 1 geef ik slechts een korte vereenvoudigde karakterisering van de drie paradigma’s aan de hand van de twee criteria sleutelwoord en methodologie.

Tabel 1: Korte vereenvoudigde karakterisering van drie wetenschappelijke paradigma’s
Het dominante positivistisch paradigma wordt gekenmerkt door het sleutelwoord materie en de methodologie van het experimentele testen. In dit paradigma wordt verondersteld dat de uiteindelijke aard van de werkelijkheid materieel is en dat door experimenteel onderzoek deze materiële werkelijkheid gekend kan worden. De constructivisten in het constructivistisch paradigma laten in het midden wat de uiteindelijke aard van de werkelijkheid is. Zij construeren door middel van redelijk denken en communicatie een sociaal-geconstrueerde werkelijkheid. In het transcendentalistisch paradigma wordt verondersteld dat ‘de’ werkelijkheid verschillend is in verschillende bewustzijnstoestanden. Hier is de veronderstelling dat door middel van technieken voor bewustzijnsontwikkeling intuïtief denken bevorderd kan worden.
De ‘Groene Revolutie 2.0’ aanhangers met hun welhaast onwrikbare geloof in een technological fix vallen mijns inziens onder het positivistisch paradigma, terwijl de ‘agro-ecologie’ aanhangers in het constructivistisch paradigma thuishoren met hun nadruk op het vergroten van agency. Door hun verschillende, veelal niet-geëxpliciteerde ontologische en epistemologische vooronderstellingen kunnen ze elkaar eenvoudigweg niet verstaan. Hun impliciete mens- en wereldbeelden zijn te verschillend om tot een betekenisvolle dialoog te kunnen komen.
In het boek van Niek Koning passeren allerlei voorstellen de revue voor het veranderen of aanscherpen van maatregelen door allerlei maatschappelijke structuren, zoals tijdens de discussie in Wageningen bijvoorbeeld de rol van universiteiten kort ter sprake kwam. Het veranderen van het gedrag van maatschappelijke structuren (nationale overheden, internationale organisaties, commerciële bedrijven, boerencoöperaties, vakbonden, universiteiten, etc.) is echter niet gemakkelijk. Helaas wordt er nauwelijks gesproken over het onderliggende individuele psychogene aspect.
Wim Klever, auteur van een boek over Mandeville (1670-1733), zegt dat het huidige onvoorwaardelijke marktgeloof een fataal simplisme is waarvan wij thans de wrange vruchten plukken3. De krasse uitspraak greed is good gaat historisch terug op de fameuze ondertitel van Bernard Mandeville’s Fable of the Bees (1714): private vices, public benefits. Klever schrijft: "Tot deze ‘gebreken’ behoort bovenal de hebzucht. Neoliberale economen...beroepen zich graag op Mandeville. Meestal vergeten zij evenwel te vermelden dat deze in Rotterdam geboren...filosoof niet zo naïef was om regulering van de markt door het politieke gezag overbodig te achten. Zijn betoog in rijmvorm eindigde met een duidelijke onderstreping van de noodzaak daarvan: so vice is beneficial found, when it‘s by Justice lopt and bound". De vraag is dan of de private hebzucht en het resulterende consumentisme afdoende door overheidsregulering ingedamd kunnen worden. Ik denk dat het raadzaam is om naast regulering van buitenaf ook in te zetten op interne psychogene verandering. Ook Adam Smith zegt in zijn veronachtzaamde boek The Theory of Moral Sentiments (1790) dat aan de markt morele opvattingen ten grondslag moeten liggen.
Men zou kunnen beargumenteren dat het onderscheid tussen veranderingen in maatschappelijke structuren en individuele houdingen en gedrag kunstmatig is, omdat ze elkaar wederzijds beïnvloeden en hun effecten op het multidimensionale ontwikkelingsproces niet te scheiden zijn. Een discussie over het primaat van maatschappelijke structuren versus individuen is dan zinloos. Desalniettemin weten we ook dat alle maatschappelijke structuren (de staat, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven) uiteindelijk gevormd en onderhouden worden door individuele actoren. Persoonlijke verandering van attituden en gedrag gaat vooraf aan - en begeleidt - institutionele verandering. Het primaat zou dan toch bij individuele actoren liggen. In het derde hierboven vermelde transcendentalistisch paradigma is de veronderstelling dat individueel en collectief gedrag gegrondvest zijn in (individueel en collectief) bewustzijn. Persoonlijke bewustzijnsontwikkeling resulteert in individuele gedragsverandering en daardoor geleidelijk aan in verandering van maatschappelijke structuren van binnenuit4. Uiteindelijk blijft gelden: als je de wereld wilt veranderen, begin bij jezelf.
In een pessimistische visie is bijvoorbeeld een catastrofale milieuramp de meest waarschijnlijke mogelijkheid om daadwerkelijk grootschalige veranderingen te bewerkstelligen. Moet de wal het schip keren? In een optimistische visie, zoals uitgedragen door ecomodernisten, zal voortdurende technologie ontwikkeling uiteindelijk onze redding blijken te zijn5. Niek Koning (p.204) zegt in zijn boek: If things go wrong in our age … it is not just the perverted elite oppressing the virtuous rest of society. It is the interaction of many different actors with motivations that are all understandable given our evolved brains and mentalities … If we want our grandchildren to live in a nature-friendly global society where hunger has become a thing of the past, we will all have to break out of our conventional patterns. The final chapter of this book sketches the leap that we will have to make. Dit los breken uit onze conventionele patronen houdt mijns inziens op de eerste plaats het expliciet maken van onderliggende wetenschappelijke paradigma’s in. De titel van het laatste hoofdstuk in Nieks boek is Where there’s a will, there’s a way. In het laatste subhoofdstuk The problem of political will zegt hij dat de uitvoering van zijn beleidsaanbevelingen afhankelijk is van de politieke wil van veel actoren. En de laatste twee woorden in zijn boek zijn mental revolution, waarmee hij aanduidt dat mental transformations nodig zijn bij de burgers in vooral Europa en de VS om vooruitgang te boeken.
Dus uiteindelijk draait het bij Niek Koning om mentale transformaties, dat is de ‘leap’ die we dienen te maken. Helaas geeft hij niet aan hoe grootschalige mentale transformaties tot stand gebracht kunnen worden6. Hier denk ik dat het transcendentalistisch paradigma van nut kan zijn. Zowel de ‘Groene Revolutie 2.0’ aanhangers als de ‘agro-ecologie’ aanhangers zouden er goed aan doen hun onderliggende wetenschappelijke paradigma’s te onderzoeken en het derde co-existerende transcendentalistisch paradigma in hun beschouwingen en handelingen te betrekken. Ik ben van mening dat vooral een combinatie van gedegen positivistisch en constructivistisch wetenschappelijk onderzoek met effectieve en efficiënte technieken voor bewustzijnsontwikkeling een maatschappelijk en ecologisch verantwoorde samenleving kan genereren. De blind eye van de (Wageningse) wetenschap is dat de benodigde mentale transformatie tot op heden buiten beschouwing blijft.7
Eindnoten
1. Koning, N., 2017, Food security, agricultural policies and economic growth. Long-term dynamics in the past, present and future. Earthscan from Routledge.
2. Van Eijk, T., 1998, Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands.
Deze drie wetenschappelijke paradigma’s zijn ook te vinden in hoofdstuk 2 van: Van Eijk T. (2017). Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling. Lulu
3. Wim Klever, auteur van: Mandeville (1670-1733). Cynisch essayist op basis van Spinoza’s Ethica (2010). NRC 12 & 13 november 2011.
4. Zie o.a. Van Eijk 1998; Van Eijk 2017; en Van Eijk 2011, Achtergrond Aziatisch proces van modernisering. Civis Mundi digitaal # 3, april 2011.
5. https://toon-van-eijk.nl/comments-on-publications-of-others/ nummer 9.
6. Van Eijk, T. (2017b), Toekomstige voedselzekerheid vereist onorthodoxe landbouwpolitieke keuzes en mentale transformatie. Civis Mundi digitaal # 53, december 2017.
7. Voor meer hierover: Van Eijk, T. 2015, Eenvoudig leven in een complexe wereld oftewel de paradox van eenheid-in-verscheidenheid. Civis Mundi digitaal # 33, oktober 2015. En www.toon-van-eijk.nl
Op 10 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Beste Toon,
Dat "transcendentalistische" paradigma was me al moeilijk plaatsbaar.
Ik weet wat TM is, ken de effecten die het hebben kan. en begrijp je enthousiasme ervoor.
Het lijkt me alleen jammer en nodeloos verwarrend om de overdrachtelijke betekenis van transcendentie in dit positivistische/constructivistische paradigma-kader op deze manier
m.i. toch ietwat geforceerd te verbinden met de TM techniek.
Maar nogmaals: goed idee om vooronderstellingen te expliciteren. Kan discussies verder helpen.
Vereist wel moed en vertrouwen om "met de billen bloot te gaan".
Kan die tegenstelling tussen techno 2.0 en ecolo zich ook in dezelfde persoon afspelen?
Kolfje naar mijn hand Toon #66 . Laat ik een praktisch gezond verstand antwoord geven:
1. Even nagaan of wat je stelt werkelijk zo is. Staan de groepen werkelijk tegenover elkaar en heeft dat negatieve gevolgen (voor studenten, de universiteit, de samenleving, de financiering)?
2. Zo ja en dat moet natuurlijk niet. De koppen bij elkaar, in één ruimte, en er pas uit als ze dat probleem hebben opgelost.
3. Zul je zeggen dat het zo diep zit dat het niks gaat worden. Dat kan, maar dan vervangen we de dwarsliggers, mijn idee van mentale transitie.
4. Vervolgens beide opgelapte groepen weer de ruimte geven met het ontwikkelen van hun paden (enige sportieve animositeit is gezond) waarbij de 'groene revolutie 2.0 groep' wat meer de menselijkheid en het milieu moet integreren en de 'agro-ecologische groep' de technologie.
5. Spreken we elkaar weer over een halfjaar.
#66 Het gaat toch al ruim een eeuw niet meer over de 'ogenschijnlijke' tegenstelling tussen de 'groene revolutie 2.0' en de 'agro ecologie' ! Deze beschrijving van de werkelijkheid is die van Bio's die in het paradijselijke zijn blijven hangen en aan de andere kant velen die denken we doen ons best, niks aan de hand. Zo als Malthus is opgevolgd door Boserup zo hebben wij nu behoefte aan een nieuwe synthese van deze twee. Het is toch voor iedereen duidelijk dat het met zo veel mensen zonder nutriënten jatten niet meer gaat en dat de enige optie is dit zo lang vol te houden totdat het niet meer gaat. Doe het een beetje kalmpjes aan dan hebben de generaties na ons er mogelijk ook nog wat van, is mijn advies.
Okay, leg dan even uit hoe jij het 'managen' van de 'ogenschijnlijke' tegenstelling tussen de 'groene revolutie 2.0' en de 'agro ecologie' gaat aanpakken met alleen je gezonde verstand, als de twee groepen diametraal tegenover elkaar staan en uitgaan van heel verschillende uitgangspunten, dus niet beide gegrondvest zijn in het positivistisch paradigma.