De eerste kopers zijn energiemaatschappijen als Vattenfall en Greenchoice. Ook zuivelconcerns Interfood en Hoogwegt en verzekeraar Interpolis (een Rabo-dochter) willen hun uitstoot als eerste compenseren.
Aan de opslag-kant hebben zich voor deze eerste deal tien Nederlandse en vijf Amerikaanse boeren verplicht om jaarlijks 10.000 ton koolstof uit de atmosfeer in hun land vast te leggen. Hoeveel geld er met de deal gemoeid is, willen de boeren, de kopers en de Carbon Bank niet naar buiten brengen. Baarsma benadrukt dat het koolstofkrediet bedoeld is om de boeren te ondersteunen bij hun overstap naar "een fundamenteel andere manier van boeren." Met de opbrengsten van de carbon credits kunnen boeren verduurzamen, door minder diep te ploegen, minder kunstmest te gebruiken, meer bodembedekkers te planten en vaker van gewas te wisselen. Baarsma spreekt van regeneratieve landbouw die de bodem verbetert.
Maar hét probleem is dat er nog geen sluitende technologische oplossing is om de bodemgesteldheid te meten. De rekenmethode van de Carbon Bank om de CO2-reductie op de boerderij te meten, is nog niet gecertificeerd. Met als gevolg dat de betrokken boeren er een "enorme hoeveelheid data" bij krijgen en die in de koolstofboekhouding moeten bijhouden. Niet voor niets is de start van de Carbon Bank "moeizaam en complex", aldus Baarsma, en moeten de 50 medewerkers van de Carbon Bank "soms letterlijk met de schep de grond in". Met 15 boeren en 15.000 hectare is het nu nog te overzien. Maar in 2030 wil Baarsma een CO2-reductie van 1 gigaton realiseren. "Zonder geautomatiseerde grondanalyse redt de bank dat niet meer."
Met een fee van 10% per koolstofkrediet moet de Carbon Bank binnen een aantal jaar uit de kosten zijn. Als dan inmiddels ook de koolstofopslagprojecten van de grond zijn gekomen, ziet Baarsma een gouden toekomst lonken. "Dit is de toekomst van het boerenbedrijf: door regeneratief te boeren, verbetert de biodiversiteit en de voedingswaarde van de producten, maar worden boeren ook beloond voor hun ecosysteemdiensten", aldus Baarsma.
Carbon credits moet je volgen in de tijd
Het grote vraagstuk waar Carbon Banking voor staat is het definiëren van een carbon credit. Het begrip suggereert dat een opgeslagen eenheid koolstof voor altijd opgeslagen is. Maar als bijvoorbeeld een melkveehouder zijn grasmat omzet in een boerenkoolakker of graanveld, dan moet hij daarvoor ploegen. Dat maakt koolstof uit de bodem vrij. De eenheid opgeslagen koolstof vervliegt daarmee letterlijk naar de atmosfeer en veroorzaakt daar klimaatopwarming. In de tijd gezien is het een leeg begrip als geen criteria worden bepaald voor de levenscyclus van de betreffende eenheid koolstof. Blijft de credit gebonden in de bodem? Hoe en wanneer verwijder je de credit uit de opgebouwde papieren waarde van gebonden koolstof?
We vroegen het oordeel van milieubioloog en modelbouwer prof. Peter van Bodegom (Leiden University). "Carbon credits gaan boer en klimaat alleen vooruithelpen als het begrip wordt gekoppeld aan een lange-termijn visie op het vastleggen van koolstof, het monitoren daarvan en de financiering van langdurige koolstofopslag", reageert van Bodegom. Daarmee onderstreept Van Bodegom de noodzaak om de hoedanigheid (gebonden of vrij) van de koolstof waarvoor credits worden verleend te bewaken in de tijd.
_van_gras_voor_opbouw_organische_stof_in_de_bodem_foto_Coen_ter_Berg_LBI.jpg)
Een woordvoerder van Rabobank laat ons weten dat bij de uitgifte van credits 20-35% wordt ingenomen voor onverhoopt toch weer vrijkomende koolstof die onder contract is gekomen. Voorts blijkt de bank eisen te stellen aan de meetbaarheid, controleerbaarheid, relevantie (additionele afname van de vrije koolstof in de atmosfeer ten opzichte van andere maatregelen) en het permanente karakter van de vastlegging van de koolstof. Ook waakt de bank ervoor dat er bijvoorbeeld credits worden toegekend aan bodems en teelten op plekken waar recent bos is verwijderd. Het uitgeven van carbon credits kan een perverse prikkel zijn voor het vrijmaken van natuurgronden om koolstof-vastlegging via teelten te realiseren, door eerst bos en bodems veel koolstof naar de lucht te laten afgeven. De bank gaat dat tegen door geen credits te verlenen voor gronden waar korter dan 10-15 jaar koolstof uit de bodem is vrijgemaakt.
Op 5 januari krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
René #14 . "Het ministerie LNV is bezig met de verkenning van mogelijkheden voor een nationale standaardisatie van methoden voor het meten/berekenen, monitoren en verifiëren van koolstofvastlegging". Ik ben benieuwd naar de invulling van die verkenning. Zelf mist LNV de kennis daarvoor. Vreemd dat niet aangegeven wordt wie daarvoor is gevraagd, vanwege de noodzakelijke deskundigheid. De Technische Commissie Bodem (TCB), een verplicht adviesorgaan van de overheid met gerenommeerde bodemkundigen, is in 2018 opgeheven. In de jaren daarvoor werden haar adviezen vrijwel stelselmatig genegeerd: politiek onwenselijk. Voldoende reden om te willen weten wie, en onder welke voorwaarden, de overheid de verkenning van mogelijkheden laat invullen en hoe de wetenschappelijke kwaliteit van het resultaat is geborgd.
Het ministerie van LNV heeft onlangs aangegeven dat er (inderdaad) meer stappen gezet moeten worden om tot een nationale standaardisatie van methoden voor het meten/berekenen, monitoren en verifiëren van koolstofvastlegging en van de regels omtrent de certificering daarvan te komen, in het kader van koolstoflandbouw: "Om die reden is het ministerie van LNV bezig met een verkenning naar de mogelijkheden voor standaardisatie als een eerste stap. Hiermee wordt tevens een eerste invulling gegeven aan de motie van de Tweede Kamer leden Grinwis en Bontenbal van 27 oktober 2021 waarin de regering wordt verzocht tot een standaardisering te komen van de methoden voor het berekenen, meten en verifiëren van koolstofvastlegging en van regels omtrent certificering van koolstofvastlegging."
tulipmania
Frans, dank voor je uitvoerige antwoord!
Feitelijk gaat het hier letterlijk om de aarde als nieuwe goud-standaard voor natural capital (het linkje gaat naar het World Economic Forum, terwijl natural capital - den ik - de functie van centrale banken disrupt). Eens dus met je punt: dit is geen klus voor economen maar voor agronomen, agrobiologen en uitstekende modelleurs (die weten wat valideren van modelleren en doorgaan met leren om ze te verbeteren betekent).
Dick #7 Effecten van maatregelen op de C-opslag in de bodem motiveren en resultaten berekenen is goed mogelijk, maar is niet iets wat je even doet. Ik vind dat overheid of bedrijfsleven dat door professionele mensen moet laten doen, voordat ze wetgeving of stimuleringsmaatregelen voorstellen. Dus niet weer door economen, maar door vaklui op dit kennisgebied.
Er zijn m.i. maar drie acceptabele manieren om de hoeveelheid organische stof in de bodem op te krikken: 1) meer ruime voor gewassen die meer van hun fotosynthese als niet-oogstbaar achterlaten, 2) een nattere bodem en 3) dieper ploegen. En dan gaat het steeds om een beperkte verhoging die pas na lange tijd bereikt wordt en de effecten van maatregelen, naar ik verwacht, de eerste 10 jaar niet redelijk betrouwbaar meetbaar zijn.
1) Bij gewassen die meer van hun fotosynthese achterlaten denken we vooral aan granen. Bedacht moet worden dat de veredeling van vrijwel alle gewassen al lange tijd gericht is om het niet-oogstbare deel te verkleinen. De oogst wordt dan groter en de nadelen van een beperkter wortel/stoppel-stelsel wordt ondervangen door een zwaardere bemesting en betere waterhuishouding. Ook groenbemesters, die na de oogst van het hoofdgewas worden geteeld, leveren een nuttige maar beperkte bijdrage. Bovendien is de teelt ervan al verplicht of wordt spoedig verplicht, dus RABO-Baarsma kan deze maatregel op haar vage lijstje doorstrepen.
2) Een nattere bodem zorgt ervoor dat organische stof minder snel afgebroken wordt, dus bij een constante aanvoer van verse organische stof is in een evenwichtstoestand het C-gehalte van de bodem hoger.
3) Op lichte ontginningsgronden kan dieper ploegen ervoor zorgen dat de dieper weggestopte organische stof minder snel afgebroken wordt (terechte opmerking Gerard Oomen #8 ). Het gehalte van C in de bouwvoor neemt af, maar de totale hoeveelheid C in de bouwvoor iets toe. De methode ‘niet meer ploegen’, vaak genoemd en nu ook weer door RABO-Baarsma, werkt niet. Dat is ook niet te verwachten, op basis van kennis van de effecten van ploegen op de structuur van de grond en afbraak van organische stof, en de voorlopige resultaten van proeven laten dat ook zien. Maar geloof is een weerbarstig iets, met dogma's, geestverschijningen en heiligverklaringen als effectieve stutten die bewijzen overbodig maken.
Het opkrikken met extra aanvoer van organische materiaal kan, maar vergt veel meer C-input met vaak een fossiele achtergrond, die grotendeels weer naar de lucht ontsnapt voordat die C in vrij stabiele vorm vorm is gebracht. . Ook bij een stabiele nieuwe C-niveau van de bodem moet de input ervan doorgaan, omdat anders de voorraad terug zakt naar het oude natuurlijke niveau. De winst na stabilisatie is blijvend negatief.