Tandplak
De onderzoekers analyseerden de (versteende) tandplakresten van skeletten uit een begraafplaats die gedurende minstens 7.000 jaar gebruikt is. Dat is van belang, omdat er nu tandplakresten van jagers-verzamelaars én van vroege landbouwers vergeleken konden worden. Daaruit bleek dat ook toen er gewassen uit eigen teelt beschikbaar kwamen, de vroege mensen toch hun wilde nootgras bleven eten. De verklaring daarvoor is mogelijk dat ze hadden gemerkt dat het nootgras hielp tegen tandbederf. Modern onderzoek heeft uitgewezen dat Cyperus rotundus een antibaceriële werking heeft, iets dat de moderne mens compleet vergeten is. Wij zien nootgras als een akelig onkruid.
Voer voor antropologen
Bij de skeletten in de vindplaats werd opvallend weinig tandbederf aangetroffen. Voer voor antropologen: mogelijk waren onze paleolitische voorouders wel veel minder de vleeseters die wij denken dat ze waren, en onderkenden en gebruikten ze de waardevolle eigenschappen van planten zelfs nog voordat ze ze zelf gingen verbouwen, schrijft de Washington Post.
Het onderzoek is gepubliceerd in PLOS One.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Weston Price heeft veel onderzoek gedaan naar tandproblemen en veranderingen aan het skelet, veroorzaakt door voeding. Geïsoleerd levende bevolkingsgroepen, hoog in de bergen van Zwitserland, de Hybriden, Inuit, Polynesie, werden bezocht. "Voeding en fysieke degeneratie" heet het boek. Een van de zaken die opvalt is dat tandbederf weinig voorkwam totdat deze mensen het westerse voedingspatroon overnamen!
En weer een brokje relativering voor het paleoverhaal, hoe interessant ook.
leuk.
Geef mijn ook maar zo'n middeltje!