Het realiseren van meer buitenlandse omzet is nodig. Nederland is weliswaar een van de grootste voedselexporterende landen ter wereld, met een exportwaarde van 60 miljard euro. Van die 60 miljard wordt echter 85 procent binnen Europa afgezet - met Duitsland als grootste afnemer. De afgelopen jaren loopt het Nederlandse marktaandeel in deze belangrijke exportmarkten structureel terug. Teneinde de Nederlandse foodsector in de benen te houden, moet er dus wat gebeuren. Meer internationaliseren, ofwel nieuwe afzetmarkten ontdekken, is het antwoord in het rapport.
Het gaat er niet alleen om die nieuwe markten te ontdekken. Bedrijven zullen daadwerkelijk hun strategie en bedrijfsvoering moeten 'internationaliseren'. Niels Dijkman, sector banker food ABN Amro, stelt in de Levensmiddelenkrant: “Het is belangrijk voor foodbedrijven om de komende jaren een meer internationaal profiel te krijgen. Dit betekent, naast exporteren, op den duur ook in andere landen sourcen, verwerken, verkopen en zelfs R&D-activiteiten ondernemen. Dat vergt materiële en immateriële investeringen in de buitenlandse operatie.” De overheid en private partijen als sectororganisaties en financiers kunnen daarbij een faciliterende rol spelen. Zij kunnen bedrijven helpen hun internationale activiteiten te ontwikkelen, met name gericht op stedelijke agglomeraties in de opkomende Oost-Europese landen. Om internationaal succesvol te zijn, moet een bedrijf ook echt internationaal gericht zijn.
Het onderzoek is bedoeld als een 'wake-up-call'. Dick Veerman schreef zijn column voor Levensmiddelenkrant van deze week over een vergelijkbare wakkerschudactie voor managers uit de voedingsmiddelenindustrie. Hij deed het een beetje te hard. Hopelijk valt dit advies bij de voedselfabrikanten in betere aarde.

Fotocredits: Ãariusz, winkelcentrum in Krakow, Polen
Op 5 januari krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Goede constatering van Jan Peter, we glijden als sector meer en meer af naar anonieme bulk. En dat is gevaarlijk. Waardeproposities zijn zeldzaam. We hebben wel goede private label voedselproducenten, maar die werken voor de paar supers in de Benelux. Een paar zuivelbedrijven (kaas) exporteren naar bijvoorbeeld Rusland, en verder. Maar je ziet dat deze bedrijven de 'lage prijs' kaart veelal uitspelen. De voedselproducerende sector komt hierdoor in een te kwetsbare positie denk ik de komende jaren.
Op een paar bedrijven na (Unilever, Heineken, Douwe Egberts) slaagt de voedingsmiddelen industrie er niet in internationale merken op te bouwen en blijft dus hangen in houdbare bulk. Die ergens anders nog goedkoper gemaakt wordt tegenwoordig.
Valt het te verklaren dat de teruggang in buitenlands markaandeel een gevolg is van natuurlijk verloop? Als gevolg van uitbreidingen van steden, aanleg nieuwe wegen ,uitbreiding natuurgebieden en aanscherping van de mestwet is in Nederland de laatste 10 jaar het akkerbouwareaal met 100.000 ha teruggelopen. Sowieso een afname van productie. Komt nog bij dat het inwonertal van Nederland de laatste 10 jaar ook is toegenomen met als gevolg meer binnenlandse afzet. Volgens mij geen wonder dat het buitenlandse marktaandeel dan verminderd. ( De Hedwigepolder wordt ook onder water gezet. Weer een stukje minder export)
Jan Cees Bron beschrijft op basis van hetzelfde rapport op de site van De Boerderij in cijfers hoe de positie van de Nederlandse agri- en verwerkende sector achteruit is gelopen sinds 1995.
Conclusie: in vers doet Nederland het goed, in houdbaar zijn we goed voor bulk, voor kwaliteit wijken klanten uit naar landen met een kwalitatieve houding ten aanzien van voedsel. Kennelijk - is mijn conclusie - is daar (1) iets te ontwikkelen wat Nederland niet kan en (2) daar is vraag naar.
Onderwijl vechten in Nederland bedrijven elkaar op prijs de tent uit en moet ABN AMRO in een rapport constateren dat we ons op het buitenland moeten richten. De vraag is echter waarom dit land niet meer mee kan komen in de richting die de vraag kiest.