In de Verenigde Staten heeft de coronapandemie een ongekend fenomeen aangejakkerd: 'The Great Resignation' - het grote baan-opzeggen (The Washington Post, 4.4). Sinds augustus hebben 4,3 miljoen Amerikanen hun baan opgezegd, sinds april zijn het er al 20 miljoen. Het blijken veelal, maar niet uitsluitend, mensen te zijn met laagbetaalde en laaggewaardeerde banen in de retail- en horecasectoren.

"Deze [pandemie] duurt al zo lang, het beïnvloedt mensen mentaal, fysiek," legt Work Institute-baas Danny Nelms uit. "Al die dingen zorgen ervoor dat mensen blijven nadenken over hun leven en carrière en hun baan. Tel daarbij op dat er meer dan 10 miljoen vacatures zijn; als ik iets anders wil gaan doen, is dat niet vreselijk moeilijk."

Aan de Great Resignation ging in de VS een decennialange periode zonder loonsverhogingen vooraf. Vooral bij de lager betaalde banen hielden salarissen de inflatie niet bij. Maar nu bedrijven te kampen hebben met een 'economie van tekorten', lees: personeelstekorten, problemen met de supply chain en een door de pandemie aangemoedigde toegenomen vraag, ziet de situatie er plots heel anders uit. Mensen zijn minder bang om een luizig baantje achter zich te laten en een nieuwe kans te grijpen of zelfs, bijna ouderwets, naar het stakingswapen te grijpen. Dat loont: sinds de Depressie steeg het minimumloon nog niet zo snel als nu.

Bij deze ontwikkeling valt wel een forse kanttekening te maken. The Great Resignation speelt met name in de Verenigde Staten en in iets mindere mate in Europa. Daar zijn ook landen en bedrijven die te kampen hebben met personeelstekorten en vooral ook tekorten aan mensen met een adequate opleiding. Alleen al in Duitsland zouden per jaar 400.000 opgeleide mensen nodig zijn om de tekorten in een waaier aan bedrijfstakken, van vleesverpakkers tot horecapersoneel, op te vangen. "Dit gaat om geld", zegt Andrew Watt, hoofd van de afdeling Europese economie aan het Macroeconomic Policy Institute van de Hans Böckler Foundation (een vakbondsorganisatie). "In deze sectoren moeten de lonen omhoog om mensen te vinden voor zware, laagbetaalde beroepen. Dat is geen slechte zaak."

In andere landen, in Latijns-Amerika, de Caraïben en Azië, is de situatie grimmiger. Miljoenen mensen hebben daar hun banen verloren en geen zicht op vervangende arbeid. Ze 'scharrelen' aan de rand van de informele economie, hebben de stad weer verruild voor het platteland of namen genoegen met nog lagere salarissen om maar een baan te behouden. "Arbeiders kregen aan het begin van de pandemie al geen eerlijk loon en hadden weinig spaargeld," aldus Zameer Awan, van het Pakistan Institute of Labour Education and Research. "Nu zitten de meesten diep in de schulden en degenen die weer werk hebben gevonden, bevinden zich in nog slechtere omstandigheden, maar nu hebben ze zelfs geen stem meer."
Dit artikel afdrukken