En dat mag wat kosten: vorig jaar gaven Amerikanen bijna $70 miljard uit aan hun huisdieren schrijft de New York Times. Van dat bedrag ging 40% op aan eten.

Diervoer werd voornamelijk gemaakt van bijproducten uit de vleesindustrie, zoals organen, gemengd met (plantaardige) koolhydraten. Maar de afgelopen jaren is een nieuwe trend ontstaan. Diervoedingsfabrikanten zoeken het hogerop. De baas wilde het beste voor zijn dier en trekt daar graag zijn portemonnee voor. Daarom zijn er nu diervoeders voor hond en kat die gebaseerd zijn op voor menselijke consumptie geschikt vlees. Dat had dus net zo goed op ons bord kunnen belanden. Volgens de Amerikaanse hoogleraar veterinaire voedingskunde dr. Cailin R. Heinze zijn die high-end producten niet voedzamer of gezonder voor de hond of kat, maar wel slechter voor het milieu.

Als je met je huisdier moet concurreren om hetzelfde stukje vlees, moeten er meer dieren geslacht worden dan wanneer de huisdieren alleen het 'overblijvende' orgaanvlees opeten. Als je dan toch voor mensen geschikt vlees aan je hond of kat wilt voeren, neem dan geen lam of wild uit Nieuw-Zeeland, maar kies voor lokale kip, zegt Heinze. Dat is alvast wat minder onduurzaam, al blijft het onverstandig.

Vorig jaar rekende hoogleraar Gregory Okin van de universiteit van Californië (Los Angeles) al eens voor dat Amerikaanse honden en katten net zoveel vlees eten als de totale Franse bevolking. De bijna 70 miljoen Fransen staan bekend om hun voorliefde voor een ruim onsje vlees bij hun groenten.
Dit artikel afdrukken