Koks was al 25 jaar actief met onderzoek en bescherming van andere soorten kiekendieven. Het broedpaar wist vier jongen groot te brengen, mede dankzij behoedzaam maaien en plaatsing van nestbeschermers tegen predatoren. Koks was verkocht en stortte zich op de studie van de steppekiekendief, zowel in de literatuur als in het veld, niet alleen in Nederland, maar ook in Finland, Rusland, Malta, Marokko en de Sahel.

Over zijn ervaringen heeft hij samen met Elvira Werkman een boek geschreven: Dwaalgast in het graan – De steppekiekendief in vier seizoenen. Het is een fascinerend boek van een onderzoeker en een journalist, beide in de ban van deze fascinerende vogel.

Polygaam
De steppekiekendief jaagt op muizen, maar ook op kleine vogels, waarbij hij net als een sperwer verrassingsaanvallen uitvoert. In Afrika vangt hij ook hagedissen en sprinkhanen. Slapen doet hij soms samen met andere soorten kiekendieven in groepen van twee tot (in Afrika) wel 4.000 vogels. De mannetjes brengen in de broedtijd prooien naar het broedende vrouwtje, dat de prooi opvangt in de lucht. Bizar genoeg soms ook naar een vrouwtje van een bruine, grauwe of blauwe kiekendief, met wie hij incidenteel zelfs een gemengd paar vormt. Omgekeerd steelt de steppekiekendief soms ook een prooi van een andere roofvogel. En polygamie is bij kiekendieven geen uitzondering.

Een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in vogels en de relaties tussen vogels, landbouw en landbouwbeleid
Het boek doet verslag van de literatuurstudie en van de spannende ontdekkingsreizen, waarin Koks ook samenwerkt met andere, even gedreven onderzoekers. De Maltese onderzoeker gebruikt lokvogels om kiekendieven op het vliegveld te ringen en van een satellietzender te voorzien. Zo’n zender kan onthullen waar de vogels broeden en langs welke route ze trekken naar hun wintergebieden in Afrika en India, en terug. Het kan onderzoekers ook helpen om slaapplaatsen te ontdekken.

Rusland en landbouw
Het gaat niet goed met de steppekiekendief. Weliswaar zijn de aantallen in West-Europa vooruitgegaan, maar in hun kerngebieden in Rusland en Kazachstan zijn ze sterk teruggelopen. Interessant genoeg blijkt dat samen te hangen met de ontwikkeling van de landbouw.

In Rusland kwamen na de val van het communisme grote arealen akkerland braak te liggen. Dat pakte goed uit voor vogels, maar werd ongedaan gemaakt toen de regering het landbouwbeleid ging richten op expansie van de graanteelt om van Rusland een dominante speler op de wereldgraanmarkt te maken. Het boek vermeldt niet dat dit ook één van de motieven was voor de invallen in Oekraïne in 2014 en afgelopen februari. Ook milieuvervuiling lijkt een rol te spelen, o.a. grootschalige lekkages van oliepijpleidingen in de biotopen van kiekendieven.

In Kazachstan stimuleert China massale productie van veevoer voor zijn groeiende veestapel.
Ook in India speelt de landbouw een sleutelrol. De regering beschouwt savannen als wasteland dat zo snel mogelijk moet worden omgezet in landbouwgrond. Daar worden soms ook fatale hoeveelheden pesticiden gebruikt. In de Sahel beneden de Sahara wordt de landbouw eveneens intensiever, zij het vooralsnog met minder pesticiden dan in India. Het spul is daar voor veel boeren te duur.

Van zomer- naar wintergraan en verkeerde zaadmengsel
En Europa? In de EU begon de bedreigde, nauw verwante grauwe kiekendief aan een onverwachte comeback toen de EU in de jaren '80 beleid ging voeren tegen de overproductie in de akkerbouw. Akkerbouwers werden verplicht om een deel van hun land braak te leggen. Dat bood kansen voor akkervogels, die een belangrijke prooi zijn voor kiekendieven. De verplichting werd in de jaren '90 opgeheven, toen de EU begon met liberalisering van het landbouw- en handelsbeleid. Wel konden akkerbouwers tegen vergoeding een deel van hun land braak leggen. Maar deze natuurbaak werd volgens de schrijvers uitgehold doordat de niet-beteelde perceelsranden te smal waren en op vogelakkers verkeerde zaadmengsels werden gebruikt.

Voor Nederland zien de schrijvers het voor alle soorten kiekendieven somber in. Er was al achteruitgang in de jaren '80, toen het meeste zomergraan werd vervangen door wintergaan. Daardoor konden de akkervogels ’s winters veel minder voedsel vinden. Dat werd nog veel minder in de laatste decennia, toen de Europese Nitraatrichtlijn akkerbouwers noopte om op al hun percelen na de oogst zogeheten 'vanggewassen' in te zaaien om uitspoeling van nitraat tegen te gaan. Van de euforie die de schrijvers voelden na de terugkeer van de grauwe kiekendief is weinig meer over. Om kiekendieven te redden zullen er eerst weer meer akkervogels moeten komen.

De schrijvers wisselen hun verhalen af met uithalen naar jagers, naar BirdLife International, (dat te nauw met hen zou samenwerken en monopolistisch gedrag zou vertonen), en naar biologen die zich te veel afhankelijk maken van opdrachtgevers met een zakelijk belang, en naar opdringerige 'foutografen' die ruw omgaan met vogels.

Hier en daar kwam ik in het boek wat mindere punten en slordigheidjes tegen, zowel tekstueel als inhoudelijk. Sommige passages zijn bijvoorbeeld moeilijk te volgen voor niet-vogelaars, het Journal für Ornithologie was in 1952 nog niet omgedoopt in het Journal of Ornithology, en ergens wordt 'West-Turkije' vermeld, waar het bijbehorende kaartje laat zien dat Oost-Turkije is bedoeld. Gemiste kans is dat het boek weliswaar eindigt met goede aanbevelingen voor verder onderzoek, maar niet voor het beleid.

Maar dat mag de pret niet drukken. Behalve van de inhoud raakte ik onder indruk van de passie die de schrijvers tonen voor hun vogels en voor kwalitatief goed vogelonderzoek, waarmee ze steeds nieuwe puzzelstukjes weten te ontdekken. Kortom: een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in vogels en de relaties tussen vogels, landbouw en landbouwbeleid.


Dit artikel afdrukken