De historische beslissing werd in België niet zonder slag of stoot genomen. Maar ondanks protesten van de landbouwsector en onthoudingen van rechts georiënteerde partijen zoals N-VA en Vlaams Belang, kreeg de grondwetswijziging een ruime meerderheid; 70 Kamerleden stemden voor de opname van dierenwelzijn in de grondwet , 23 tegen en 29 onthielden zich. Alle linkse partijen stemden voor. De liberalen en christendemocraten stemden tegen. Juist rechts onthield zich en stemde daarmee in ieder geval bewust niet tegen.

Juist rechts onthield zich en stemde daarmee in ieder geval bewust niet tegen
De wet gaat zonder standstill in, wat betekent dat de rechten van dieren niet achteruit mogen gaan. Rechters in België hanteren dat principe nu al bij de beoordeling van het respecteren van sociale rechten. De Raad van State bij onze zuiderburen trok bijvoorbeeld een streep door de hervorming van budgetten van mensen met een handicap, toen bleek dat zij hun inkomen overwegend zagen dalen. Pro-boeren partijen zijn bang dat ook dieren nu aanspraak kunnen maken op het standstill-beginsel. Daarmee kunnen vergunningen voor stallen en beestenmarkten op losse schroeven komen te staan.

De toevoeging aan de Grondwet, onder artikel 7bis, verplicht de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten om bij het uitoefenen van hun respectieve bevoegdheden te streven "naar bescherming en zorg voor dieren als wezens met gevoel". Dit betekent dat dierenwelzijn bij iedere beleidsbeslissing getoetst moet worden aan een algemene abstracte gedachte die niettemin bindend is. Dieren krijgen een fundamenteel, maar niet nader gespecificeerd recht. Critici wijzen op een oneindige reeks processen tegen praktijken en besluiten over nieuwe maatregelen of regelingen omdat die niet conform het principe van 'bescherming en zorg voor dieren als wezens met gevoel' zou zijn. Daar valt immers eindeloos over te steggelen, zodat door een lange reeks van processen bepaald zal moeten worden wanneer het gevoel van dieren niet wordt gerespecteerd. Dat is naast tijdrovend, te kostbaar voor met name veehouders.

Nederland
In Nederland behandelt de (afgezwakte) Wet Dieren dieren niet als aan de wet onderworpen wezens met rechten (die daarmee ook plichten zouden hebben), maar legt deze wel mensen een plicht op om dieren niet tegen hun aard en behoeften te houden. Deze wet legt de nadruk op de verantwoordelijkheid van mensen ten opzichte van dieren en benadrukt het belang van het respecteren van hun welzijn.
In beide landen kunnen mensen niet meer naar eigen goeddunken als de Bijbelse rentmeester beschikken over dieren
Mensen mogen iets niet jegens dieren in Nederland, maar het dier krijgt geen rechten. In België moeten mensen de rechten van het dier als bewust wezen respecteren. Het is een klein maar wezenlijk verschil. Het opnemen van de gevoelens van dieren in de Grondwet betekent het dat een samenleving niet meer tornt aan de status van het dier als wezen met emoties die we respecteren.

Einde Bijbelse rentmeester
Terwijl sommigen in België de toevoeging aan de Grondwet als louter symbolisch beschouwen, benadrukken nadrukkelijke voorstanders het belang ervan als leidraad voor toekomstige wetgeving en als een moreel kompas voor de samenleving. Hoewel dieren nog geen volledige rechten met eveneens plichten, zoals mensen, hebben gekregen, is de keuze van het federale parlement een onmiskenbare stap in nieuw denken over de grenzen die de samenleving aan zowel de linker- als rechterkant van het politieke spectrum stelt aan het gebruik dat mensen mogen maken van dieren voor hun nut.

Samenvattend: in België krijgen dieren een op zichzelf staand recht, terwijl in Nederland mensen die dieren houden plichten jegens dieren krijgen waar de politiek nog aan kan morrelen (zoals gebeurde bij de nadere invulling van de Wet Dieren door minister Adema). Niettemin kunnen in beide landen mensen niet meer naar eigen goeddunken als de Bijbelse rentmeester beschikken over dieren.
Dit artikel afdrukken