Toen we in de jaren '80 na lange, vaak nachtelijke autoritten van vakantie thuis kwamen konden we bij Turnhout of Venlo blind ruiken dat we de grens overstaken en varkensland Brabant binnen reden. De boeren produceerden maar varkens tot de mest hen tot de lippen stond. Nu is hun probleem vooral hoe een redelijke prijs voor hun bijdragen aan de voedselvoorziening binnen te slepen.
Nu, gepensioneerd en eeuwig op vakantie, reden we de laatste weken door Noord-Spanje rond, door Navarra, de Rioja-streek. We konden geen bocht omslaan of identieke wijdse perspectieven openden zich, wijngaard verdrong wijngaard, zover het oog reikte. In de Languedoc, net boven de Pyreneeën, is het niet anders. Elk ook maar enigszins geschikt hellinkje staat vol wijnstokken.

En dat zijn nog maar twee wijngebieden van de ontelbare en alsmaar uitdijende wijngebieden ter wereld. Daar proberen wijnboeren een boterham mee te verdienen. Afzet en prijs zijn hun grootste zorgen. En in hun kielzog die van handelaren, slijters, reclamebureaus, restaurateurs.

Mij schoot de gedachte te binnen wat de winst- en verliesrekening van deze enorme economische bedrijvigheid zou zijn, hoeveel euforie, genot en geluk en simpel bestaansmogelijkheid staan tegenover...ja, tegenover wat eigenlijk? Verkeersongelukken, leverkwalen, verslavingen?
De honger in de wereld wordt er niet minder van.
Zou het niet ethischer zijn al die vierkante meters te benutten voor eenvoudig voedsel als graan of aardappelen, of gewoon voor natuur, of desnoods voor gewassen die de behoefte aan energie zouden helpen verminderen?
Mijn vraag komt er op neer of het verantwoord is zoveel grond, energie en subsidie te investeren in een wat onnut product.
Toen we door die eindeloze wijngaarden rondreisden hadden we sterk de indruk dat ook daar het evenwicht zoek is. Net als bij de varkensboeren in Brabant.

Zijn varkens misschien net als wijn?

Fotocredits: ontluikende wijnstokken in de Languedoc, 2012, Foodlog.nl
Dit artikel afdrukken