Er is veel te zeggen over de stijgende maatschappelijke status van het dier. Dat doe ik hier niet, maar feit is wel dat we miljoenen van die beschermwaardige dieren houden om op te eten. En om dat goedkoop te doen, zijn er productiewijzen ontstaan die betwist worden. Het varken lijkt daarbij hier te lande het object (of inmiddels subject?) van maatschappelijke focus te zijn. Hoe breng je dat bij elkaar: aaibaar en eetbaar?
De route om duurzamer te produceren via een ontwikkeling naar natuurlijker productiewijzen wordt bewandeld en beleidsmatig breed ondersteund. Biologisch is daarvan de dominante zoekrichting, maar heeft mijns inziens niet voldoende in zich om ons grote sprongen vooruit te helpen, omdat de voetafdruk of eco-impact eerder verplaatst (afgewenteld) dan substantieel verminderd wordt. En omdat onze (Skal-)invulling van biologische veehouderij veeleer een verrijkte variant van de reguliere houderij is. We moeten dus meer doen.
Vanuit de dier-kant van Wageningen UR wordt een tweede route naar voren geschoven: zorgvuldige veehouderij. Met als gedachte dat vanuit de visies als ’technologie benutten’, ’processen beheersen’ en ’dier centraal’ er vormen van veehouderij/dierlijke productie te ontwikkelen zijn die het dierenwelzijn op gewenst peil brengen en tegelijkertijd andere ongewenste neveneffecten bij de kop pakken (eco-impact, ziekterisico’s, ongelijkheid in opbrengstverdeling).
We hebben dus als uitdaging om dierlijke productiesystemen te ontwerpen waarvan we met z’n allen kunnen zeggen dat de belangen van mens, dier en ecosysteem netjes afgewogen zijn. Dat kunnen we. De kennis is er, de vaardigheden zijn er, de partners zijn er in sector en maatschappij. En niet in het minst: de urgentie is er. De wereld vraagt onvermijdbaar om meer dierlijke producten, als Wageningen UR willen we toch bijdragen aan het beter voeden van die wereldbevolking met verminderde nadelen?
Wellicht moeten we als Wageningen ook nog wat leren om onverenigbare zaken, zoals rationeel technisch denken en tegemoetkomen aan waarden-volle emoties, bij elkaar te brengen. Om zo goede oplossingen ook geaccepteerde oplossingen te laten zijn. Want een ideale stal voor boer, consument en dier garandeert nog geen maatschappelijke acceptatie. Kortom: goed dierenwelzijn is een onopgeefbare waarde aan het worden. Maar daarnaast is er meer: eerlijke prijs, beperking milieu-impact, veilig voedsel, efficiënt omgaan met schaarse ruimte, grondstoffen enzovoort. We moeten durven kennis en technologie als oplossingen te zien en die durven in te zetten om aan die doelen tegemoet te komen. Dus niet alleen terug naar betere (natuurlijker) productiewijzen, maar juist ook vooruit naar beter: wel doordachte, zorgvuldig ontworpen, beheerste dierlijke productie!
Auteur: Karel de Greef, onderzoeker bij Wageningen UR Livestock research.
Bron: Agrarisch Dagblad, 16 december 2010, p. 4
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 4 juni krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Mooi thema om over te bekkeleien of mijmeren dezer dagen. Maar, kleine noot van de auteur: even goed parafraseren / citeren svp: niks weg met biologisch! lees het stuk (WUR research blog, overgeomen door AgD, die er een eigen titel boven gezet hebben).
Strekking van het artikel is niet anti-biologisch, maar dat daarnaast een (inderdaad wellicht grotere) beheerste ('zorgvuldige'!) productie nodig is. En dat we dan niet al te veel kunnen rekenen op mededogen van de maatschappij, omdat we in toenemende mate last hebben van onze weerstand om dieren iets aan te doen. Vandaar de oorsproonkelijke titel 'eetbaar edoch aaibaar'. Geen alibi om de onzinnige controverse biologisch - industrieel scherper aan te zetten. Wel pleidooi beter na te denken heo we ons voedsel waarvoor dieren gebruikt worden willen produceren.
K
Het is een goede bijdrage van een dierwetenschapper aan het maatschappelijke debat. Maar, dierwelzijn is complex. (Het rapport 'ongerief bij rundvee, varkens etc ' zegt hier hele goede dingen over. Zeer lezenswaardig). De consument is ook deelnemer aan dat maatschappelijke debat. Al was het maar door zijn aankoopgedrag. Dat zegt Karel ook in het laatste deel van zijn stuk.
Ik denk dat technologische oplossingen gewantrouwd zullen worden, ook vanuit de emotie. De consument gelooft dat een varken dat buiten komt gelukkig is. Of dat waar is?? Zolang een varken niet kan praten zullen we het niet weten. Een voorbeeld. Ik geloof (!) dat in een concept als Comfort Class varkens een goed leven zullen hebben. Echter, het feit dat het varken niet buiten komt zal door de consument als negatief gezien worden. De technologische oplossingen om een varken een zo natuurlijk mogelijk gedrag te laten hebben zullen niet zomaar geaccepteerd worden. Daar is veel uitleg voor nodig. Om Comfort Class varkens te vermarkten moet er een vertrouwensrelatie zijn tussen de aanbieder en zijn klanten. Ik zie dat nog niet zomaar in de huidige retail gebeuren. Deels vanwege het vertrouwen, maar ook omdat een retailer niet zoveel tijd kan besteden aan uitleg. Kortom: er zijn nieuwe kanalen nodig om kennis van dierwetenschappers om te zetten tot verbeteringen in dierenwelzijn in de praktijk.
Karel zegt ook "Wellicht moeten we als Wageningen ook nog wat leren om onverenigbare zaken, zoals rationeel technisch denken en tegemoetkomen aan waarden-volle emoties, bij elkaar te brengen. Om zo goede oplossingen ook geaccepteerde oplossingen te laten zijn." Ik zou zeggen; schoenmaker blijf bij je leest! Ondernemers die het begrijpen en het vertrouwen van de consument kunnen winnen zijn nodig.
Het leest als preken voor eigen parochie. En argumenten als 'het beter voeden van de wereldbevolking' raken kant noch wal. Het is ook een van de argumenten om ggo's te verantwoorden. Kul. We produceren immers wereldwijd teveel voedsel, alleen niet op de juiste plaats. Bovendien eten moslims geen varkensvlees. Dus dat scheelt weer een groot aantal mensen.
Kortom: een raar stuk tekst dat voorbij gaat aan allerlei maatschappelijke tendensen.
Is er ook objectief gekeken naar waar dat zorgvuldige varken het best geproduceerd kan worden? Is het misschien logischer om dergelijke ontwikkelingen Europees te benaderen? Misschien kan het dier-, consument- en ecosysteem vriendelijker geproduceerd worden in Duitsland, Denemarken of Hongarije waar ruimte minder een probleem is en de mineralenbalans vaak gunstiger is als gevolg van meer grondgebonden houderijsystemen. Het lijkt me in ieder geval beter uit te leggen aan consumenen. M.a.w. wordt hier geen risico gelopen dat NL varkenshouders worden ingehaald als het "nationalisme" wordt vervangen door het denken over een Europese landbouw?