In stripverhalen wordt heel wat gereisd. Waar en hoe kun je anders al die avonturen beleven? Wie in buitenlanden terecht komt, zal in dat verre en vreemde oord aan de kost moeten komen om in leven te blijven. De afwijkende gerechten vallen niet altijd in goede aarde. Op zijn minst zijn ze ‘vreemd’, iets om je over te verbazen, of een beetje de draak mee te steken. Net zoals wij nu kunnen griezelen van het eten van slangen of schorpioenen, zo verbazen Asterix en Obelix zich over beer met honing. ‘Rare jongens, die Romeinen.’

Heer Bommel en Tom Poes zijn op Reis door de Zwarte Bergen. Het eten onderweg valt niet mee voor een heer van stand. Ze belanden in een Herberg 'In de Grauwe Razer', waar raapstelensoep en stroopbieten op het menu staan. In Lammermoor ontbijten ze met lauwe pap en krijgen ze in de avond dampende deegballen. Dit is meer dan armoe en soberheid. Het is een troosteloze bedoening, eten in Bommeliaanse buitenlanden, zoveel is duidelijk. Ollie B. Bommel laat het er niet bij zitten en bestelt in Ooikooi gebonden kippensoep, truffels en kapoenen. De waard laat waarschuwende geluiden horen bij het opdienen van deze liflafjes. Dat kan niet goed aflopen, al die overdaad. Een verkapte calvinistische waarschuwing tegen één van de hoofdzonden: gulzigheid.

Lauw bier
Onze dappere Galliërs Asterix en Obelix scharen zich op veel onbekende plaatsen rond de dis. Hun scheppers grijpen de kans aan om de eetcultuur van het betreffende land te karikaturiseren. Daarmee gaan ze wat betreft historische juistheid wel eens de mist in. Zoals bij de frieten, die de Belgen ze voorschotelen. Aardappelen kwamen pas ruim na de ontdekking van Amerika in 1492 vanuit Peru naar Europa. De Zwitserse kaas met veel en grote gaten stemt onze helden niet gelukkig, wat moet je nou met gaten, die kun je - volgens Obelix - niet eten. Treuriger nog is het gesteld bij de Britten, met het spreekwoordelijke lauwe bier, en een zielig lapje wild zwijn in een muntsausje. Bij de Indianen na de Grote Oversteek laten ze zich de kalkoen (glouglou) goed smaken, maar slaan ze de ouahouah liever over.
Wanneer stamhoofd Abraracourcix en zijn vrouw Bonemine bij haar broer Homeopatix en diens vrouw Galantine op bezoek zijn in Lutetia (Parijs) pronken die behoorlijk met hun van de Romeinen overgenomen eetgewoonten en serviesgoed. Bever met frambozen, rundvoet met roomsaus, en heel veel koppige wijn: het kan niet op. Abraracourcix en Obelix zijn onder de indruk, maar willen dat niet toegeven. Het leidt tot een interessante weddenschap. Maar het is Homeopatix gelukt om zijn zwager op stang te jagen. Daar is het pronken met eten ook voor bedoeld: kijk eens wat ik te verteren heb, dat moet jij nog maar voor elkaar zien te krijgen. De vraat- en pronkzucht leidt tot jaloezie. En dat is ook zo’n hoofdzonde. De geestelijke vaders van de strip maken handig gebruik van de stereotype menselijke zwakheden.

Deel 2 uit het drieluik over eten in strips. Deel 1 treft u hier
Dit artikel afdrukken