Gisteren liep de zogeheten 'ter inzage legging' van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) af. De Nederlandse Vakbond Varkenshouders heeft een zogenaamde Zienswijze ingediend bij het ministerie van Economische Zaken omdat de NVV twijfelt of er met de invoering van de PAS voldoende waarborgen zijn voor de ontwikkelingsruimte voor veehouders. Met andere woorden: of varkensboeren nog wel vergunningen kunnen krijgen en mogen uitbreiden. De NVV laakt ook de 'onduidelijkheid' van het voorgelegde PAS-ontwerp op diverse punten.

Programmatische Aanpak Stikstof
De PAS, onderdeel van het Nederlandse (en Europese) mestbeleid, zorgde vorig jaar zomer en najaar voor opschudding in politiek en boerenland. De PAS moet er straks voor zorgen dat de Natura 2000-gebieden gevrijwaard worden van overbelasting door stikstofuitstoot. Ook ligt de PAS straks ten grondslag aan het verlenen van vergunningen in het kader van de Natuurbeschermingswet. Onduidelijkheid over meetmethoden, grondgebondenheid en ontwikkelingsruimte voor veehouders leidden uiteindelijk zelfs tot uitstel van stemming in de Eerste Kamer.
Pas 7 oktober besloot de Senaat dat er met het uitvoeringsprogramma PAS begonnen kon worden. Staatssecretaris Dijksma voorziet de inwerkingtreding van de PAS nog dit voorjaar. Ook de provincies hopen op een snelle invoering. Dijksma informeert de Tweede Kamer regelmatig over de voortgang. Ze heeft toegezegd dat zij zo snel mogelijk de reactie op de Zienswijzen aan de Tweede Kamer voor zal leggen.

Zienswijze NVV
De NVV benoemt de hoofdpunten uit de ingediende Zienswijze in een persbericht:
Als belangenbehartiger van varkenshouders in Nederland staat het voor de NVV voorop dat het voor haar leden mogelijk is en blijft om vergunningen te verkrijgen op grond van de Natuurbeschermingswet.
Met de invoering van de PAS is het volgens de NVV maar de vraag of dit stand houdt.

De voornaamste bezwaren van de NVV zijn:
- De gemaakte afspraken uit de overeenkomst generieke maatregelen zijn niet gewaarborgd.
- In de PAS moet gewaarborgd worden dat 56 procent van de depositieruimte die ontstaat als gevolg van de reductie van de ammoniakuitstoot met 10 kiloton, beschikbaar komt voor de veehouderijsector door extra ontwikkelruimte.
- Er is nu geen duidelijkheid over de omvang van de ontwikkelingsruimte en over de verdeling daarvan. Die duidelijkheid is wel gewenst en er moet inzicht in worden verschaft.
- Het is nu onduidelijk of dat bijvoorbeeld gebeurt per provincie, of per sector/ diersoort, of per Natura 2000-gebied.
- Doordat provincies eigen beleidsregels mogen opstellen, kan er veel willekeur ontstaan. Dat is onwenselijk en moet zoveel mogelijk worden tegengegaan.
- In de PAS wordt voorgesteld dat in een Nb-vergunning een voorwaarde wordt opgenomen dat de ontwikkeling binnen een bepaalde termijn moet worden gerealiseerd (bijvoorbeeld een jaar). Deze termijn moet worden verlengd naar bijvoorbeeld vijf jaar.
- Buitenlandse activiteiten vormen een grote bron van de stikstofdepositie op Nederlandse Natura 2000-gebieden. De overheid moet met België en Duitsland afspraken maken over het beoordelen van de effecten van buitenlandse activiteiten op Nederlandse gebieden.
- De overheid moet voorkomen dat buitenlandse activiteiten ontwikkelingsruimte “opslokken”.

De NVV wil dat het ministerie van EZ de NVV-zienswijze bij de verdere besluitvorming rondom de PAS betrekt. In het geval dat de PAS doorgang vindt, wil de NVV dat de overheid zorgt voor (wettelijke) waarborgen en zekerheden.


Fotocredits: Natura 2000 gebied, Nuuuuuuuuuuul
Dit artikel afdrukken