image

Van wie is een gestrande potvis of walvis? Tegenwoordig van de wetenschap, die wil weten waarom nu juist dit exemplaar op die plek aan wal is geraakt en het loodje heeft gelegd.
Vroeger zat dat wat anders. Een gestrande walvis was een godsgeschenk aan voedsel en materiaal. Want in pre-kunststoftijden kon je het been en de balijnen, de tanden en het vel ook prima gebruiken.
Vroegmiddeleeuwse wetgeving in Wales bepaalde bijvoorbeeld, dat iedereen het recht had om te vissen, maar dat de gestrande vis - dood of levend - aan de koning behoorde tot de derde dag. Als de koning er dan geen belangstelling voor had getoond, mochten jutters er over beschikken. Een flinke vis was na drie dagen nog best bruikbaar, zelfs als voedsel.
In Engeland schijnt iets vergelijkbaars gegolden te hebben. Uit 1337 dateert een bron die meldt, dat de koning een gestrande walvis claimt, waar al een groot deel van is weggehaald door boosdoeners.

Een Frankisch kistje uit de 8ste eeuw in Northumbria beschrijft de gevoelens van de gestrande walvis (hardop lezen, dan versta je de helft al):

Fisc flodu ahof on fergenberig
warth gasric grorn, thaer he on greut giswom
Hronaes ban.

Mijn wat vrije vertaling:
De vis spoelde aan op de rotskust.
Hij werd vreselijke treurig dat hij op het kiezelstrand zwom.
Walvisbeenderen.

Gelezen in: Anglo-Saxon Food and Drink van Ann Hagen, 1994
Dit artikel afdrukken