De schoonmaak- en wasmiddelen van Unilever moeten duurzaam worden. Nu worden onder meer Omo, Glorix en Robijn nog gemaakt met fossiele brandstoffen. Ook milieuvriendelijke alternatieven zijn in staat om schone en frisse resultaten te leveren.

De chemicaliën die op dit moment worden gebruikt in de schoonmaak- en wasmiddelen zijn verantwoordelijk voor het grootse deel van de koolstofvoetafdruk (CO2-footprint)van het product. Door over te gaan op hernieuwbare of gerecyclede ingrediënten in productformuleringen, kan die koolstofvoetafdruk worden gereduceerd.

Unilever investeert de komende 10 jaar €1 miljard in de transformatie naar duurzame en biologisch afbreekbare chemicaliën via het Clean Future-programma. Dit geld wordt gebruikt om biotechnologisch onderzoek, de toepassing van tijdens de productie vrijkomende CO2, koolstofarme chemicaliën, biologisch afbreekbare en waterefficiënte productformuleringen, en vermindering van het gebruik van nieuw vervaardigd plastic te financieren. Een andere maatregel van dit programma is het invoeren van een CO2-label op productverpakkingen.

Peter ter Kulve, directeur van de Home Care divisie van Unilever, zegt: “We moeten er als industrie voor zorgen dat we niet meer afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. […] We moeten stoppen met het uit de grond pompen van koolstof, aangezien er meer dan voldoende koolstof op en boven de grond te vinden is als we leren het op industriële schaal toe te passen.”
We geven de toekomst van het schoonmaken opnieuw vorm
  • Deel
Druk af