De taskforce, die bestaat uit twaalf onafhankelijke deskundigen, is opgericht als reactie op de toenemende bezorgdheid over mondiale ontwikkelingen in de voedselvoorzieningsketen en, met name, over de positie van de producent in die keten. De taskfoce is daarom verzocht een aantal belangrijke kwesties te bespreken, die stuk voor stuk gericht zijn op een betere positie van landbouwers in de voedselketen.
Bij de inontvangstneming van het verslag, dat de neerslag van tien maanden werk vormt, liet commissaris Hogan het volgende optekenen: “De recente moeilijkheden in bepaalde specifieke sectoren wijzen op de noodzaak om de rol van de landbouwers in de voedselketen te versterken zodat zij een eerlijke prijs voor hun producten krijgen. Het versterken van de stem en de positie van de landbouwer staat hoog op mijn agenda. Het verslag van de Taskforce landbouwmarkten is een welkome bijdrage aan het debat over hoe dit kan worden verwezenlijkt. Met het oog op een passende beleidsreactie zullen we nu prioriteit geven aan onze analyse van het verslag en de aanbevelingen die daarin worden gedaan. Het belang van de kwestie wordt al erkend in het werkprogramma van de Commissie voor 2017 en het verslag van vandaag zal een essentiële rol spelen bij het nakomen van deze verbintenis.”
In tijden van bezorgdheid over de situatie van de landbouwers, die het zwaarst te lijden hebben onder prijsvolatiliteit en aanhoudende perioden van lage prijzen, concludeert de Taskforce in zijn verslag dat het beleidskader voor de voorzieningsketen "verder kan en moet worden verbeterd". In een van de conclusies van het verslag wordt opgeroepen tot nieuwe regels op EU-niveau ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken en tot de invoering van doeltreffende handhavingsstelsels in de lidstaten zoals door het gebruik van een arbiter.
De andere aanbevelingen behelzen onder meer het verhogen van de markttransparantie, het verbeteren van de samenwerking tussen landbouwers, het vergemakkelijken van de toegang van landbouwers tot financiering en het breder ingang doen vinden van instrumenten voor risicobeheer. In het bijzonder beveelt de taskforce het volgende aan:
- om de markttransparantie te verbeteren: de invoering van verplichte prijsnotering en de verstrekking van sneller beschikbare en meer gestandaardiseerde gegevens;
- met betrekking tot oneerlijke handelspraktijken: hoewel vrijwillige initiatieven nuttig zijn gebleken, hebben zij niet voor doeltreffende en onafhankelijke handhaving gezorgd. Daarom moet kaderwetgeving worden ingevoerd op EU-niveau en moet ondersteuning worden geboden voor doeltreffende handhavingsstelsels in de lidstaten, zoals door het gebruik van een arbiter. Er zijn ook aanbevelingen over verplichte schriftelijke contracten, die de landbouwers ook ten goede zouden komen;
- wat het verbeteren van de samenwerking tussen landbouwers betreft: de regels inzake collectieve organisatie en het mededingingsrecht moeten duidelijk en werkbaar zijn, om de kansen voor landbouwers om samen te werken echt te verbeteren;
- met het oog op het faciliteren van de toegang van landbouwers tot financiering: de hogere benutting van de financiële instrumenten biedt mogelijkheden. In dat verband is er een rol weggelegd voor de Europese Investeringsbank (EIB), die ook zou kunnen worden betrokken bij de ontwikkeling van een exportkredietgarantiefaciliteit;
- en wat risicobeheer betreft: de bestaande instrumenten moeten worden verbeterd. Termijnmarkten bieden landbouwers een extra instrument, maar er moet meer worden gedaan op het gebied van bewustmaking en opleiding.
De in januari 2016 opgerichte AMTF heeft ook gekeken naar een aantal kwesties die aan bod zullen komen in het debat over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2020, met bijzondere aandacht voor de door de klimaatverandering gestelde uitdagingen en de watertekorten en de slinkende voorraden fossiele brandstoffen. Hij wijst op het belang van het vergoeden van landbouwers voor de levering van publieke goederen en diensten. In het verslag wordt ook de mogelijkheid gesuggereerd om op EU-niveau elementen van geïntegreerd risicobeheerbeleid te introduceren. Tot slot wordt het belang benadrukt van onderzoek en innovatie – en van het aantrekken van nieuwe jonge landbouwers in de sector – om te reageren op de uitdagingen die in het verschiet liggen.
Het CBL betreurt echter dat Commissie Veerman de schuld voor de crisis in de land- en tuinbouw in Europa in de schoenen probeert te schuiven van de food retailReactie CBL: 'geen schuld'
Supermarktkoepel CBL reageerde meteen na het uitkomen van het verslag en schreef:
Supermarkten en foodservicebedrijven, verenigd in het CBL, erkennen dat veel Europese boeren in grote gebieden van Europa met moeilijke marktomstandigheden kampen. Het is in het belang van de hele keten en alle 500 miljoen consumenten dat de Europese landbouwsector goed geworteld is in de open markteconomie die Europa heeft. De land- en tuinbouwsector moet goed kunnen reageren op veranderende marktomstandigheden en -signalen en ook op de consumentenvraag die steeds aan verandering onderhevig is.
Het CBL steunt veel van de maatregelen die Commissie Veerman voorstelt, zoals het organiseren van producentenorganisaties, het gebruik van verzekeringsvormen en het inzetten op termijnmarkten.
Het CBL betreurt echter dat Commissie Veerman de schuld voor de crisis in de land- en tuinbouw in Europa in de schoenen probeert te schuiven van de food retail. De commissie pleit voor wetgeving tegen zogenaamde oneerlijke handelspraktijken. “Als deze al voorkomen hebben we daar al jaren een gedragscode en nalevingsinstrument voor”, aldus CBL-directeur Marc Jansen. “Een typisch geval van ‘wag the dog’, het probleem van de boeren los je er niet mee op. Dit erkennen ook de boeren zelf.”
“Het echte probleem is de overproductie, met als gevolg lage prijzen voor de boer. Dit wordt gecombineerd met weggevallen afzetmarkten buiten de EU en met een achterstallige structuur van de landbouw als gevolg van jarenlang overheidsbeleid. Hierdoor werden kleine, minder efficiënte bedrijven kunstmatig met subsidies gefaciliteerd, waardoor deze geen weerbaarheid opbouwden om actief te zijn in de dynamiek van de Europese- en wereldmarkt. Het is goed dat Commissie Veerman voorstellen doet die het ondernemerschap van agrariërs stimuleert”, aldus Jansen.
Op 30 december krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
We zitten in een tijd van transitie met als belangrijkste kenmerk dat de nadelen van de globalisering met zijn vrije wereldmarkt eindelijk zichtbaar worden. Die wereldmarkt is namelijk extreem oneerlijk tov mens en milieu. Zo worden boeren in de race naar een zo laag mogelijke kostprijs omhangen met schulden terwijl ze geen enkele invloed hebben op de prijs van hun product op de wereldmarkt. En in die slag is ook het milieu de natuurlijke verliezer. Op de wereldmarkt bestaan geen eerlijke prijzen en die zullen er ook nooit komen.
Het gaat om wat 'efficiënt' is. Dat is niet een zo laag mogelijke kostprijs ten koste van het inkomen van de boer en ten koste van meestal gratis ecologische diensten bodem, voldoende water en natuurlijke voedingstoffen waar deze van afhankelijk is. Ecologische processen zijn door hun kringloop uitermate efficiënt met water, met voedingsstoffen en met het in stand houden van een gezonde, levende en dus luchtige bodem en zij tasten het klimaat niet aan. Het zijn juist kleine boeren die dan in het voordeel zijn. Bezie van daaruit de uitspraak van de supers: 'Hierdoor werden kleine, minder efficiënte bedrijven kunstmatig met subsidies gefaciliteerd, waardoor deze geen weerbaarheid opbouwden om actief te zijn in de dynamiek van de Europese- en wereldmarkt'.
Het zou het nieuwe normaal moeten zijn dat boeren hun belangrijkste productiefactoren die hen gratis geleverd worden in stand houden. Weg dus met subsidie daarvoor en ga voor echte eerlijke prijzen waarin de arbeid die dat kost verdisconteerd is en bescherm de markt tegen oneerlijke prijzen waarin die niet verwerkt zijn. Dat is beleid dat de problemen bij de bron aanpakt.
Zo te lezen was voor dit soort analyses totaal geen aandacht in het rapport van de Taskforce.
Piet, dat zal zich nog moeten vormen. Maar het rapport Delahay, dit rapport Veerman en het eerdere rapport Falkenberg laten zien dat de bestaande vrije markt opvatting die nu bijv. Eurocommissaris Phil Hogan (een liberaal) en onze staatssecretaris Van Dam (een socialist, als je de PvdA zo beschouwd) nog hanteren op zijn retour is.
Ik stel het onderwerp overigens vrijdag a.s aan de orde op een bijeenkomst voor fruittelers.
Wanneer in de EU de vrije markt voor voedsel ten einde is, wat komt daarvoor in de plaats ?
Om het heel simpel te noteren:
- Engeland (de vrije handelsmarktdenker binnen de oude EU) is uit de EU
- Frankrijks boereneconomie is failliet en vindt steun bij Duitsland
- Dat is het einde van de vrije markt binnen de EU en dus van het Nederlandse exportmodel
- Nationale supers moeten hun boeren 'lokaal' helpen
- Een zekere normalcy keert terug, want anders is het probleem te duur voor de EU
- Nederland (export 80% vd nationale productie) en dus Rabobank en haar boeren hebben een fors probleem, want al die andere landen binnen de EU (75/80% van onze export van nationaal product) maken genoeg eigen en herkenbaar product
- Diezelfde situatie geldt voor België (en deels voor Denemarken)
- Afbouwen is het devies, maar de EU zegt dat supers het gedaan hebben. In werkelijkheid is de EU op het gebied van de vrije markt voor voedsel ten einde.
Dat laatste is voor Nederland en België ecologisch gezien vermoedelijk gezien niet onverstandig. De manier waarop het gebeurt, is echter onhandig. Beter zou het zijn duidelijk te maken dat het nieuwe EU-beleid nationalistisch is. Dan is het immers helder. Die onhelderheid valt Veerman te verwijten. Verder is er waarschijnlijk weinig mis met de voorstellen die de facto al beleid zijn sinds het geografisch nogal bepalende Frankrijk in 2015 zijn oplossingen koos (boerennationalisme na de heftige boerenzomer van 2015) en Engeland de EU verliet na Brexit.
Supers moeten zich domweg voorbereiden op het nieuwe EU-beleid in plaats van een potje klagen en duidelijk maken wat dat betekent: het einde van veel Nederlands productievolume. De oude wereld is voorbij, anders wordt de EU te duur. De (Rabo)bank moet slikken. De vraag is nog slechts hoeveel de boeren in onder meer Nederland daar ook nog eens bij moeten inslikken. Die vraag beantwoordt Veerman niet. Dat siert hem niet.