imageGreenpeace helpt Monsanto. De acties van de milieuorganisatie zorgen ervoor dat de kosten van genetisch gemodificeerde gewassen zo hoog zijn, dat kleinere bedrijven de concurrentie niet aankunnen. Dat zeggen Wageningse wetenschappers Evert Jacobsen en Niels Louwaars in Resource, weekblad voor Wageningen UR.

Wat citaten:
Plantenveredelaar en verklaard voorstander van genetische modificatie Jacobsen vind het jammer dat genetisch onderzoek nu alleen resultaten oplevert voor grote bedrijven als Monsanto: ‘Wij werken hier bijvoorbeeld aan het in kaart brengen van het genoom van de aardappel. Je zult zien dat als we zo meteen klaar zijn, alleen de grote jongens ermee aan de slag gaan. Dan hebben we met overheidsgeld het genoom in kaart gebracht, zodat de grote bedrijven er nieuwe monopolieposities mee kunnen opbouwen, waardoor wij te veel moeten betalen voor onze aardappelen.’

Louwaars, onderzoeker bij het Centrum voor Genetische Bronnen promoveerde onlangs op een onderzoek naar de rol van wetgeving op de zaadhandel: ‘Het hangt er vanaf wat je allemaal meerekent, maar de registratie van een transgeen gewas kost al snel twaalf miljoen dollar. Als je alle kosten optelt kom je snel in de buurt van de honderd miljoen. Dat zorgt ervoor dat het eigenlijk maar voor een paar gewassen loont om genvarianten te maken, namelijk voor maïs, soja en katoen. En het zorgt ervoor dat alleen grote bedrijven de kosten kunnen dragen. Daardoor komen er minder nieuwe rassen op de markt, en dat is slecht voor de agrobiodiversiteit’,

Reactie Greenpeace: 'Ik denk helemaal niet dat ze in de directiekamer van Monsanto zo blij met ons zijn als ze horen dat er, mede dankzij ons, nieuwe Europese richtlijnen in de maak zijn die het moeilijker maken om gengewassen te importeren. Het kost ze heel veel geld. Misschien maken bedrijven wel eens gebruik van de regels, maar in het algemeen hebben ze er echt last van.’
Dit artikel afdrukken