In welvarende landen moet je juist je best doen om niet te veel voedingsstoffen te consumeren. Mineralen, spoorelementen en vitaminen zijn het probleem niet. Tot chloor en molybdeen aan toe, in gewone gezonde voeding zit het allemaal al. En ook wel in ongezonde voeding, als dat maar voldoende is en een beetje gevarieerd.
‘Hidden hunger’
In landen met een problematische voedselvoorziening en grote voedselonzekerheid, eufemismen voor arme landen waar hongersnood op de loer ligt, kan het verschil in chemische samenstelling tussen het graan van de ene akker en dat van een akker een half uur verderop wel van invloed zijn op wat heet ‘hidden hunger’. De helft van de kinderen onder vijf jaar wereldwijd loopt het risico op die verborgen ondervoeding, die ernstige gevolgen voor de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling heeft.
Ook al is er in een regio genoeg voedsel door en voor de bevolking, dan nog kan het vaak eenzijdige dieet lokaal sterk variëren wat nutriëntensamenstelling betreft. Ofschoon het tekort aan micronutriënten van veel meer kan afhangen dan van het beschikbare graan, dan nog is verbetering van de graankwaliteit in gebieden waar de bevolking van eigen, kleinschalige landbouw afhankelijk is een goed begin.
Zero Hunger
Dat is dan ook een van de speerpunten van ‘Achieving Zero Hunger 2030’, een programma van de FAO. Het is nummer twee van de zeventien doelen van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. Armoede en honger de wereld uit in 2030, twee dikke punten op de horizon. Die wel snel dichterbij komt.
Letterlijk bij de wortel aanpakken dat vraagstuk. Dat was het uitgangspunt van een groot onderzoek naar de nutriënteninhoud van lokaal geteeld graan in Ethiopië en Malawi, een initiatief van de FAO. Het onderzoeksverslag in Nature is een verhaal waarbij landbouwdeskundigen zich de vingers aflikken.
Satellietbeelden
Een team van onderzoekers uit het Verenigd Koninkrijk en de beide Afrikaanse landen, met geld van de Bill & Melinda Gates Foundation, onderzochten 3.000 verschillende oogsten van tarwe, mais en teff van boeren op de aanwezigheid van micronutriënten, in het bijzonder calcium, ijzer, selenium en zink.
Ook keken ze naar de gesteldheid en kwaliteit van de bodem (waaronder de pH-waarde en plantaardige meststoffen), de geografische ligging en het klimaat. Veel van de akkers waarvan de monsters werden genomen lagen ver afgelegen en waren van tevoren in kaart gebracht met satellietbeelden, in een grid met mazen van 250 vierkante meter. De monsters werden geanalyseerd in Britse laboratoria.
Dit type onderzoek levert gegevens op over de aanvoerkant van voeding in de oorspronkelijke samenstelling. En dat ook nog op lokale, ‘subnationale’ schaal. Dat als aanvulling op data van bijvoorbeeld bloedonderzoek onder de bevolking, of enquêtes over voedselpatronen.
Biofortificatie
Het doel is het verkrijgen van duidelijke handvatten voor verbetering door ondermeer biofortificatie, het versterken van plantensoorten. De
WUR maakte recent nog een grote stap in de verrijking van zink in gewassen.
De verrassende uitkomst van het vergelijkende onderzoek naar al die aparte oogsten was dat er grote verschillen in chemische samenstelling werden geconstateerd tussen oogsten van akkers die bij elkaar in de buurt liggen. Daardoor is de beschikbaarheid van voldoende micronutriënten, de geografische verdeling ervan als het ware, voor de lokale bevolking een soort Postcode Loterij, aldus de onderzoekers.
Wat dit onderzoek laat zien is dat, en hoe, de kwaliteit van de bodem (maar meer dan dat alleen natuurlijk) direct invloed heeft op de kwaliteit van de voeding en daardoor de gezondheid van de bevolking die ervan afhankelijk is. Dat is van levensbelang voor alle kleine boerengemeenschappen die zich voeden met lokale producten.
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
In de Volkskrant zegt Mark Aarts, professor plantgenetica aan de Wageningen Universiteit, naar aanleiding van het onderzoek dat het "een mooie bijdrage levert om verborgen honger de wereld uit te helpen." Volgens hem kunnen op basis van de in kaart gebrachte lokale verschillen in hoeveelheid micronutriënten interventies gericht ingezet worden. "Zo kun je bijvoorbeeld boeren gericht toegang geven tot specifieke, mineraalverrijkte kunstmest, waardoor hun gewassen meer voedingsstoffen gaan bevatten die op die plek nodig zijn."
De bodem is eigenlijk het micobioom van deze planeet.
#5 Je vraag is correct. Er is zeker invloed.
Maar de relatie is voor mij veel te complex, en om zoiets dan gelijk maar voor een hele sector of continent te concluderen.
Om te beginnen, honger is voor mij een sociaal economisch probleem.
Ook: granen (moeten) worden altijd met iets anders gecombineerd.
Kleine boeren in de ontwikkelingslanden, die doorgaans niet met dierlijke mest bemesten, gaan verdwijnen, (de foto is denk ik niet helemaal representatief), en dat gaat sneller omdat er al te veel en te goedkoop voedsel op de markt is.
Biofortificatie zal wel doorgaan, maar ja, dan moet er wel iets in de grond zitten. De boeren die overblijven die zullen die kennis toch zo zachtjes aan wel hebben.
De gehalten aan spoorelementen in de bodem zijn niet altijd direct gerelateerd aan de opname door het gewas, zie bijvoorbeeld hier. En dit bekende plaatje laat de wisselwerkingen tussen mineralen en spoorelementen zien. Het is complex.
Maar natuurlijk: als er helemaal geen (bijvoorbeeld) selenium in de bodem zit, dan kan het gewas daar ook geen selenium uit opnemen. Maar een bodem die geen voedingsstoffen en micronutriënten bevat bestaat niet, denk ik. Of is in elk geval niet bruikbaar voor plantenteelt.
#5 Om dat te linken aan de volksgezondheid, dat is wel een forse stap verder.
Waarom vind je dat?
Zou het niet zo zijn dat voedingsstoffen en micronutriënten die niet in de bodem zitten, ook niet in de plant kunnen zitten en dus ook niet beschikbaar zijn voor opname door de mens?
Vooral bij eenzijdig eten (voornamelijk tarwe, mais, soja) door mens en dier.