De vraag komt in elk huishouden of vriendenkring weleens voorbij: waarom vindt de één iets wel lekker ruiken en de ander niet?

Verschil in persoonlijke voorkeuren van ‘geuraangenaamheid’ lijkt de meest voor de hand liggende verklaring, ervan uitgaand het reukorgaan van mensen ongeveer hetzelfde is gebouwd. Niet wat maat en vorm van de neus betreft (want die kunnen aanzienlijk verschillen volgens deze kleine cultuurgeschiedenis van neusvormen), maar het apparaat daarin dat de signalen van geurmoleculen doorstuurt naar de hersenen waar ze gedecodeerd worden en een bepaalde sensatie oproepen.

Als een van de vijf (of zes) zintuigen is de reuk arguably het minst onmisbaar, maar (of want) ook het meest abstract. Het beschrijven van geuren is lastiger dan dat van klanken, beelden, smaken en tast. Maar ook daarover is het laatste woord niet gezegd omdat het reukvermogen ons gevoeligste zintuig is.

Hoewel de mens duizenden geuren kan onderscheiden is het geen eenvoudige taak om in een parfumerie een luchtje uit te zoeken dat ‘past’ bij de jarige. Daarom hebben de Douglas, ICI Paris, Skins en Diptyque zulk geduldig personeel.

Vindt iemand uit Mali een bepaalde geur net zo lekker of vies als iemand uit Groenland?
Experimenten
Persoonlijke voorkeur en anatomie van het reukorgaan zullen de individuele geurbeleving beïnvloeden, maar wat bepaalt dan of we het als plezierig of onplezierig ervaren? Zit daar nog een culturele, maatschappelijke of andere omgevingsfactor achter? Vindt iemand uit Mali een bepaalde geur net zo lekker of vies als iemand uit Groenland?

Het korte antwoord is: ja. Dat is een van de opmerkelijke uitkomsten van experimenten door een internationale onderzoeksgroep onder leiding van hoogleraar Artin Arshamian van het departement voor klinische neurowetenschappen van het bekende Karolinska-instituut in Stockholm, Zweden. “Traditioneel wordt het als cultureel gezien, maar wij kunnen aantonen dat cultuur er heel weinig mee te maken heeft,” zegt hij in een persbericht over zijn studie naar de verschillen in geurbeleving.

Arshamian en collega’s onderzochten of de valence, de ‘valentie’, van geuren universeel dan wel cultureel bepaald is. 'Valence’ is de term voor het onderscheid in soorten geuren, aflopend van plezierig naar vies. Uitgangspunt waren studies die aantoonden dat de moleculaire structuren van geurstoffen al voorspellen hoe de stof zal ruiken. En aangezien het reukvermogen niet interpreteert, maar direct aan de hersenen doorseint, zou het in theorie zo kunnen zijn dat iedereen dezelfde geur ruikt en dat verschillen in beleving louter persoonlijk zijn.

Ervaren musici kunnen een partituur lezen en horen dan in hun hoofd de muziek klinken. Maar waarom vindt de één een bepaald stuk muziek schitterend en vlucht een ander de heuvels in?
Om die theorie te testen zetten de onderzoekers een soort geur-antropologische ontdekkingsreis op touw. Hun rapportage verscheen als ‘The perception of odor pleasantness is shared across cultures’ in vakblad Current Biology. Ze kozen negen verschillende volkeren uit alle uithoeken van de wereld, met maximale culturele en geografische diversiteit. Zeven van die negen waren kleine, geïsoleerd levende groepen, die niet in aanraking waren geweest met - of, zo je wilt, verpest door - de geuren van het standaard westerse dieet. Van die zeven waren drie jager-verzamelaars uit Latijns-Amerika en Azië, één vissersgemeenschap uit Thailand en twee boeren-verzamelaars uit het Afrikaanse regenwoud en de woestijn. De twee andere waren stedelingen uit Mexico en Thailand.

Proefpersonen
De proefpersonen kregen een gestandaardiseerde set van tien geurstoffen die de hele ‘valentie’ omspande, van zeer plezierig naar uitermate smerig. De geuren zaten in penachtige houders, die de proefpersonen op volgorde moesten leggen. Niet bij alle gemeenschappen kende men het gebruik van vragenlijsten of numerieke rangschikking. De gegevens van deze negen gemeenschappen werden vervolgens gerelateerd aan beschikbare gegevens van een grote dataset over geurvoorkeur verzameld bij stedelingen uit New York.

De resultaten laten zich aldus samenvatten:
  • Cultuur speelt een minimale rol in de perceptie van geuraangenaamheid
  • Individuen binnen culturen verschillen in welke geuren zij aangenaam vinden
  • Geurgenot kan worden voorspeld door de fysisch-chemische eigenschappen van moleculen
  • De menselijke reukwaarneming wordt sterk beperkt door universele principes

“Geuraangenaamheid is aantoonbaar plastisch en gemoduleerd door factoren zoals vroege blootstelling en context,” schrijven de onderzoekers. Er zijn veel factoren en omstandigheden die de beleving van geur bepalen maar “onze gegevens tonen duidelijk aan dat de bredere context van cultuur weinig invloed heeft op de relatieve aangenaamheid van geuren aan elkaar, goed voor slechts 6% van de variatie.”

Daarmee is volgens de onderzoekers duidelijk aangetoond dat uit de moleculaire structuur van geurstoffen is af te leiden hoe de geur ervaren wordt. Dat is interessant om te weten: niet alle waarneming is geconditioneerd. Vergelijk het met andere zintuiglijke ervaringen. Een affiche op de tramhalte voor het Groote Museum van Artis heeft de tekst: "Zien onze ogen hetzelfde?" De vraag stellen is hem beantwoorden: waarschijnlijk niet. Beauty is immers in the beholder's eye. Maar we ruiken kennelijk wel hetzelfde.

Ervaren musici kunnen een partituur lezen en horen dan in hun hoofd de muziek klinken. Maar waarom vindt de één een bepaald stuk muziek schitterend en vlucht een ander de heuvels in? De partituur van een geur geeft volgens dit onderzoek iedereen dezelfde sensatie. Daarmee onderscheidt de reuk zich van de andere zintuigen. Reuk en smaak zijn sterk aan elkaar gekoppeld, maar daar is in dit vergelijkende onderzoek niet naar gekeken.

Dit artikel afdrukken