De voedselinflatie als gevolg van de coronapandemie en de stijgende wereldgrondstofprijzen wordt ook in Nederland zichtbaar. Boodschappen doen is gemiddeld zo'n 3% duurder geworden het afgelopen jaar (april 2020 tot en met maart 2021). Dat blijkt uit een recente prijsvergelijking van bureau GfK, dat op continubasis data van een eigen huishoudpanel bijhoudt.

“De prijsverhoging is meer dan het inflatieniveau van circa twee procent. Maar er zijn grote verschillen tussen de categorieën”, zegt Norman Buysse, managing consultant bij GfK, in de Levensmiddelenkrant (1.1). Zo is diervoeding 9% duurder geworden, mogelijk door alle coronapuppy's maar ook doordat we onze thuistijgers meer zijn gaan verwennen met luxer eten. Ook voor vlees(waren) moeten we 9% meer afrekenen dan vorig jaar. De gemiddelde prijs voor een kilo vers vlees was in 2019 €8,55 en ligt inmiddels op €9,10. Bloemen & planten en bier stegen 6% in prijs (voor een liter bier betalen we nu €1,89, in 2019 €1,76), brood en banket 5% en aardappelen, groente en fruit 4%.

Daar staat tegenover dat chocolade, koek & snoep, verse deegwaren, kaas en diepvriesproducten redelijk stabiel in prijs bleven. Persoonlijke verzorgingsproducten daalden 1% in prijs, volgens Buysse omdat we "minder toiletartikelen gebruiken omdat we veel minder de deur uitgingen het afgelopen jaar.”

Luxe en verwennerij
Volgens zelfstandig marketingstrateeg en retaildeskundige Paul Moers zijn de prijsstijgingen deels te verklaren door corona: “We hebben ons door de crisis heen gegeten, voedsel heeft het briljant gedaan. Er zijn meer boodschappen gedaan maar het aanbod steeg niet per se mee.” Ook hebben we ons thuis verwend om de horecasluiting te compenseren. Speciaalzaken - bakkerijen, slagers en visboeren - deden het afgelopen jaar prima zaken en de verkoop van luxe producten - die producenten niet meer aan de horeca konden afzetten - nam toe. De bijbehorende prijsverhogingen zijn niet iets om verbaasd of verontwaardigd over te zijn, zegt Moers. "We moeten ons realiseren dat de Nederlandse supermarktprijzen relatief laag zijn. Nu geven we tien tot twaalf procent van ons besteedbaar inkomen uit aan boodschappen, in 1850 besteedden mensen 80 tot 90 procent van hun geld aan voeding. In sommige werelddelen is dat nog steeds het geval. Ook in de meeste andere Europese landen – Zweden, Frankrijk en Spanje bijvoorbeeld – zijn boodschappen duurder dan hier.”

Buysse verwacht dat met het einde van de pandemie in zicht bestedingen terug gaan vloeien van de supermarkten naar de horeca. We gaan weer buiten de deur eten. "Dit zal een dalend effect hebben op de vraag naar luxe artikelen in de supermarkt en speciaalzaken. De kassabon valt dan goedkoper uit."

Moers kijkt er iets anders tegenaan. Hij verwacht dat de gestegen grondstofprijzen door zullen werken en dat voedingsmiddelenbedrijven en retailers de hogere kosten zullen doorberekenen aan hun afnemers om hun winst te handhaven.
Dit artikel afdrukken