image Toen wij jong waren, was ons leven omgeven door geboden en verboden. Wij mochten niet vloeken, geen rare geluiden maken aan tafel, we mochten op straat geen lawaai maken en we moesten vooral en overal beleefd zijn. In onze genen is nog een restje van deze cultuur overgebleven, waardoor onze generatie ook zo uitzonderlijk degelijk overkomt op die welke na ons komen. Of we nu in de kerk zaten of niet, psalmen zongen of niet, wij waren allen een beetje calvinist. Want die strenge levensleer hebben wij te danken aan de Zwitserse theoloog Calvijn, en hij floreert al bijna vijfhonderd jaar in onze Lage Landen. Elders is hij nooit zo aangeslagen, of in zo’n geringe mate, dat de meerderheid van andersdenkenden deze sobere, godvrezende stakkers het land uit stuurde, waarna zij in de regel hun heil in onze Zeven Provinciën of, meer nog, in de jonge Verenigde Staten zochten, reden waarom er nu zoveel godsdienstwaanzin voorkomt in dat grote land. Bij ons is het calvinisme in de ware zin des woords (of beter: Woords) ingekrompen tot de zogeheten ‘biblebelt’, een halve cirkel met dorpen rond het IJsselmeer waar de Heere in alle toonaarden wordt geprezen. De rest van Nederland heeft echter diep van binnen nooit echt die eeuwen van plicht en discipline, van afzien en overgave afgelegd. Ze hebben alleen een ander gezicht gekregen. Het meest frappant vind ik het calvinisme de kop op steken in onze huidige eetcultuur.

Bij het lezen van een artikel over wat nu weer eens slecht voor onze gezondheid is, of carcinogeen, of astma verwekkend, schoot mij de term ‘eetcalvinist’ door het hoofd. Zoals iedereen die foodlog leest wel weet, waait er een vernieuwende, verfrissende, gezondere wind door Nederland. Biologisch geproduceerd is ineens helemaal okay, onze grootgrutters dwepen er zelfs mee. In het kielzog van deze ontwikkelingen gaat de basis weer een stapje verder, want er moet altijd een soort broedmachine zijn, waar nieuwe ideeën worden uitgebroed en aan een kleine kring liefhebbers worden voorgesteld.
Wie deze trend heeft gevolgd, heeft wellicht net als ik waargenomen, dat het heerlijke gezonde, diervriendelijke leven steeds zuniger wordt.

Tot dat bewuste verhaal door Ailko werd voorgelezen, was de verbinding calvinsme-eten nog niet tot mij doorgedrongen. Maar dat ene verhaal, een samenvatting van alles wat wij niet meer mogen, deed de puzzel op zijn plaats vallen: nadat de kerken zijn leeggelopen, de dominees zijn omgeschoold, richten wij ons tot de boodschappers van het nieuwe geloof: Gij Zult Gezond Eten En Niet Genieten. Er rust op steeds meer producten zo’n taboe, dat er straks weinig meer overblijft om te eten dan bonen, net zoals de oude Pythagoreërs, die geloofden in een leven na de dood en soms op hun handen liepen. Maar ze noemden zich naar de grote filosoof/wiskundige Pythagoras, die een stelling uitvond die wij nu nog op school leren. Ik bedoel maar: ook bonen hebben hun voordelen. Maar zonder gekheid, ik vind dat het gezondheidsmantra volledig doorslaat. Het wordt door teveel mensen die invloed hebben op ons eetpatroon gemummeld, zoals dat hoort bij mantra’s. En dat heeft tot gevolg dat wij niet meer zorgeloos , gelukkig kunnen eten. Dat is immers het grote manco in onze volksziel, zeker boven de grote rivieren: wij kunnen niet van harte hartstochtelijk genieten.

Niet roepen ‘ach kan mij wat bommen, ik heb gewoon zin in roomboter/chocola/karbonaadjes/amandelpudding’ enzovoort. Wij weten niet wat dat is: zorgeloos genieten.Calvijn trekt een lange neus naar ons en stort zijn wrake over ons uit. Er is altijd zijn Oog dat ons ergens vanuit het Heelal (de Hemel) bespiedt en maant tot het eten van sprinkhanen en wilde honing. Ik vind dat heel vreselijk, want ik wil zo graag bandeloos genieten, gezond of niet, maar ik kan het gewoon niet. Er zit een rem in mij, die bij wijze van spreken waarschuwt als het bedtijd is. Of als er te veel calorieën zijn verbruikt. Of alcohol. Daarom zal het eetcalvinisme hier een grote toekomst hebben, omdat massa’s mensen erop reageren zonder het te weten – het zit in hun genen. Hun vergaat het net als mij: echt genieten komt niet verder dan een krat Heineken bier en zwart gebarbecuede drumsticks - dat is natuurlijk een vorm van culinair afzien, maar het zit in hun genen en ze weten niet beter. Wij zijn de dus de ideale prooi voor de gezondheidsfanaten. Dat kan ik ook elke avond waarnemen, wanneer tientallen hijgende stakkerds hun rondjes langs het meer achter ons huis joggen. Ik overweeg het planten van een paar flinke bomen, want het is heeeel onesthetisch om die uitgemergelde lieden en oversized vrouwen langs te zien en vooral hóren komen. Deze dappere dodo’s eten thuis vast al dat biologische, vegetarische voer en gaan slapen met de voldane gedachte dat Het Oog welgevallig op hen rust. Toch nog een gelovig land, ons Nederland.







Dit artikel afdrukken