De Languedoc-Roussillon is de 'wijnschuur' van Europa. De streek staat bekend om zijn massale productie, ook al is er de afgelopen drie decennia veel gedaan aan kwaliteitsverbetering en het geven van herkenbare identiteit aan producten. Maar het kan ook heel anders.
Sinds de jaren '70 van de vorige eeuw heeft de Languedoc-Roussillon zich veranderd van een gebied met alleen maar massawijnen, tot een regio met bijzondere en gedetailleerde herkomstappelaties. De Vins de Pays de l'Hérault hebben plaats gemaakt voor bijzondere terroirs zoals Les grès de Montpellier. De in de jaren tachtig geboren appelatie Saint Chinian kreeg kortgeleden een subappelatie "Berlou". Het barst van zulke voorbeelden. De regio heeft een snelle inhaalslag gemaakt om zijn producten meer waarde te geven.
Maar met een appelatie ben je alleen maar net zo bijzonder als alle anderen die onder dezelfde naam hun waar aanprijzen. Zo heeft elk voordeel, z'n nadeel als je je echt wilt onderscheiden. Dat kun je met je domeinnaam - 'domaine' of chateau zus-en-zo - maar dat blijft aanmodderen, want er gaan er vele in een dozijn. Jan, Piet, Klaas, Ingrid en Meike zijn tenslotte ook alleen maar namen voor Nederlanders binnen de totale verzameling van Europeanen.
Als je echt wat bijzonders hebt, of daar naar zoekt, kun je je echt uniek maken.
Temidden van al het flink gestimuleerde innovatiegeweld, keek wijnboer Thierry Navarre goed om zich heen om iets te maken waar iedereen overheen keek. Het zou hem uniek - einzigartig zou een Duitser zeggen - maken. Zo bijzonder dat Le Monde er een groot artikel aan wijdde.
Als kleine jongen stuurde zijn grootmoeder stuurde hem de berg op: "Hé baasje, wil jij even een paar trossen druiven van de Ribeyrenc halen? Bovenaan de Pério staan drie stokken, je loopt er zo tegenaan".
Ze at de druiven als tafeldruiven, omdat ze zoet waren en een lekker dun schilletje hadden. De collega wijnboeren van zijn grootvader en vader vonden het eigenlijk maar een druivenras van niks. Het leverde minder wijn per stok ('pied') en was veel kwetsbaarder dan de stoere carignan en de wat elegantere grenache die iedereen had staan. Daarom verdween de lekkere ribeyrenc na de grote phylloxera-plaag begin vorige eeuw uit het repertoire van de wijnboeren. Thierry Navarre had geluk: zijn grootvader had nog een paar stokken en zijn vader had er nog wat opnieuw geënt als herinnering aan het verleden. Jammer, vond Navarre, die zich als jongetje had voorgenomen: "Ooit maak ik wijn van de ribeyrenc".
Weggelachen
Op basis van de stokken van zijn vader en nog wat her en der verspreid staande ribeyrenc-stokken in verschillende wijngaarden rondom Roquebrun (Hérault), wist Navarre uiteindelijk weer een wijngaard van 6000 nieuwe 'pieds' ribeyrenc-druiven op te bouwen. Het wijnmaakproces ging al net zo voorzichtig, met vallen en opstaan. De eerste echte 100% ribeyrenc-cuvée, in 2000, was een openbaring. Een wijnblad noemde het een "zuidelijke pinot noir", licht, met weinig alcohol en zacht vanwege de beperkte tannines. Een wijn zoals hij in de appellatie Saint-Chinian niet gemaakt wordt. Navarre probeerde zijn Ribeyrenc uit onder vrienden, bekenden en andere wijnmakers. Door zijn streekgenoten werd hij weggelachen, maar hij ontdekte dat er wel degelijk een markt voor zijn lichte rode wijn was: verder naar het Noorden.
Klimaatverandering
Navarre legde contacten in Parijs. Zijn wijn werd opgenomen in het assortiment van een paar bekende, hippe wijnbars. En omdat hij bleef geloven in een toekomst voor lichte rode wijn, ging hij verder met het planten van zijn Ribeyrenc. In de hete zomer van 2003 kwam zijn gelijk aan het licht. De gangbare appelatiewijnen ontwikkelden die zomer alcoholpercentages tot ver boven de 15%. Daar konden de wijnboeren eigenlijk niets meer mee, behalve de alcohol uit de wijn halen of de druivenstokken voor de pluk irrigeren, wat via de druif letterlijk neerkomt op water bij de wijn doen. Beide bewerkingen mogen niet volgens de regels van de AOC Saint-Chinian.
Het verleden blijkt toekomstvast
De ribeyrenc, wijn uit een vorige époque, bleek het in de extreem hete en droge zomer heel goed te doen. Navarre had, met zijn tegendraadse keus voor 'vergeten' druivenrassen, precies op het goede paard gewed. Overigens niet alleen met de ribeyrenc, ook met zijn 'Oeillade' en 'Terret'. Ook dat zijn druivensoorten die vanouds goed tegen de warmte kunnen, al rijp zijn bij een laag alcoholpercentage en prima gedijen op de 'schistes' (leisteen) rondom Roquebrun. In een steeds warmer en droger wordend wijngebied waar de alcoholpercentages iedere tien jaar met 1 graad stijgen, blijken de vergeten druivensoorten van Thierry Navarre juist de weg naar een nieuwe toekomst in te slaan. De ironie wil dat de Oeillade, net als de Cinsault waarvan het een neefje is, sinds enkele jaren niet meer in de appelatiewijnen van de Saint Chinian wijnen verwerkt mag worden. Boeren rooien hun stokken om er Syrah voor terug te planten. En daar geldt alweer een ironie. De Syrah doet het steeds minder goed in het warme steenachtige Zuiden van Frankrijk. Hij vindt het er eenvoudigweg te droog.
Thierry Navarre's Ribeyrenc werd een hit in Parijs, maar hij rust niet op zijn lauweren. Hij heeft inmiddels een nieuwe wijngaard gekocht, op een steenworp afstand van Roquebrun. Daar gaat hij zijn volgende 'buitenissige' project uitvoeren. Hij gaat er, op zo'n 450 meter hoogte, een echt lekkere, witte, wijn maken. Hoogte geeft immers frissigheid. Dat is lekker in een langzaam opwarmend klimaat.
Bronnen: Le Monde, Foodlog
Fotocredits: www.thierrynavarre.com
Dit artikel afdrukken
Maar met een appelatie ben je alleen maar net zo bijzonder als alle anderen die onder dezelfde naam hun waar aanprijzen. Zo heeft elk voordeel, z'n nadeel als je je echt wilt onderscheiden. Dat kun je met je domeinnaam - 'domaine' of chateau zus-en-zo - maar dat blijft aanmodderen, want er gaan er vele in een dozijn. Jan, Piet, Klaas, Ingrid en Meike zijn tenslotte ook alleen maar namen voor Nederlanders binnen de totale verzameling van Europeanen.
Als je echt wat bijzonders hebt, of daar naar zoekt, kun je je echt uniek maken.
Temidden van al het flink gestimuleerde innovatiegeweld, keek wijnboer Thierry Navarre goed om zich heen om iets te maken waar iedereen overheen keek. Het zou hem uniek - einzigartig zou een Duitser zeggen - maken. Zo bijzonder dat Le Monde er een groot artikel aan wijdde.
Als kleine jongen stuurde zijn grootmoeder stuurde hem de berg op: "Hé baasje, wil jij even een paar trossen druiven van de Ribeyrenc halen? Bovenaan de Pério staan drie stokken, je loopt er zo tegenaan".
Ze at de druiven als tafeldruiven, omdat ze zoet waren en een lekker dun schilletje hadden. De collega wijnboeren van zijn grootvader en vader vonden het eigenlijk maar een druivenras van niks. Het leverde minder wijn per stok ('pied') en was veel kwetsbaarder dan de stoere carignan en de wat elegantere grenache die iedereen had staan. Daarom verdween de lekkere ribeyrenc na de grote phylloxera-plaag begin vorige eeuw uit het repertoire van de wijnboeren. Thierry Navarre had geluk: zijn grootvader had nog een paar stokken en zijn vader had er nog wat opnieuw geënt als herinnering aan het verleden. Jammer, vond Navarre, die zich als jongetje had voorgenomen: "Ooit maak ik wijn van de ribeyrenc".
Weggelachen
Op basis van de stokken van zijn vader en nog wat her en der verspreid staande ribeyrenc-stokken in verschillende wijngaarden rondom Roquebrun (Hérault), wist Navarre uiteindelijk weer een wijngaard van 6000 nieuwe 'pieds' ribeyrenc-druiven op te bouwen. Het wijnmaakproces ging al net zo voorzichtig, met vallen en opstaan. De eerste echte 100% ribeyrenc-cuvée, in 2000, was een openbaring. Een wijnblad noemde het een "zuidelijke pinot noir", licht, met weinig alcohol en zacht vanwege de beperkte tannines. Een wijn zoals hij in de appellatie Saint-Chinian niet gemaakt wordt. Navarre probeerde zijn Ribeyrenc uit onder vrienden, bekenden en andere wijnmakers. Door zijn streekgenoten werd hij weggelachen, maar hij ontdekte dat er wel degelijk een markt voor zijn lichte rode wijn was: verder naar het Noorden.
Klimaatverandering
Navarre legde contacten in Parijs. Zijn wijn werd opgenomen in het assortiment van een paar bekende, hippe wijnbars. En omdat hij bleef geloven in een toekomst voor lichte rode wijn, ging hij verder met het planten van zijn Ribeyrenc. In de hete zomer van 2003 kwam zijn gelijk aan het licht. De gangbare appelatiewijnen ontwikkelden die zomer alcoholpercentages tot ver boven de 15%. Daar konden de wijnboeren eigenlijk niets meer mee, behalve de alcohol uit de wijn halen of de druivenstokken voor de pluk irrigeren, wat via de druif letterlijk neerkomt op water bij de wijn doen. Beide bewerkingen mogen niet volgens de regels van de AOC Saint-Chinian.
Het verleden blijkt toekomstvast
De ribeyrenc, wijn uit een vorige époque, bleek het in de extreem hete en droge zomer heel goed te doen. Navarre had, met zijn tegendraadse keus voor 'vergeten' druivenrassen, precies op het goede paard gewed. Overigens niet alleen met de ribeyrenc, ook met zijn 'Oeillade' en 'Terret'. Ook dat zijn druivensoorten die vanouds goed tegen de warmte kunnen, al rijp zijn bij een laag alcoholpercentage en prima gedijen op de 'schistes' (leisteen) rondom Roquebrun. In een steeds warmer en droger wordend wijngebied waar de alcoholpercentages iedere tien jaar met 1 graad stijgen, blijken de vergeten druivensoorten van Thierry Navarre juist de weg naar een nieuwe toekomst in te slaan. De ironie wil dat de Oeillade, net als de Cinsault waarvan het een neefje is, sinds enkele jaren niet meer in de appelatiewijnen van de Saint Chinian wijnen verwerkt mag worden. Boeren rooien hun stokken om er Syrah voor terug te planten. En daar geldt alweer een ironie. De Syrah doet het steeds minder goed in het warme steenachtige Zuiden van Frankrijk. Hij vindt het er eenvoudigweg te droog.
Thierry Navarre's Ribeyrenc werd een hit in Parijs, maar hij rust niet op zijn lauweren. Hij heeft inmiddels een nieuwe wijngaard gekocht, op een steenworp afstand van Roquebrun. Daar gaat hij zijn volgende 'buitenissige' project uitvoeren. Hij gaat er, op zo'n 450 meter hoogte, een echt lekkere, witte, wijn maken. Hoogte geeft immers frissigheid. Dat is lekker in een langzaam opwarmend klimaat.
Bronnen: Le Monde, Foodlog
Fotocredits: www.thierrynavarre.com
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Tussen kerst en nieuw zijn we in dit gebied geweest. Wat kunnen we (boeren NL) veel leren van de wijnboeren hoe ze met hun crisis zijn omgegaan. In nieuwe concepten en in nieuwe samenwerkingsvormen. Aanrader voor boerenbestuurders van NL !
Marijke, ik ben blij dat je dat opmerkt. We schreven het stukje stiekum een beetje in het kader van het modewoord in agri-Nederland: 'nieuwe verdienmodellen' en vooral ook 'eerlijke verdienmodellen'. Wijn maken is lastig in een land dat er veel te veel van maakt en gemiddeld bovendien van lagere kwaliteit dan de moderne én goedkopere wijnen uit Chili, Z-Afrika en Australie. En toch lukt het vooral de 'vignerons indépendants' zonder 'eerlijk verdienmodel' nog wel eens om met een maar kleine productie (Thierry Navarre komt bij lange na niet boven de 100.000 flessen uit) redelijk rond te komen en toch te blijven boeren (een way of life, een sociologisch aspect dat in de economische discussie over boeren nogal eens wordt vergeten).
Ik beken: ik heb veel geleerd van de transitie van de oude wijnbusiness in de Languedoc naar de nieuwe als basis voor wat ik af en toe op Nederlandse boerenpodia zeg.
Ha Dick, en als ik die heerlijke ribeyrenc en oeillade weer eens wil aanschaffen?
Er zijn geen importeurs in Nederland meer, Mariella. Dat wordt dus afreizen naar Roquebrun. Ik kan het aanraden: tis er nog prachtig weer en de wijnoogst begint. Ik mocht vanmiddag wat wijngaarden inspecteren ;-)
Dat vermoedde ik al. Jammer! Eigenlijk moest je toch weer eens wat met Tastewine doen ;-)