In een zondag uitgebracht rapport suggereert de FAO dat de vleesproductie omhoog moet om wijdverspreide honger en voedingstekorten in ontwikkelingslanden aan te pakken. Bepaalde essentiële voedingsstoffen die in vlees, eieren en zuivelproducten voorkomen, kunnen nu eenmaal niet adequaat worden verkregen uit plantaardig voedsel. Méér vlees dus, alsjeblieft! bepleit het rapport. Sterker nog, het pleit voor innovatie en intensiveren van de veehouderij op specifieke locaties en roemt Nederland en Nieuw-Zeeland als voorbeelden, schrijft de Financial Times.
De FAO heeft zijn oren helemaal naar de vleesindustrie laten hangen, klagen de NGO's.
Maximo Torero, hoofdeconoom van het VN-voedselagentschap, protesteert. Er zijn gewoon heel veel landen die deze micronutriënten en producten te weinig consumeren. Tegelijk erkent hij dat er in de landen waar de vlees- en zuivelconsumptie te hoog is, gezondheidsproblemen zijn. Landen die 'zeer efficiënt zijn in het produceren van vee', zoals Nederland en Nieuw-Zeeland, moeten meer vlees en zuivel produceren en deze producten vervolgens over de hele wereld verschepen. Produceren dus voor de export. Nog een schop tegen het zere been.
De FAO kopt - uit zorgen om goede en gezonde voeding - argumenten in die horen bij behoudende organisaties. Die zeggen dat de rijke landen hun productie aan het inkrimpen zijn om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, maar dat zo'n beleid het paard achter de wagen spant. Het zet andere landen, met minder efficiënte productiemethoden, ertoe aan hún productie op te voeren om aan de groeiende wereldwijde vraag te voldoen. En dat zou weer hogere netto-emissies opleveren. Zulke commentaren worden als economisch conservatisme gezien. De FAO zegt het echter om sociale redenen.
Tussen economisch conservatisme en sociale export bestaat ook een derde weg: exporteer onze technieken en middelen en pas die zoveel mogelijk aan naar de omstandigheden daar om te voorzien in de vraag in die armere landen waar. Dat is het aloude verhaal van de vis en de hengel: je kunt iemand die niet te eten heeft een vis geven, maar met een hengel kan hij zelf vissen en heeft hij ook morgen te eten.
We produceren 1% van de varkens in Nederland en komen nu al om in stank en in een daling van leefbaarheid en beleving van platteland. Verdubbeling zou voor Nederland een drama zijn, voor de wereld welgeteld 1% extra opleveren. Misschien even nadenken en wat gaan rekenen bij de FAO.?
We hebben het vaak over meer kennisexporteur zijn. Hengel leverancier zijn om in de beeldspraak te blijven. In welk tijdperk is de FAO tot stilstand gekomen?
#1
Hoeveel mensen zouden er, buiten degenen die opgestookt zijn door enkele activistische clubjes nu daadwerkelijk last hebben van de veehouderij in Nederland?
Het zijn trouwens geen westers denkende maar wensdenkende Ngo's.
Je kan de techniek en kennis misschien wel exporteren maar de zeer gunstige omstandigehden waarin wij onze dieren houden niet. Er staat ook niet dat we de productie hier moeten verhogen maar verlagen sociaal onwenselijk is.
Uiteindelijk dus een verdelingsvraagstuk, wij in westen (first world) & elders rijke bovenlaag eten teveel dierlijke producten terwijl dat elders omhoog mag om ziekten te voorkomen en ontwikkeling (kinderen en ouderen) te bevorderen (tezamen met schoon water, riolering, hygiene & gezondheidszorg).
Een samenvatting van het rapport maakt duidelijk dat het vooral de kennis en de wijze waarop de dieren gehouden worden belangrijk is ("snelle" winst) alsmede de watervalgrafiek (figuur 2) die duidelijk maakt waar de meeste winst is te halen. Dieetwijziging doet globaal niet zoveel (lokaal kan dat dus anders zijn zoals in het westen).
Uiteindelijk komt de meeste koolstof via de planten (kunstmest en diesel) in het dierlijke systeem, pak de bron aan en maak het houden van dieren efficiënter.
Net als bij artsen kunnen we zeggen, zoals de FAO lijkt te doen: "first do no harm" of volgens ons spreekwoord, bezint eer gij begint, eenmaal afgebroken komt het niet (eenvoudig) meer terug.
P.S. ook de meest recente data van GLEAMv3 komt uit 2015 en net als bij de Poore en Nemecek database (veel gebruikt bij ourworldindata) is het interne verschil eigenlijk te groot voor grote conclusies globaal, maar wel geschikt om optimalere systemen te vinden, al werken die niet overal (cultuur, grondsoort, energietoegang en markt, etc)