De gemiddeld slechte resultaten in de landbouw moet je niet wijten aan één of enkele factoren maar is een samenspel van heel veel zaken. Die zorgen er samen voor dat het gemiddelde bedrijf in veel landbouwsectoren niet goed rendeert.
Jaren geleden eens de fruitteeltsector geanalyseerd aan de hand van het zogenaamde Vijfkrachtenmodel van Porter. Dit model is een instrument om het rendement van een bedrijfstak te analyseren. De mate van concurrentie wordt in het model door vijf concurrentiekrachten: sectortoetreding, substituten, onderhandelingsmacht van kopers, onderhandelingsmacht van leveranciers en onderlinge rivaliteit. De uitkomst van mijn analyse was dat (bijna) alle krachten gemiddeld negatief uitpakte op de verdiencapaciteit van de fruitteeltsector. Voor de meeste andere agrarische sectoren pakt het niet anders uit.
Je kunt al snel een hele reeks van factoren noemen die van belang zijn: veel aanbieders van een vergelijkbaar product, onderhandelingsmacht van afnemers is groot, geen sterk merk, hoge grondprijs, hoge arbeidskosten, boeren stoppen niet snel dus aanbod krimpt niet snel, vervangend importproduct uit landen met lagere kostprijs vaak beschikbaar, om kostprijs te drukken of na een goed jaar te drukken kiezen boeren voor schaalvergroting terwijl markt soms niet op meer product vraagt, grond is veilige belegging dus verkoop je niet zo snel, etc, etc.