Met het indienen van het wetsvoorstel 'Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen' komt minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid een afspraak uit het regeerakkoord van 2017 na. De wet moet de positie van de boer, en ook de tuinder, vleesverwerker, visser of zuivelfabriek, in de keten versterken.
Boeren, tuinders en vissers hebben volgens de minister een zwakkere onderhandelingspositie tegenover grote en geconcentreerde marktpartijen in de keten. Volgens het wetsvoorstel zijn voortaan 16 'oneerlijke' handelspraktijken verboden. Bijvoorbeeld het op korte termijn annuleren van de levering van bederfelijke producten of het eenzijdig wijzigen van de leveringsvoorwaarden door de afnemer, of gedwongen betaling voor promotie en/of reclamekosten. Ook moeten afnemers binnen 30 dagen betalen voor verse producten en is gedwongen terugname van onverkochte producten voortaan verboden.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) wordt belast met de handhaving. Er komt een meldpunt voor misstanden en een (laagdrempelige) geschillencommissie. Met het wetsvoorstel voldoet Schouten aan de Europese richtlijn 2019/633; uiterlijk 1 mei 2021 moet deze richtlijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd zijn.
Bij een internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel in 2019 bleek dat boeren, tuinders en de levensmiddelenindustrie positief tegenover het wetsvoorstel staan, schrijft Boerderij. Supermarkten "vinden dat hij te veel ingrijpt in de vrije markt." Boerenvertegenwoordiger LTO benadrukt dat het voorstel zich beperkt tot 'netjes zaken doen', aldus Nieuwe Oogst. "Het geeft echter geen garantie voor een kostendekkende eerlijke prijs voor boeren en tuinders." LTO verzamelt op eigen initiatief ervaringen van oneerlijke handelspraktijken, "voor wanneer de wet van kracht is."
Rijksoverheid - Voedselleveranciers krijgen sterkere positie in de keten
Boeren, tuinders en vissers hebben volgens de minister een zwakkere onderhandelingspositie tegenover grote en geconcentreerde marktpartijen in de keten. Volgens het wetsvoorstel zijn voortaan 16 'oneerlijke' handelspraktijken verboden. Bijvoorbeeld het op korte termijn annuleren van de levering van bederfelijke producten of het eenzijdig wijzigen van de leveringsvoorwaarden door de afnemer, of gedwongen betaling voor promotie en/of reclamekosten. Ook moeten afnemers binnen 30 dagen betalen voor verse producten en is gedwongen terugname van onverkochte producten voortaan verboden.
De Autoriteit Consument & Markt (ACM) wordt belast met de handhaving. Er komt een meldpunt voor misstanden en een (laagdrempelige) geschillencommissie. Met het wetsvoorstel voldoet Schouten aan de Europese richtlijn 2019/633; uiterlijk 1 mei 2021 moet deze richtlijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd zijn.
Bij een internetconsultatie over het conceptwetsvoorstel in 2019 bleek dat boeren, tuinders en de levensmiddelenindustrie positief tegenover het wetsvoorstel staan, schrijft Boerderij. Supermarkten "vinden dat hij te veel ingrijpt in de vrije markt." Boerenvertegenwoordiger LTO benadrukt dat het voorstel zich beperkt tot 'netjes zaken doen', aldus Nieuwe Oogst. "Het geeft echter geen garantie voor een kostendekkende eerlijke prijs voor boeren en tuinders." LTO verzamelt op eigen initiatief ervaringen van oneerlijke handelspraktijken, "voor wanneer de wet van kracht is."
Annechien ten Have-Mellema het lijkt een hele stap in de goede richting of niet? Misschien ook nog aankaarten over die eigendomsovergang die pas na de DC plaatsvind.
Nou zit ik mijn af te vragen wat zijn oneerlijke handelspraktijken? Wij zijn toch volwassen mensen die geacht worden om zelf een beslissing te nemen of je iets wil verkopen tegen een prijs die jou aanstaat .
Vooral vanwege de betere onderhandelingspositie hebben boeren zich in het verleden verenigd in coöperaties, ten koste van hun individuele vrijheid van handelen. Je kunt moeilijk volhouden dat bijvoorbeeld FrieslandCampina nu geen ‘grote geconcentreerde marktpartij’ is. Daar waar nog wel sprake is van een zwakke positie zou de landbouw zelf eens na kunnen denken hoe dat gekomen is (vrijheid van handelen van individuele boer niet willen opgeven?) en van daaruit zich afvragen wat er nu zelf aan gedaan kan worden, bijvoorbeeld door het oprichten van coöperaties. Pas na die stap zou men, indien nodig, de overheid kunnen vragen andere partijen verplichtingen op te leggen, in het besef dat de landbouw zelf een gruwelijke hekel heeft aan wettelijke regels die in het belang van onze samenleving haar worden opgelegd.
Als LTO een ‘kostendekkende en eerlijke prijs voor boeren en tuinders’ wil zou ik dat graag werkbaar gemaakt zien. De kostprijsverschillen tussen bedrijven zijn in de landbouw extreem groot. Moet ‘kostendekkend’ voor alle bedrijven gelden of heeft LTO de moed te zeggen dat dit geldt voor pakweg de beste 50% en als service elk lid over zijn of haar positie te informeren? Het lijkt me moeilijk aan de samenleving uit te leggen dat een slecht rendement geen reden mag zijn een landbouwbedrijf te beëindigen, maar dat diezelfde bedrijven als werkgever wel ruim 1000 man ontlaan bij hun coöperatie FrieslandCamina, om daar het rendement te verbeteren
En ‘een eerlijke prijs’ klinkt goed, maar kan eindelijk eens klip en klaar worden beschreven wat dat voorstelt? Om het voor de samenleving uitvoerbaar te kunnen maken.
De ene partij versterken door de andere partij te verzwakken. En dat wetsvoorstel komt er door? En willen alle boeren dat?