Op de Graasboerderij van familie Deinum lopen 80 biologisch-dynamische koeien. Ondanks de lagere melkproductie van hun koeien (60% ten opzichte van gangbare melkkoeien) en de strikte keurmerk-regelgeving waaraan ze moeten voldoen, is hun verdienmodel meer dan rendabel. De jongste dochter van het boerengezin vertelt hoe hun bedrijf functioneert en rendeert.
Welmoed Deinum (25) is een jonge Friese boerin. Samen met haar ouders runt ze een biologisch-dynamische melkveehouderij met 80 koeien. “Wat ons bedrijf speciaal maakt is dat wij onze koeien helemaal geen granen - zoals mais, krachtvoer - voeren. We hebben namelijk vast kunnen stellen dat granen voor ontstekingen kunnen zorgen. Sinds we gestopt zijn met het voeren van granen zijn onze koeien veel gezonder geworden. Dat is niet alleen goed voor de koeien, het levert onszelf ook veel meer werkplezier op.”
De koeien van de Graasboerderij staan zo veel mogelijk buiten in de wei waar ze vers gras kunnen eten. In de winter worden ze bijgevoerd met kuilgras, geconserveerd gras wat ook van eigen land komt.
Vernieuwend ouderwets
Een andere reden om geen mais en ander krachtvoer bij te voeren, is dat de productie van zulk voer veel energie kost. “Krachtvoer moet vaak van ver weg komen, daarom vraagt het veel transport. Bovendien kunnen we veel beter humane voeding telen op de gronden waar we nu granen telen voor bijvoorbeeld koeienvoer. We kunnen beter zelf wat meer groente of brood eten in plaats van de inefficiënte route naar dierlijke eiwitten die we nu volgen.”
“Eigenlijk is het heel simpel. Mensen noemen ons bedrijf wel vernieuwend, maar eigenlijk boeren wij net als mijn overgrootvader vroeger deed. Dichtbij de natuur en werken met de middelen die je in de buurt hebt. Niet alles van ver, maar gewoon het spul wat van dichtbij komt.”
“Onze koeien geven ongeveer 5.500 liter melk per koe per jaar. Dat is minder dan op een gangbare melkveehouderij – daar geven de koeien 8.500 à 9.000 liter melk per koe per jaar.” Toch is dat geen probleem voor het verdienmodel van de Graasboerderij: “We besparen veel op dierenartskosten doordat we onze koeien goed gezond kunnen houden. Bovendien is onze kostprijs erg laag, omdat we nagenoeg al het voer voor onze koeien van eigen land halen. Ik denk zelfs dat we financieel beter uitkomen dan een gangbare melkveehouderij, omdat we een biologisch-dynamische melkprijs krijgen voor ons product.”
Een deel van de melkopbrengst wordt op eigen erf verwerkt. “We maken zelf rauwmelkse yoghurt, kefir en kaas. Het grootste deel (ongeveer 90%) gaat naar Rouveen, een kaasspecialiteiten fabriek. Zij maken voor ons onder andere kaas met een Demeter keurmerk en USDA-gecertificeerde kaas.” Die laatste is antibiotica-vrij-gecertificeerde kaas, die vooral in Amerika populair is.
Antibioticavrij
Om te voldoen aan de eisen van USDA mag de melk van een koe die antibiotica heeft gekregen niet meer gebruikt worden. “Als een koe op ons erf ziek is, gebruiken we wel antibiotica. We mogen een koe tenslotte niet laten lijden en dat willen we ook absoluut niet. Helaas betekent het toedienen van antibiotica wel dat de koe vervolgens van ons bedrijf af moet.” Deinum ziet dat niet als een risico: “Wanneer je overgaat naar een antibiotica-vrije bedrijfsvoering ontdek je de ‘zwakke’ koeien en kan het voorkomen dat je antibiotica nodig hebt.
Uitdagingen
Ook over de toekomst is Deinum positief. “We zien dat onze bedrijfsvoering heel goed werkt. Natuurlijk hebben we als boer wel verschillende onzekerheden. Zo zijn we elke dag afhankelijk van het weer en het klimaat. Wij zijn – meer dan anderen – afhankelijk van wat er om ons heen groeit. Extreme weersomstandigheden stellen ons voor uitdagingen.”
“We hebben een voorbeeldfunctie voor onze boerencollega’s. Het zou mooi zijn als zij ook een stap maken richting kringlooplandbouw. Ik denk namelijk dat dat de toekomst is. En het is behalve goed voor de natuur en de gezondheid van de koeien ook nog eens voor ieders gezonde financiële plaatje en het werkplezier.”
Dit artikel afdrukken
De koeien van de Graasboerderij staan zo veel mogelijk buiten in de wei waar ze vers gras kunnen eten. In de winter worden ze bijgevoerd met kuilgras, geconserveerd gras wat ook van eigen land komt.
Vernieuwend ouderwets
Een andere reden om geen mais en ander krachtvoer bij te voeren, is dat de productie van zulk voer veel energie kost. “Krachtvoer moet vaak van ver weg komen, daarom vraagt het veel transport. Bovendien kunnen we veel beter humane voeding telen op de gronden waar we nu granen telen voor bijvoorbeeld koeienvoer. We kunnen beter zelf wat meer groente of brood eten in plaats van de inefficiënte route naar dierlijke eiwitten die we nu volgen.”
“Eigenlijk is het heel simpel. Mensen noemen ons bedrijf wel vernieuwend, maar eigenlijk boeren wij net als mijn overgrootvader vroeger deed. Dichtbij de natuur en werken met de middelen die je in de buurt hebt. Niet alles van ver, maar gewoon het spul wat van dichtbij komt.”
Mensen noemen ons bedrijf wel vernieuwend, maar eigenlijk boeren wij net als mijn overgrootvader vroeger deedLage melkopbrengst
“Onze koeien geven ongeveer 5.500 liter melk per koe per jaar. Dat is minder dan op een gangbare melkveehouderij – daar geven de koeien 8.500 à 9.000 liter melk per koe per jaar.” Toch is dat geen probleem voor het verdienmodel van de Graasboerderij: “We besparen veel op dierenartskosten doordat we onze koeien goed gezond kunnen houden. Bovendien is onze kostprijs erg laag, omdat we nagenoeg al het voer voor onze koeien van eigen land halen. Ik denk zelfs dat we financieel beter uitkomen dan een gangbare melkveehouderij, omdat we een biologisch-dynamische melkprijs krijgen voor ons product.”
Een deel van de melkopbrengst wordt op eigen erf verwerkt. “We maken zelf rauwmelkse yoghurt, kefir en kaas. Het grootste deel (ongeveer 90%) gaat naar Rouveen, een kaasspecialiteiten fabriek. Zij maken voor ons onder andere kaas met een Demeter keurmerk en USDA-gecertificeerde kaas.” Die laatste is antibiotica-vrij-gecertificeerde kaas, die vooral in Amerika populair is.
Antibioticavrij
Om te voldoen aan de eisen van USDA mag de melk van een koe die antibiotica heeft gekregen niet meer gebruikt worden. “Als een koe op ons erf ziek is, gebruiken we wel antibiotica. We mogen een koe tenslotte niet laten lijden en dat willen we ook absoluut niet. Helaas betekent het toedienen van antibiotica wel dat de koe vervolgens van ons bedrijf af moet.” Deinum ziet dat niet als een risico: “Wanneer je overgaat naar een antibiotica-vrije bedrijfsvoering ontdek je de ‘zwakke’ koeien en kan het voorkomen dat je antibiotica nodig hebt.
We hebben een voorbeeldfunctie voor onze boerencollega’s. Het zou mooi zijn als zij ook een stap maken richting kringlooplandbouwOp een gegeven moment treedt de evolutie in werking: de zwakkere koeien verdwijnen van je boerderij. Uiteindelijk hou je alleen sterke koeien over. Zij krijgen weer sterk nageslacht en zo wordt je hele veestapel gezonder.”
Uitdagingen
Ook over de toekomst is Deinum positief. “We zien dat onze bedrijfsvoering heel goed werkt. Natuurlijk hebben we als boer wel verschillende onzekerheden. Zo zijn we elke dag afhankelijk van het weer en het klimaat. Wij zijn – meer dan anderen – afhankelijk van wat er om ons heen groeit. Extreme weersomstandigheden stellen ons voor uitdagingen.”
“We hebben een voorbeeldfunctie voor onze boerencollega’s. Het zou mooi zijn als zij ook een stap maken richting kringlooplandbouw. Ik denk namelijk dat dat de toekomst is. En het is behalve goed voor de natuur en de gezondheid van de koeien ook nog eens voor ieders gezonde financiële plaatje en het werkplezier.”
Welmoed Deinum is de eerste spreker vanuit de dierlijke sector op het Jaarcongres Landbouw zonder Chemie op 27 februari 2020 (Berkel en Rodenrijs, naast Rotterdam). Zij en kaasmaker Marja Bastiaansen lichten in twee presentaties toe hoe hun samenwerkende manier van voedsel produceren en verwerken leidt tot een milieuschonere landbouw waar ook nog eens geld mee kan worden verdiend. Verdienmodellen zijn immers altijd het hete hangijzer; wetenschappers en het ministerie van LNV, Deinum en Bastiaansen vertellen hoe zij als ondernemers tot een dekkende kostprijs én een gezonde marge zijn gekomen met een uitstekend product, de juiste positionering in de juiste markten en een kloppend verhaal. Schrijf je meteen in!
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
En dan wil ik reclame maken voor de Warmonderhof in Dronten. Boeren die 'anders' willen zouden daar eens een kijkje moeten nemen. Een deeltijdopleiding MBO niveau 2 kun je er volgen en heb je deze afgerond dan kijk je op een andere manier naar landbouw. Volgens mij heeft Deinum ook de opleiding aan het Warmonderhof gedaan.
Mooi voorbeeld van de Graadboerderij. Ik heb al eens de Kefir geproefd, was heerlijk, en hier een prachtige lezing van Welmoed bij Van Hall Larenstein in Leeuwarden, met veel cijfers over haar verdienmodel, en na haar Joel Salatin, van wie ze volgens mij principes heeft overgenomen. https://youtu.be/ZnuvrluGXCM
Oeps, nou dreig ik zelf een ander misverstand in het leven te roepen: dat bacteriën alleen stikstof halen uit ammoniak in heetwaterbronnen.
Er zijn vele andere soorten bacteriën die de kunst verstaan om (inerte) stikstof uit de lucht om te zetten in reactieve stikstof (ammonia of nitraat). Bekendste voorbeeld zijn de Rhizobiumsoorten die dat kunstje flikken in symbiose met vlinderbloemige planten, maar ook met het drijvende varentje Azolla.
Er zijn zelfs vrij levende bacteriën die het zelfstandig kunnen: de zogeheten cyanobacteriën, die vroeger tot de blauwalgen werden gerekend. Ze komen o.a. voor in rijstvelden en visvijvers in China.
Een recente ontdekking zijn stikstof-fixerende bacteriën in de knollen, stammen en bladeren van suikerriet.
OK, Dick, nog even een laatste biologisch puntje op de i.
Met jouw terechte aanvulling luidt de zin: "Alleen planten voegen onder invloed van zonlicht levende materie toe op aarde (daar zit een heuse 'creatio ex nihilo')."
Dat klopt inderdaad een stuk beter, maar het woord "alleen" is niet helemaal juist. Al lang voordat er planten en algen op aarde waren, die via fotosynthese levende uit abiotische materie wisten te maken, leefden er Archaea en bacteriën. Zij maakten levende materie in heetwaterbronnen in de diepzee en boven de grond, zoals fumarolen. Daarvoor gebruikten ze niet zonlicht als energiebron, maar chemische energie. Dat proces heet chemosynthese.
Ze doen dat door anorganische stoffen zoals H2S (zwavelwaterstof), NH3 (ammoniak) en Fe2+ (ijzer) te oxideren. Met die energie kunnen ze suikers maken uit CO2 en H2O, net als bij fotosynthese. Voor de synthese van DNA en eiwitten hebben ze ook stikstof nodig. Die halen ze uit ammoniak. Door ammoniak te oxideren winnen ze zowel energie als nitraat.
En dat doen ze vandaag nog steeds.
Ik maak een diepe buiging.
Ik weet overigens niet of de door Archaea en bacteriën geproduceerde stikstofverbindingen in de atmosfeer terecht komen. Vermoedelijk weinig, en dan zal de relevantie voor deze draad gering zijn.
Wouter, levende materie #83. Zo simpel had je het ook kunnen frikken. Wat is er verder nou echt fout aan? We hebben het niet over meteorieten, maar over verkeerde biochemische frames.