Door het gebrek aan vezels in het Westerse eetpatroon dreigen goede darmbacterieën uit te sterven. Als hun diversiteit eenmaal onder een bepaald niveau komt, lijkt dit proces steeds verder door te gaan.
Dat blijkt uit onderzoek onder muizen dat verschenen is in Nature. Microbiota-accessible carbohydrates (MAC’s), koolhydraten die voorkomen in vezels, spelen een cruciale rol in het vormen en in stand houden van de darmflora. Het huidige Westerse dieet bevat relatief weinig MAC’s.
Onderzoekers van de universiteiten van Stanford, Harvard en Princeton brachten menselijke darmbacteriën in bij muizen. De muizen kregen vervolgens een dieet met weinig MAC’s. Dat bleek de diversiteit in het aantal soorten darmbacteriën af te laten nemen. Binnen de eerste generatie waren deze effecten nog omkeerbaar. Bij volgende generaties nam de diversiteit van de bacteriën steeds meer af en bleek geen herstel op te treden door vezelrijke aanpassingen in het dieet.
Wat de rol precies is van specifieke darmbacteriën is nog niet bekend. Er kunnen dus ook geen uitspraken worden gedaan over de gevolgen als de soortendiversiteit aan darmbacterie bij mensen afneemt. Wel is er toenemend bewijs dat de diversiteit in de darmflora belangrijk is voor de spijsvertering, stofwisseling en het immuunsysteem. Mogelijk levert het uitsterven van bepaalde bacteriën een probleem op bij het bestrijden van ziektes. Een ander mogelijkheid is dat er juist (welvaarts)ziekten door ontstaan.
Fotocredits: Microbiome, een set voor sequencing van darmbacteriën, Tony Webster
Dit artikel afdrukken
Onderzoekers van de universiteiten van Stanford, Harvard en Princeton brachten menselijke darmbacteriën in bij muizen. De muizen kregen vervolgens een dieet met weinig MAC’s. Dat bleek de diversiteit in het aantal soorten darmbacteriën af te laten nemen. Binnen de eerste generatie waren deze effecten nog omkeerbaar. Bij volgende generaties nam de diversiteit van de bacteriën steeds meer af en bleek geen herstel op te treden door vezelrijke aanpassingen in het dieet.
Wat de rol precies is van specifieke darmbacteriën is nog niet bekend. Er kunnen dus ook geen uitspraken worden gedaan over de gevolgen als de soortendiversiteit aan darmbacterie bij mensen afneemt. Wel is er toenemend bewijs dat de diversiteit in de darmflora belangrijk is voor de spijsvertering, stofwisseling en het immuunsysteem. Mogelijk levert het uitsterven van bepaalde bacteriën een probleem op bij het bestrijden van ziektes. Een ander mogelijkheid is dat er juist (welvaarts)ziekten door ontstaan.
Fotocredits: Microbiome, een set voor sequencing van darmbacteriën, Tony Webster
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik vraag mij wel eens af of de bacterie dodende conserveringsmiddelen van ons industrieel bewerk voedsel de maag kunnen passeren, om in de darm hun vernietigende werk nog even voort te zetten?
Prangende vraag aan Ralf Hartemink, Wageninger die weet van darmen en bacteriën. Waren voor dit onderzoek wel muizen nodig? Jullie analyseren toch bij mensen wat er uit komt, levend en dood?
Poepkijken, levert dat niet een veel betere diagnose op en toekomstvisie?
Joep
Nooit bij nagedacht. Ik denk dat het zeker invloed heeft.
Joep,
Het effect van de conserveermiddelen is nihil.
De meest gebruikte conserveermiddelen, suiker en zout, werken op basis van osmotische waarde. Die vervalt bij verdunnen in het maagdarmkanaal.
De andere conserveermiddelen zijn vooral zuren, zoals melkzuur, azijnzuur, citroenzuur, benzoë- en sorbinezuur. Om een goede conserverende werking te hebben zijn er twee zaken nodig : pH en concentratie. Bij de zuren speelt vooral een lage pH (lager dan 5). Die is er niet in de darm (behalve net na de maag, verder is de pH boven de 6) en dus is er ook geen conserverende werking. Verder wordt de voedselbrij zodanig verdund, dat ook de concentratie veel minder wordt.
Melkzuur en azijnzuur worden overigens in vrij hoge concentraties zelf door de flora aangemaakt.
Antibiotica is een ander verhaal, maar dat zijn geen conserveermiddelen.
Wouter #2. Je hebt gelijk dat het bij muizen wellicht anders is dan bij mensen. Dat komt voor een groot deel door de hechting aan de darmwand en andere genetische effecten. Het zou dus kunnen dat als je een soort/type/groep eenmaal kwijt bent bij muizen met een gehumanisserde flora deze ook niet meer terug komt. De vraag is of je ze bij een mens, waarbij de hechting en de genetische factoren dus sterker zijn, je ze wel helemaal kwijt zou raken. En als er maar een aantal overblijven, komen ze op den duur wel weer terug.
En in deze studie praat je over generaties, niet weken, op eenzelfde dieet. Dus heel erg lastig te interpreteren. Is mijn flora heel anders dan die van mijn overgrootmoeder ? En zal die anders zijn bij mijn kleinkinderen ? Waarschijnlijk wel, en ook voeding zal daar zeker een rol bij spelen. Maar ik denk niet dat dat ooit te meten zal zijn bij mensen.