Boeren hebben bijna dagelijks met risico's te maken en moeten even zo vaak besluiten nemen waarbij ze risico en beloning tegen elkaar afzetten. Hooi ik vandaag of neem ik het risico dat het morgen regent? Oogst ik nu of laat ik nog even rijpen ...

Boeren hebben geen keus
Er is echter nog maar weinig bekend over hoe boeren met die risico's omgaan. Welke invloed heeft het aan de landbouw inherente risico gehad op degenen die begonnen te boeren en dat bleven doen, en hoe zit het met de risicotolerantie van de huidige boeren? Zijn boeren toleranter of beter in staat met risico's om te gaan dan de rest van de bevolking? Hebben overheidsprogramma's (steunprogramma's) boeren met een lagere risicotolerantie geholpen toch overeind te blijven, waar in andere sectoren ondernemers met een vergelijkbare risicotolerantie de pijp al aan Maarten zouden hebben gegeven?

Uit verschillende onderzoeken is bekend dat iemands risicotolerantie een rol speelt bij de economische activiteiten die die persoon ontplooit. Mensen met een hogere risicotolerantie kiezen bij voorkeur voor het ondernemerschap. Mensen die minder risico willen zoeken een baan. Terwijl dit geldt voor de bevolking in het algemeen, ligt het voor boeren vaak anders. Zij hebben soms helemaal geen keus, omdat het boerenbedrijf al generaties lang in de familie is. In de familie opgebouwde kennis, ervaring, vaardigheden én land, boerderijen en machines laat je niet zomaar vallen. Heb je bovendien met de paplepel een bepaalde houding ten opzichte van risico ingegoten gekregen, dan stap je daar niet zomaar overheen.

Om inzicht te krijgen in de risicotolerantie van boeren in vergelijking met de algemene bevolking en ondernemers in andere sectoren, zette de Amerikaanse hoogleraar Brian Roe (Department of Agricultural, Environmental and Development Economics, The Ohio State University, Columbus) een onderzoek op. In Choices Magazine beschrijft hij zijn bevindingen.

Boeren tonen andere risicohouding dan ondernemers
Hij liet verschillende nationale telefonische enquêtes uitvoeren. De risicotolerantie van de ondervraagden werd in kaart gebracht door hen zichzelf een cijfer te laten geven op een schaal van 1 tot 11 op de vraag: "Ben je over het algemeen iemand die volledig bereid is risico's te nemen of probeer je te vermijden dat je risico's moet nemen?"
Uit de resultaten bleek dat de verschillende groepen inderdaad een verschillend risicoprofiel hebben. 30% van de algemene bevolking bleek zichzelf tot de risicomijders (score 1-4 op de vraag) te rekenen. Van de ondernemers plaatste 20% zich in deze groep, en de boeren zaten er tussenin, met 26%. Aan de andere kant van het spectrum blijkt de verdeling juist omgekeerd: 27% van de algemene bevolking rekent zichzelf tot de risiconemers (score 8-11). Maar liefst 44% van de ondernemers plaatst zich in deze groep. Weer blijken de boeren er tussenin te zitten: 34% van de boeren is bereid risico's te nemen. In het plaatje hieronder zijn de boeren de drie middelste kolommen: alle boeren, de boeren die regelmatig van steunmaatregelen gebruik maken en degenen die geen overheidssteun krijgen.

risicotoleranties vs


Brian Roe vraagt zich vervolgens af waarom boeren 'in het midden' scoren en niet hetzelfde als hun collega-ondernemers uit andere sectoren. Hij wijst daarvoor op een onderscheidende factor: leeftijd. De ondervraagde boeren blijken gemiddeld veel ouder te zijn (57,9 jaar) dan de ondernemers (50,3 jaar) en die zijn weer ouder dan de gemiddelde bevolking (46,8 jaar). Uit andere onderzoeken is bekend dat met het oplopen van de leeftijd de risicotolerantie van mensen afneemt. Het blijkt ook dat bij jongere groepen boeren en ondernemers nauwelijks verschil is in de risicotolerantie.

Blijven boeren boeren dankzij de steun?
Roe kijkt vervolgens of de ondersteuningsprogramma's van de overheid mogelijk van invloed zijn op de risicotolerantie van boeren. Het zou immers best zo kunnen zijn dat de 'vangnetten' van de overheid de risicotolerantie van boeren vergroten, omdat ze daardoor minder risico's lopen. Binnen de risicomijders zijn de ontvangers van steun inderdaad maar dun gezaaid, in de middencategorie (score 5-7) zijn ze juist oververtegenwoordigd. Ze lijken zich dus iets zekerder te voelen.

Roe concludeert dat er meer onderzoek nodig is, ook om vast te stellen wat de implicaties hiervan zouden kunnen zijn voor de landbouwproductie en het beleid in de VS. We zijn immers van de boeren afhankelijk voor onze voedselvoorziening. Met de huidige druk op en vergrijzing van de boerenstand is ieder inzicht in wat boeren ertoe brengt boer te worden en te blijven meegenomen. Als boeren vertrouwen op steun, dan heeft dat consequenties. Zowel de VS als de EU bouwen hun steun af.

Fotocredits: Eric Schmuttenmaer
Dit artikel afdrukken