“Een systeemaanpak vraagt om laag-risicomiddelen. Daar zijn er te weinig van. In de buitenwereld zijn we op zoek naar weerbare systemen door de aanleg van akkerranden” liet Anneke van Dijk van LTO Nederland weten. Volgens haar gaat de wetgever nog onvoldoende uit van een systeemaanpak.
Arne Bac van de Rabobank bevestigde de problemen van de telers: “Ze hebben moeite om het gesprek met de maatschappij te voeren. De politiek is de remmer op de vergroening van het middelenpakket. Het helpt ook niet als in België nu wel bietenzaad met een coating met neonicotinoïden gebruikt mag worden en in Nederland niet”. Volgens hem ontstaat hierdoor het risico dat er verouderde middelen gebruikt worden die veel milieuproblemen met zich meebrengen.
Voor Joyce de Stoppelaar van de NVWA zijn de in Nederland geteelde groenten en fruit hartstikke veilig: “Slechts 1-3% kent een overschrijding van de MRL’s (maximum residue levels) en die MRL’s liggen ver onder de gezondheidsrisico’s. En als je boven de normen zit, moet alles vernietigd worden. Dat is niet altijd duurzaam”.
Experimenteerruimte nodig
“In andere sectoren wordt er soms gewerkt met experimenteerruimte. Kan dat ook in Nederland of in Europa, waarbij je naar het gehele systeem kijkt?” Met die woorden pleitte Krijn Poppe van de WUR voor experimenten met plaagbestrijding waarbij de wetshandhaver zich terughoudend kan opstellen. Bouw er voldoende waarborgen op basis van gezond verstand omheen en je creëert ruimte om te innoveren.
Geconstateerd wordt dat de huidige mogelijkheid voor een proeftoelating heel beperkte mogelijkheden biedt. Volgens Maes gaat het veel te traag: “Ik mis totale daadkracht. Het huidige beleid is gebaseerd op het oude denken. We leven nu in een totaal andere context”.
Henk van der Schee van de NVWA wijst erop dat momenteel in Brussel de kaders herzien worden. Dat biedt een kans om te pleiten voor een apart wetgevend kader voor biologische middelen. Maes wijst erop dat bij een geïntegreerde systeemaanpak van ‘forestry agriculture’ hoge producties kunnen plaatsvinden. Meer ervaring opdoen met een systeemgerichte aanpak van het middelengebruik kan volgens hem een bijdrage leveren aan voedselzekerheid.
Deze deelsessie van het congres stond in het teken van de vraag waar wet en praktijk in de komende 5-10 jaar voorspelbaar zullen gaan schuren. Reden om er nu al bij stil te staan.
Op 2 oktober krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Mijn ervaring is dat vragen over gewasbeschermingsmiddelen door LNV worden doorgegeven aan het Ctgb, die in de laatste jaren haar incompetentie overtuigend bewezen heeft. Het Ctgb heeft meer als een decennium niets ondernomen tegen de extreme normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater sinds 2004, en de argumentatie van de agrochemie overgenomen m.b.t. alarmerende publicaties over de neonicotinoïden van mijn consultancy en de universiteiten van Utrecht en Nijmegen, naar mijn oordeel mede als gevolg van goede betrekkingen van adviserende WUR wetenschappers met Bayer en Syngenta. Deze constellatie stinkt aan alle kanten en staat het opnemen van nieuwe inzichten in de risicobeoordeling ook vierkant in de weg. Mijn hoop is daarom ook gevestigd op Europese instanties zoals EFSA die wel notitie hebben genomen van het werk van vooraanstaande Nederlandse wetenschappers.
Met de Europese onderzoeksinfrastructuur EUPLANTCROPP proberen wij kennis en faciliteiten te bundelen om zo bij te dragen aan het ontwikkelen van duurzame gewasbescherming op basis van plantenstoffen in de breedste zin van het woord. Hoewel het primaire doel is om onderzoek en innovatie te faciliteren, vinden wij het ook belangrijk om objectieve informatie aan te dragen aan overheden, politici, en andere belanghebbenden op het gebied van duurzame gewasbescherming. Wij zien namelijk dat wet- en regelgeving, en overheidsbeleid, ook belangrijke blokkades vormen voor de implementatie van duurzame gewasbescherming. Gelet op de rol van EUPLANTCROPP als onafhankelijk bron van informatie hebben wij het gesprek gezocht met LNV. Hoe kunnen wij helpen het beleid van LNV vorm te geven op het gebied van gewasbescherming? Hoe kunnen wij dat via onze leden afstemmen met andere overheden in het buitenland en Brussel? Hoe kan LNV helpen om EUPLANTCROPP verder vorm te geven?
Kort door de bocht, er is totaal geen interesse bij LNV. De deskundigheid ontbreekt en/of duurzame gewasbescherming heeft geen prioriteit. Wij hebben onze les geleerd en richten onze aandacht, en hoop, op buitenlandse overheden. Mijns inziens een gemiste kans voor de Nederlandse overheid om een keer een positieve rol te vervullen in het Europese landbouwdebat. Het is niet anders.
Ik weer me tegen de stelling dat een MRL zekerheid biedt omtrent gezondheidsrisico's. Cumulatieve toxiciteit blijft mogelijk, vooral wanneer onomkeerbare interacties met lichaamsbestanddelen (specifieke receptoren) de grondslag voor de werking vormen. Dat krijg je in de huidige toelatingsbeoordeling niet boven water. Daarvoor heb je dosis-tijd-werkingsanalyses nodig, die tot op de dag van vandaag niet worden uitgevoerd.
Wat er zou helpen is als alle landen samen zouden werken. Niet alleen met gif maar ook met medicijnen. Als er dan een duidelijke norm is voor niet kwalijke en gevaarlijke middelen. Uiteraard met voortschrijdende kennis.