Onderzoekers van het Monell Center stelden bij 216 kinderen tussen 7 en 14 jaar de sweet taste threshold vast. Dat is de drempel om een zoete smaak te kunnen proeven. De kinderen kregen steeds een gewoon glas water en een glas suikerwater in verschillende concentraties voorgezet en moesten dan aangeven welk water een smaakje bevatte. De resultaten liepen sterk uiteen. Het meest zoetgevoelige kind proefde de smaak al bij 0,005 theelepel suiker in het water, het minst gevoelige kind had 3 theelepels suiker nodig voordat het een verschil opmerkte met gewoon water.

Genen
Om de genetische invloed op de smaakperceptie vast te stellen, analyseerden de onderzoekers het DNA van 168 van de kinderen. Ze keken naar variaties in 2 genen die geassocieerd zijn met sensitiviteit voor zoet en naar 1 gen dat de gevoeligheid voor bittere smaken bepaalt. Juist variaties in dit laatste gen bleken gerelateerd te zijn met de sweet taste threshold. Kinderen die gevoeliger waren voor bittere smaken, name ook eerder zoete smaken waar. Uit eetdagboeken bleek dat kinderen met dit bitter-gen een groter deel van hun dagelijkse calorie-inname binnenkregen in de vorm van toegevoegde suikers.

Obesitas
Op grond van een vetmeting onderzochten de wetenschappers vervolgens of de gevoeligheid voor zoet samenhing met overgewicht of obesitas. Uit de resultaten bleek dat kinderen die eerder zoet proeven een hoger percentage lichaamsvet hadden. Een verrassende bevinding, zegt co-auteur Paule Valery Joseph van het Monell Center: “We hadden verwacht dat de meer obese kinderen juist minder gevoelig zouden zijn voor suiker en daarom meer suiker nodig hebben om evenveel van zoet te genieten als dunnere kinderen. Dit was niet het geval . Tot onze verrassing bleken kinderen met meer lichaamsvet gevoeliger voor suiker en proefden zij een zoete smaak al bij lagere suikerconcentraties."

Fotocredits: Sugar/water, timlewisnm
Dit artikel afdrukken