1 min
Nederland telde op 1 januari 2023 1.600 fysieke winkels minder dan een jaar eerder.
In totaal waren er op die datum 82.100 winkels, volgens cijfers van het CBS. Sinds 2010 is de trend van het aantal winkels in Nederland al dalend, wel was er in 2021 nog een incidentele toename van het aantal fysieke winkels. Dat is opvallend omdat we toen met lockdowns te maken hadden.
Het aantal winkels in de categorie overige voedingsmiddelen steeg met 5,2% het meest.
Binnen de winkels die voedingswaren verkopen onderscheidt het CBS supermarkten (0,4% stijging), brood, banket en zoetwaren (0,1% stijging), slijterijen (1,6% daling), viswinkels (2,5% daling), slagerijen en poeliers (3,2% daling) en groentewinkels (5,2% daling).
Wat valt er dan onder overige voedingsmiddelen? Nou, reform- en natuurwinkels (620 in 2023, een afname van 25 winkels), kaaswinkels (695 in 2023, een stijging van 15 winkels), winkels met buitenlandse voedingsmiddelen (790 in 2023, een stijging van 5 winkels) en gespecialiseerde winkels in overige voeding- en genotmiddelen (2025 in 2023, een stijging van 205 winkels), zegt Marjolijn Jaarsma van het CBS. De waarden binnen overige voedingsmiddelen zijn afgerond op 5-tallen vanwege privacy.
En wat verklaart de grote stijging binnen deze categorie, terwijl de ‘standaard’ voedingswinkels nagenoeg gelijk blijven of dalen, zoals de vis- en groentewinkels? Volgens Jaarsma zou dat te maken kunnen hebben met een toenemende vraag naar bijzondere voedingsmiddelen en mensen die voor kwaliteit willen gaan. Daardoor doen speciaalzaken het goed. Ook doen bijvoorbeeld kaaswinkels het goed vanuit toeristisch oogpunt.
In de totale food-sector is de groei van het aantal winkels afgezwakt, na een sterke groei tijdens de coronapandemie. Het aantal foodwinkels groeide in 2022 met 0,1%.
Het CBS telt apotheken en tankstations niet meer in de statistiek van de fysieke winkels. Wat ook niet meetelt, is detailhandel die niet in een winkel plaatsvindt. Denk hierbij aan bijvoorbeeld markthandel en webwinkels. Fysieke winkels vallen soms net tussen twee categorieën in. Hoe zo’n winkel dan wordt meegenomen in de statistieken, hangt volgens Jaarsma af van hoe de winkeleigenaar de winkel registreert bij de Kamer van Koophandel.
In totaal waren er op die datum 82.100 winkels, volgens cijfers van het CBS. Sinds 2010 is de trend van het aantal winkels in Nederland al dalend, wel was er in 2021 nog een incidentele toename van het aantal fysieke winkels. Dat is opvallend omdat we toen met lockdowns te maken hadden.
Het aantal winkels in de categorie overige voedingsmiddelen steeg met 5,2% het meest.
Binnen de winkels die voedingswaren verkopen onderscheidt het CBS supermarkten (0,4% stijging), brood, banket en zoetwaren (0,1% stijging), slijterijen (1,6% daling), viswinkels (2,5% daling), slagerijen en poeliers (3,2% daling) en groentewinkels (5,2% daling).
Wat valt er dan onder overige voedingsmiddelen? Nou, reform- en natuurwinkels (620 in 2023, een afname van 25 winkels), kaaswinkels (695 in 2023, een stijging van 15 winkels), winkels met buitenlandse voedingsmiddelen (790 in 2023, een stijging van 5 winkels) en gespecialiseerde winkels in overige voeding- en genotmiddelen (2025 in 2023, een stijging van 205 winkels), zegt Marjolijn Jaarsma van het CBS. De waarden binnen overige voedingsmiddelen zijn afgerond op 5-tallen vanwege privacy.
En wat verklaart de grote stijging binnen deze categorie, terwijl de ‘standaard’ voedingswinkels nagenoeg gelijk blijven of dalen, zoals de vis- en groentewinkels? Volgens Jaarsma zou dat te maken kunnen hebben met een toenemende vraag naar bijzondere voedingsmiddelen en mensen die voor kwaliteit willen gaan. Daardoor doen speciaalzaken het goed. Ook doen bijvoorbeeld kaaswinkels het goed vanuit toeristisch oogpunt.
In de totale food-sector is de groei van het aantal winkels afgezwakt, na een sterke groei tijdens de coronapandemie. Het aantal foodwinkels groeide in 2022 met 0,1%.
Het CBS telt apotheken en tankstations niet meer in de statistiek van de fysieke winkels. Wat ook niet meetelt, is detailhandel die niet in een winkel plaatsvindt. Denk hierbij aan bijvoorbeeld markthandel en webwinkels. Fysieke winkels vallen soms net tussen twee categorieën in. Hoe zo’n winkel dan wordt meegenomen in de statistieken, hangt volgens Jaarsma af van hoe de winkeleigenaar de winkel registreert bij de Kamer van Koophandel.
