Kinderen hebben méér 'zin in' iets lekkers dan adolescenten en volwassenen. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Amerikaanse onderzoekers. Het onderzoek is verschenen in Psychological Science. Maar zelfs jonge kinderen kunnen die zin beteugelen door een eenvoudige cognitieve strategie toe te passen: je concentreren op het het lekkers er uit ziet in plaats van hoe het smaakt doet de 'zin in' aanmerkelijk afnemen.

Daarmee zou mogelijk een nieuwe aanpak gevonden zijn om de oprukkende obesitas onder kinderen onder de duim te krijgen, denkt onderzoeksleider Jennifer A. Silvers (Columbia University). Waar de meeste obesitasprogramma's zich richten op preventie of afvallen door de omgeving aan te passen, zou met de cognitieve strategie het kind zelf aan de slag kunnen - al na een paar minuten training.

functionele MRI maakt 'zin in' zichtbaar
Silver en haar team onderzochten 105 proefpersonen tussen de 6 en 23 jaar. Bij hen werd een functionele MRI afgenomen, waarmee de activiteit in bepaalde gebieden van de hersenen zichtbaar gemaakt wordt. Ze kregen plaatjes te zien van verschillende (ongezonde maar lekkere) zoete en hartige heerlijkheden. Bij sommige plaatjes moesten de proefpersonen zich voorstellen dat het afgebeelde lekkers pal voor hun neus stond en zich concentreren op de geur en smaak ervan. Bij de rest van de plaatjes moesten ze zich voorstellen dat het lekkers verder weg stond en zich vooral richten op de visuele aspecten ervan, zoals vorm en kleur. Na ieder plaatje moesten ze aangeven hoeveel zin ze hadden in het op het plaatje getoonde eten.

De focus op smaak en geur gaf de onderzoekers de gelegenheid vast te stellen hoe iedere proefpersoon in principe reageerde op aantrekkelijk voedsel. De focus op de visuele aspecten - een cognitieve strategie die de aandacht verlegt - leerde de onderzoekers hoe de proefpersonen hun respons ('zin in') konden reguleren.

Kinderen vinden eten aantrekkelijker dan jongeren
Uit de resultaten bleek dat bij alle deelnemers, ongeacht hun leeftijd, de 'zin in' 16% minder was door het toepassen van de cognitieve strategie. Maar ook dat de 'zin in' bij kinderen groter is dan bij adolescenten of volwassenen. Kinderen vinden eten dus aantrekkelijker dan iets oudere jongeren. Nog opvallender was dat bij kinderen met een hogere BMI minder prefrontale activiteit (het hersengebied waar onze zelfbeheersing zetelt) werd vastgesteld als zij de cognitieve strategie toepasten dan bij kinderen met een normaal gewicht. Dat zou er op kunnen wijzen dat er mogelijk verschillen optreden in de hersengebieden die onze 'zin in' reguleren, afhankelijk van ons gewicht.

"Wij geloven dat dit onderzoek van belang kan zijn voor allerlei mensen, van fundamentele wetenschappers die geïnteresseerd zijn in hoe beloningsprocessen veranderen met de leeftijd tot obesitasonderzokers die op zoek zijn naar interventiemogelijkheden om obesitas te beteugelen, tot ouders en kinderartsen die gezondere en gelukkigere kinderen proberen op te voeden", zegt Silvers in ScienceDirect.

Silvers verricht zelf verder onderzoek naar de verandering en beheersing van 'zin in' bij dezelfde individuen over een langere tijd. "We hebben deze fundamentele kennis nodig om te kunnen begrijpen hoe onze verhouding met eten gedurende onze levensduur verandert", besluit ze.

Fotocredits: 'Savoring a F.O._0328c', James Emery
Dit artikel afdrukken