Op de grote land- en tuinbouwbedrijven is de laatste jaren fors geïnvesteerd om optimaal te kunnen profiteren van de voordelen van schaalvergroting. Al decennia lang is dit een gangbare bedrijfsstrategie. Onder andere hierdoor is ondanks een daling van het aantal land- en tuinbouwbedrijven de totale economische productie van deze bedrijven niet afgenomen. De standaardopbrengst ligt al jaren rond de 19 miljard euro. Een doorsnee bedrijf had in 2012 een standaardopbrengst van 277 duizend euro, dit is 40 procent meer dan in 2000.
Het CBS berekende dat slechts de helft van de bedrijven goed is voor 95% van de productie. In de periode van 1 april 2011 tot 1 april 2012 stopten bijna 5 bedrijven per dag.
Fotocredits: werkeloos geworden klompen, Paul Downey
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Sorry, standaardopbrengst inderdaad. Dus hun aantal hectaren en dieren maal een gestandaardiseerde financiele opbrengst. Bedankt voor de correctie Geert.
Ik snap dat Dick (#8) spreekt over maagaandeel. Vraag is - voor mij - welke gevolgen we meer kunnen verwachten, als zijn formule in de buurt van de waarheid komt. De groep 'hobby' blijkt nu vrij taai en stabiel rond 20.000 bedrijven hangen. Stel dat de halverwege het transitieproces in de richting van de toekomst van Dick de helft van de 'hobbyisten' besluit vaker te gaan biljarten, te gaan rijden voor tafeltje-dek-je of ander vrijwilligerswerk gaat doen. En daardoor tot de slotsom komt dat het tijdverdrijf 'hobbyboer' weg kan. Dan verdwijnt 'hun' bijdrage van 0,5% van de standaardopbrengst (dus niet de economische waarde, daarover doet het CBS nu geen uitspraak) en komt 3,5% van het areaal cultuurgrond 'vrij'. Het zet minimaal de rem op de prijsdruk omhoog die de blijvers (wellicht uit de categorieën midden en groot) de afgelopen jaren veroorzaakten. Al denk ik dat dit grotere consequenties voor de grondprijs zal hebben dan de gemiddelde 'correctie van -4.000 euro / ha' die we de afgelopen maanden beleefden. Een lagere grondprijs kan - op termijn en wellicht tijdelijk - voor lagere lasten en aldus betere rendementen zorgen, maar heeft ook consequenties voor de vermogenspositie van blijvers (en daarmee op hun mogelijkheden om verder te gaan met het vergroten van de schaal). Uiteraard gaat dit verhaal vooral op voor de grondgebonden bedrijfstakken. Om een lang verhaal kort te maken, de formule leidt eerst tot andere punten waarover nagedacht moet worden dan die vier die Dick opsomt.
Nog wat CBS-cijfers in dit verband: hobbyboeren zijn goed voor 1% van de ecnomische waarde van de agrarische sector (waarbij aangetekend moet worden dat het hier gaat om de agrarische productie. Dus exclusief verbrede activiteiten). Wel beheren zij 7% van het areaal cultuurgrond.
Overigens, gisteren twitte een boerenbeleidsadviseur uit het zuiden des lands de vraag rond of ik toch gelijk zou krijgen met m'n formule "100/7000/6000" die ik ooit op een paar boerenpodia heb toegelicht.
Hij staat voor:
- Nederland houdt ca. 100 (vermoedelijk minder) grote boeren over (ondernemers die echt de 4P's beheersen, ze hebben niet noodzakelijk 1 aaneengesloten bedrijf: het zijn hands-on managers). Een stel (3 à 4) in kip, in koe, varken, tuinbouw etc. een paar heel grote moderne gemengde totaal geïntegreerde bedrijven (dat laatste hoop ik vurig: ze kunnen een derde tot een halve provincie beslaan en alleen daarom al een belangrijke esthetische en infrastructurele rol in de ruimtelijke ordening vervullen).
- 7.000 niche bedrijven om het landschap mooi te maken en die kunnen leven van hun niche buurt-regiofunctie waarvoor nwe distibutie ontstaat die dat nog makkelijk thuis laat bezorgen ook (ook daarin kunnen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een gewaardeerde en uiterst zinvolle en zingevende rol spelen)
- 6.000 (maar vermoedelijk meer) van die bedrijven zullen gerund worden door nieuwe intreders die werkzaam zijn geweest in 'het bedrijsfleven' en daar handig waren in het organiseren en bezielen van mensen en het in de vingers hebben om boeren aan het werk te houden op hun bedrijven.
De beide laatste bedrijven doen ca. 5% van ons maagaandeel. De overige ca. 200-300% (gerekend naar huidige NL boerenproductie die in onze maag belandt). We blijven exporteren en ontwikkelen en dat zullen diezelfde ondernemers met spiegelbedrijven in het buitenland (Verre Oosten, Afrika, Oekraine, vooralige Oostbloklanden) ook doen omdat ze twee kanten op kunnen leren en daarom sterk blijven als ondernemers.
Die visie heeft trouwens consequentie waar over nagedacht moet worden:
- waar blijven de boerenkoepels?
- wie wordt de baas van bijv. FrieslandCampina?
- voor wie werkt de WUR, cq. wie bestuurt die?
- wat betekent dit voor de rol van provincies en waterschappen?
Ik geef me gewonnen: m'n term hobbyboer is onzorgvuldig. En ook eens: ook hobbyboeren met drie of vier dikbillen maken er soms een bende van. Maar neem nou 'ns een slimme boer in de zgn. verbrede landbouw:
- 8 koeien
- 4 varkens
- 20 kippen
- (oude) tractor met grasmaaier
- moestuin
- eigen jam, eigen kaas, eigen ingredienten
- buurtwinkelfunctie
- gratis personeel in de vorm van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
- vergadercentrum en hotelfaciliteit
Ik zou er eens naar op zoek willen gaan. Ze moeten er zijn die onderaan de streep meer overhouden en een veel kortere balans hebben (en dus veel minder risico).