Wouter van der Weijden van CLM, voormalig Biologica-directeur Bert van Ruitenbeek (nu een Ecomind) en de Rode Hoed zijn de organisatoren van de een nieuwe serie lezingen over voedsel die ditmaal in het teken staat van de prijs ervan. Afgelopen dinsdag vond de 2e van dit jaar plaats. Op het podium humaan medicus Roel Coutinho van het RIVM en varkenshoudersvakbond-voorman Wyno Zwanenburg. Of ons vlees wel veilig is, was de vraag.

Eerlijk is eerlijk. Aanwezige redactieleden waren niet vreselijk enthousiast over de avond. De organisatie zou het debat eveneens graag nog een flinke zet geven. Onderstaand treft u het verslag dat Alexis van Erp van de avond maakte. Daaraan voorafgaand 3 stellingen die Wouter en Bert willen voorleggen aan het foodlog-publiek:

1. Alle voedsel moet veilig zijn. Vlees dat vrij is van antibiotica en resistente bacteriën is dus niet iets voor een nichemarkt, maar voor de complete markt.

2. Zolang dierenartsen een financieel belang houden bij het uitschrijven van medicijnen verandert er weinig in het veel te hoge antibioticagebruik in de intensieve veehouderij. Sommige dierenartsen brengen zelfs geen bezoektarieven in rekening maar leven van de voorgeschreven diergeneesmiddelen.

3 De fixatie op preventie en bestrijding van ziekten is een doodlopende weg als er niet naar het versterken van weerstand van de dieren wordt gekeken. Waarom wordt niet nagedacht over de redenen waarom biologische varkens met veel minder antibiotica kunnen groeien?

Hoe veilig is ons voedsel?

Op dinsdag 5 oktober vond in De Rode Hoed de tweede aflevering plaats van de 7-delige debatreeks “De prijs van ons voedsel”. Het thema van de avond: “Voedselproductie en volksgezondheid: nieuwe dilemma’s op ons bord”.
Blijkens de peiling van gespreksleider Felix Rottenberg zitten er deze avond vooral boeren, beleidsmakers, consumentenorganisaties en burgers in de zaal, maar ook een enkele bankmedewerker. De sprekers van vanavond: Roel Coutinho en Wyno Zwanenburg. Het thema spitst zich deze avond vooral toe op het meest actuele en urgente probleem: antibiotica en resistentie.

Prof. Dr. Roel Coutinho, RIVM: “Nederland heeft het hoogste gebruik van antibiotica in de veehouderij van heel Europa”
Roel Coutinho is directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding bij het RIVM en heeft internationaal gewerkt in epidemiebestrijding. Hij geldt in de media als dé deskundige op het gebied van infectieziekten. Hij geeft een overzicht van de situatie rond voedselinfecties: voedselinfecties komen nog steeds voor, al is het veel minder dan vroeger. Het aantal infectieziekten tussen 1900 en 1960 enorm is gedaald door de verbeterde hygiëne. Bij voedselinfectie gaat het om bacteriën of toxinen in voedsel; meestal leiden deze tot ziekten waar men zich hondsberoerd van voelt (braken en diarree), maar die snel over gaan. Er zijn circa 80 sterfgevallen per jaar. De grootste boosdoener is salmonella, vooral via eieren en varkensvlees. Sinds de jaren ’80 is het aantal salmonella-infecties in Nederland sterk afgenomen door o.a. maatregelen in de veehouderij. Bij andere bacteriën is het aantal infecties stabiel. Voedselinfecties kunnen trouwens ook van plantaardige producten komen: recentelijk is een toename geconstateerd van voedselinfecties via sla en groente; dit heeft waarschijnlijk te maken met de toenemende mondialisering van handelsstromen.
Vervolgens focust Coutinho op de veehouderij en dierziekten. Verbrede en biologische landbouw betekenen meer mens-diercontact, wat infectierisico’s geeft. De schaalvergroting in de landbouw levert zowel risico’s als kansen op. Dankzij de schaalvergroting zijn meerdere dierziekten zo goed als uitgeroeid, bijvoorbeeld toxoplasmose en brucellose.
In de afgelopen jaren zijn er echter ook veel problemen ontstaan in de grootschalige landbouw, zoals de vogelgriep en de Q-koorts. De Q-koorts houdt duidelijk verband met de enorme groei van de geitenhouderij in de afgelopen 15 jaar.
Resistente ziekteverwekkers zijn een ernstiger probleem voor de mens. Er is inmiddels wetenschappelijk bewijs voor het verband met middelengebruik in de landbouw. Er bestaat een ernstige longinfectie (door de schimmel Aspergillus), die alleen met azolen behandeld kan worden. De schimmel is echter in toenemende mate resistent. In recent onderzoek is dit gelinkt aan het veelvuldig gebruik van azolen in de landbouw.
MRSA, resistente staphylococcen, zijn ook een groot probleem. Deze bacteriën geven zeer lastig behandelbare infecties. Zekunnen van varkens op mensen overgaan en de toenemende resistentie houdt waarschijnlijk verband met het grootschalig gebruik van tetracycline (een antibioticum) in de varkenshouderij.
Een nieuw en urgent probleem zijn ESBL bacteriën. Dat zijn darmbacteriën die urineweginfecties of bloedvergiftiging kunnen veroorzaken. Er bestaan nu stammen die (bijna) niet meer te behandelen zijn met antibiotica en ze nemen toe. 1/5 van deze besmettingen wordt gelinkt aan de pluimveehouderij: daar wordt een 3e tot 4e generatie antibioticum gebruikt dat ook voor de mens een laatste redmiddel is.
Het gebruik van antibiotica in de veehouderij betekent dus een zeer groot risico voor de mens. De Nederlandse medische wereld is zeer voorzichtig met het toepassen van antibiotica bij mensen, maar in de veehouderij lijkt het omgekeerde waar te zijn. Wij hebben het op-een-na laagste gebruik van antibiotica bij de mens in Europa. Maar in de veehouderij gebruiken wij verreweg het meeste antibiotica per kilo vleesproductie van heel Europa: twee keer zoveel als Duitsland en bijna vier keer zoveel als Denemarken – waar ook een zeer intensieve veehouderij is.
Wat zijn de oorzaken van deze scheve situatie? Het zuinige antibioticagebruik bij de mens is bereikt dankzij goede richtlijnen voor huisartsen en ziekenhuizen. In de veehouderij is het waarschijnlijk een geldkwestie. Het is relatief goedkoop om antibiotica te gebruiken, ten opzichte van andere maatregelen.Volgens Coutinho wil de Nederlandse consument zo goedkoop mogelijk vlees en de veehouder probeert zo goedkoop mogelijk te produceren. Daar komt bij dat de industrie zoveel mogelijk antibiotica wil verkopen. En dat dierenartsen in Nederland “apotheekhoudend” zijn: ze verdienen aan het voorschrijven van medicijnen. Er zijn zelfs dierenartsen die geen factuur uitschrijven voor hun consult, maar alleen de medicijnen in rekening brengen.
Het ontstaan van resistentie is uiteindelijk niet te voorkomen. De grootste bron van resistentie ligt steeds in het ziekenhuis. Ook valt de overdacht van uit de veehouderij afkomstige de bacteriën van mens op mens mee. Maar als we de opmars willen vertragen, moeten we het antibioticagebruik in de veehouderij echt terugdringen.

Wyno Zwanenburg: “Wij kunnen minder antibiotica gebruiken als de regelgeving dynamischer wordt”
Wyno Zwanenburg is “gangbaar” varkenshouder en voorzitter van de Nederlandse Vakbond van Varkenshouders. Als nationale en internationale belangenbehartiger zit hij veel bij beleidsmakers aan tafel. Hij legt uit hoe geavanceerd de manieren zijn waarop de varkenshouderij de veiligheid en kwaliteit waarborgt: de varkenshouders hebben een Integraal Ketenbeheersing (IKB) systeem waarbij elk bedrijf helemaal wordt doorgelicht door een onafhankelijke partij, van diervoeder tot eindproduct en administratie. Van elk dier is bekend waar het vandaan komt en wat het gegeten heeft. Ook de verplaatsing van dieren wordt exact bijgehouden en is aan allerlei voorwaarden gebonden. In onderlinge samenwerking zijn diverse dierziekten totaal uitgeroeid. Collectieve programma’s zijn erg belangrijk om dierziekten tegen te gaan.
Zwanenbrug benadrukt dat zoönosen (dierziekten die op de mens kunnen overgaan) altijd hebben bestaan en zullen bestaan. Ook vroeger kwamen uitbraken voor, maar die kwamen niet zo in beeld. De moderne media vertekenen het beeld nogal eens. Er verdwijnen ziekten en er komen nieuwe ziekten bij. De klimaatverandering kan ertoe leiden dat ziekten uit het zuiden hierheen komen. Het is niet mogelijk om alle risico’s uit te schakelen; dat kan de fietsenmaker ook niet.
Zwanenburg maakt duidelijk dat de complexe regelgeving van de overheid soms dierziekten en het gebruik van antibiotica in de hand werkt. De overheid verplicht de boeren bijvoorbeeld om dieren in groepen te huisvesten. Dit kan echter leiden tot meer onderlinge besmetting. Om minder antibiotica te gebruiken, zou het beter zijn om dieren individueel te huisvesten. Ander voorbeeld: enige jaren geleden mochten de boeren wegens handelsbelangen niet vaccineren tegen MKZ en varkenspest; dat was de feitelijke reden dat de epidemie zo uit de hand liep. Nog een voorbeeld is de wetgeving op zware metalen: varkensboeren mogen geen zinkoxide aan hun varkens geven, omdat dit via de mest in de bodem belandt. Maar zinkoxide is belangrijk voor de weerstand. Meer zinkoxide betekent minder antibiotica. En als we straks gesloten systemen hebben komt het niet in het milieu.
Er zijn nieuwe ontwikkelingen. Er worden goede resultaten geboekt met toevoegingen in het voer, waardoor minder antibiotica hoeven te worden gebruikt: daarbij gaat het om de toevoeging van zuren en kruiden in het voer, en homeopathische middelen. Ook wil de varkenssector dierenartsen gaan monitoren. Er is een kleine groep dierenartsen die erg veel antibiotica voorschrijven; de varkenssector wil zelf deze dierenartsen op de vingers gaan tikken.
Daarnaast groeit het inzicht dat de boer die door zijn bedrijf loopt, misschien wel de grootste infectiebron is. De grootste verbeteringen zijn daarom mogelijk in het verbeteren van de huisvesting. In de toekomst wordt in toenemende mate gestreefd naar een gesloten kringloop van stoffen binnen het bedrijf. Daarvoor moet de regelgeving wel worden aangepast, want die zit de boeren nu vaak dwars. Je kunt je afvalwater bijvoorbeeld heel schoon maken, maar dan nog mag je het niet lozen in de sloot. De deelbelangen in de regelgeving zitten elkaar in de weg.
Hoe stelt Wyno Zwanenburg zich zijn eigen bedrijf voor over tien jaar? Hij heeft dan 50% meer varkens als nu. De gesloten kringloop van stoffen is behoorlijk op gang. Als je het bedrijf bezoekt, moet je eerst door de douche en bedrijfskleding aantrekken. Er zijn gescheiden diergroepen in compartimenten, zodat er minder mogelijkheid tot besmetting is. Er worden heel weinig antibiotica gebruikt en in voeding en drinkwater zitten veel mineralen, zuren, kruiden en vitamines. Er is ook aandacht voor het varken als gezinsdier: broers en zussen kunnen bij elkaar blijven. Om deze visie te kunnen realiseren zijn echter nog wel nog circa 2 kabinetten nodig die de regelgeving aanpassen. Volgens Zwanenburg is het niet per se nodig om het vlees duurder te maken; volgens hem kan de gesloten kringloop ook kostenvoordelen opleveren. Wel is het belangrijk dat er meer dynamiek in de regels komt: er moet uitruil mogelijk zijn tussen welzijnsmaatregelen en milieumaatregelen.



Dit artikel afdrukken