Daarom moet het anders. Publicist Bert Schwitters vindt dat de consument niet gebaat is bij de manier waarop de wetgever nu omgaat met het zgn. Voorzorgsprincipe rond gezondheidsclaims.
Sinds het Voorzorgprincipe in 2002 een plek kreeg in Artikel 7 van de Europese Algemene Levensmiddelen Verordening heeft de EU wetgever niet nagelaten er gebruik van te maken. De Duitsers omschrijven het principe als een Verbotsystem mit Erlaubnisvorbehalt, een ‘Verbodsysteem met Voorbehoud van Toestemming’. Het recht van toestemming is uiteraard exclusief voorbehouden aan de wetgever.
Vermoeden versus zekerheid
Voorzorg kenmerkt zich door omdraaiing van de bewijslast. De getroffene moet bewijzen. In termen van bewijslast kenmerkt Voorzorg zich ook door een extreme vorm van asymmetrie. Onder toeziend oog van het EU Hof van Justitie mag de EU wetgever al een a priori verbod opleggen wanneer er sprake is van angst of van het vermoeden van een onzeker risico op schadelijkheid. Hier is mogelijkheid de norm. Daarentegen moet degene die vervolgens een verzoek om opheffing van het verbod indient volstrekt overtuigend wetenschappelijk bewijs van onschadelijkheid leveren. Hier is absolute zekerheid de norm.
Onschadelijkheid versus nut
In December 2006 werd in de Claims Verordening alle gebruik van gezondheidsclaims in commerciële communicatie a priori verboden. Opmerkelijk is, dat in dit geval niet alleen de bewijslast werd omgedraaid, maar dat ook het overtuigend bewijs van onschadelijkheid werd vervangen door overtuigend bewijs van nut (‘benefit’). Dat is verwonderlijk, omdat volgens haar wettelijke definitie Voorzorg uitsluitend mag worden toegepast in geval van de mogelijkheid van schadelijke gevolgen voor de gezondheid. Dus niet in geval van de mogelijkheid van een gebrek aan nut.
Volgens de Claims Verordening kan het a priori verbod op een gezondheidsclaim dus niet worden opgeheven door het leveren van overtuigend bewijs van de afwezigheid van schadelijkheid. Ook hoeft de EU wetgever nooit meer de vermeende mogelijkheid van schadelijkheid van de claim te heroverwegen. Het verbod, dat wettelijk gesproken op niets anders kan en mag berusten dan op een vermoeden van mogelijke schadelijkheid, kan slechts worden opgeheven door het leveren van onomstotelijk wetenschappelijk bewijs van nut.
Informatievacuüm
De combinatie van asymmetrie, omdraaiing van de bewijslast en omdraaiing van het bewijs trekt een gigantisch informatie- en gezondheidsvacuüm tussen enerzijds geen blootstelling aan mogelijke schadelijkheid van claims, en anderzijds minimale blootstelling aan het ‘nut’ van claims. Dat is onwenselijk vanuit het belang van de volksgezondheid en het recht op toegang tot informatie, maar blijkbaar wenselijk vanuit het oogpunt van consumentenbescherming.
Mogelijk nut
Rijst de vraag: “mag Voorzorg, dat wil zeggen het a priori verbod op commerciële uitingen, worden toegepast om mogelijke misleiding van de consument tegen te gaan ?” Dat lijkt me niet. In de zaak C-221/00 heeft het EU Hof van Justitie het gebruik van het destijds door Oostenrijk gehanteerde Verbotsystem mit Erlaubnisvorbehalt om gezondheidsclaims vooraf te controleren expliciet afgewezen.
Rijst ook de vraag: “hoe zou, eventueel met instandhouding van de Claims Verordening, de volksgezondheid weer tot onderdeel van de berekening kunnen worden gemaakt ?” Het antwoord is voor de hand liggend: “Pas het Voorzorgprincipe symmetrisch toe.” Symmetrisch toegepaste Voorzorg leidt er immers toe dat het bedrijven weer wordt toegestaan om in hun commerciële uitingen ook te communiceren over het mogelijke nut van voeding.
Geen vrijbrief voor misleiding
Let wel, “mogelijk” betekent in dit verband geen vrijbrief voor misleiding. Ook het mogelijke nut dient te zijn gebaseerd op wetenschappelijke of traditionele gegevens. In Amerika noemen ze dat “qualified health claims.” Ook de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) hanteert keurig wetenschappelijke criteria voor “waarschijnlijk” en “mogelijk.”
Wie, zoals ik, pleit voor de symmetrische toepassing van Voorzorg, krijgt steevast te horen: “Je hebt wel gelijk, maar we doen het niet.” Wat zo veel betekent als: “Bekijk het maar, want we willen het gewoon niet.” Gewoonlijk wordt dan ook de kaart van de “politieke onhaalbaarheid” getrokken. “Goed idee, maar onhaalbaar.” Toch is dat gek, want als ik gelijk heb, dan mogen we in Europa consumenten niet informeren over het mogelijke nut van voeding!
Fotocredits: Kamerlid Mirjam Sterk rijkt stimuleringsprijs uit, uitsnede, Voedingscentrum
Dit artikel afdrukken
Vermoeden versus zekerheid
Voorzorg kenmerkt zich door omdraaiing van de bewijslast. De getroffene moet bewijzen. In termen van bewijslast kenmerkt Voorzorg zich ook door een extreme vorm van asymmetrie. Onder toeziend oog van het EU Hof van Justitie mag de EU wetgever al een a priori verbod opleggen wanneer er sprake is van angst of van het vermoeden van een onzeker risico op schadelijkheid. Hier is mogelijkheid de norm. Daarentegen moet degene die vervolgens een verzoek om opheffing van het verbod indient volstrekt overtuigend wetenschappelijk bewijs van onschadelijkheid leveren. Hier is absolute zekerheid de norm.
Onschadelijkheid versus nut
In December 2006 werd in de Claims Verordening alle gebruik van gezondheidsclaims in commerciële communicatie a priori verboden. Opmerkelijk is, dat in dit geval niet alleen de bewijslast werd omgedraaid, maar dat ook het overtuigend bewijs van onschadelijkheid werd vervangen door overtuigend bewijs van nut (‘benefit’). Dat is verwonderlijk, omdat volgens haar wettelijke definitie Voorzorg uitsluitend mag worden toegepast in geval van de mogelijkheid van schadelijke gevolgen voor de gezondheid. Dus niet in geval van de mogelijkheid van een gebrek aan nut.
Volgens de Claims Verordening kan het a priori verbod op een gezondheidsclaim dus niet worden opgeheven door het leveren van overtuigend bewijs van de afwezigheid van schadelijkheid. Ook hoeft de EU wetgever nooit meer de vermeende mogelijkheid van schadelijkheid van de claim te heroverwegen. Het verbod, dat wettelijk gesproken op niets anders kan en mag berusten dan op een vermoeden van mogelijke schadelijkheid, kan slechts worden opgeheven door het leveren van onomstotelijk wetenschappelijk bewijs van nut.
Informatievacuüm
De combinatie van asymmetrie, omdraaiing van de bewijslast en omdraaiing van het bewijs trekt een gigantisch informatie- en gezondheidsvacuüm tussen enerzijds geen blootstelling aan mogelijke schadelijkheid van claims, en anderzijds minimale blootstelling aan het ‘nut’ van claims. Dat is onwenselijk vanuit het belang van de volksgezondheid en het recht op toegang tot informatie, maar blijkbaar wenselijk vanuit het oogpunt van consumentenbescherming.
Mogelijk nut
Rijst de vraag: “mag Voorzorg, dat wil zeggen het a priori verbod op commerciële uitingen, worden toegepast om mogelijke misleiding van de consument tegen te gaan ?” Dat lijkt me niet. In de zaak C-221/00 heeft het EU Hof van Justitie het gebruik van het destijds door Oostenrijk gehanteerde Verbotsystem mit Erlaubnisvorbehalt om gezondheidsclaims vooraf te controleren expliciet afgewezen.
Rijst ook de vraag: “hoe zou, eventueel met instandhouding van de Claims Verordening, de volksgezondheid weer tot onderdeel van de berekening kunnen worden gemaakt ?” Het antwoord is voor de hand liggend: “Pas het Voorzorgprincipe symmetrisch toe.” Symmetrisch toegepaste Voorzorg leidt er immers toe dat het bedrijven weer wordt toegestaan om in hun commerciële uitingen ook te communiceren over het mogelijke nut van voeding.
Geen vrijbrief voor misleiding
Let wel, “mogelijk” betekent in dit verband geen vrijbrief voor misleiding. Ook het mogelijke nut dient te zijn gebaseerd op wetenschappelijke of traditionele gegevens. In Amerika noemen ze dat “qualified health claims.” Ook de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) hanteert keurig wetenschappelijke criteria voor “waarschijnlijk” en “mogelijk.”
Wie, zoals ik, pleit voor de symmetrische toepassing van Voorzorg, krijgt steevast te horen: “Je hebt wel gelijk, maar we doen het niet.” Wat zo veel betekent als: “Bekijk het maar, want we willen het gewoon niet.” Gewoonlijk wordt dan ook de kaart van de “politieke onhaalbaarheid” getrokken. “Goed idee, maar onhaalbaar.” Toch is dat gek, want als ik gelijk heb, dan mogen we in Europa consumenten niet informeren over het mogelijke nut van voeding!
Fotocredits: Kamerlid Mirjam Sterk rijkt stimuleringsprijs uit, uitsnede, Voedingscentrum
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 5 mei krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Wouter, de Claims Verordening lijkt mooi, maar zit bijzonder slecht in elkaar. Het is een onontwarbare kluwen van consumentenbescherming (misleiding) en volksgezondheid (gezondheid). Voor misleiding moet je bij het EU hof van Justitie zijn. Niet bij EFSA. Voor volksgezondheid moet je bij EFSA zijn, niet bij het Hof. Op grond van de Claims Verordening bemoeit EFSA zich nu met misleiding en consumentenbescherming. Maar in het NDA Panel is geen jurist te vinden.
De Claims Verordening gaat niet over gezondheidsclaims, maar over het gebruik van gezondheidsclaims in COMMERCIELE communicatie. Dat is klip en klaar de context van consumentenbescherming. In die context is bepalend wat de wet en de EU jurisprudentie ons vertellen over wat wel en niet mag. Uitingen die voldoen aan het criterium "toute la réalité" zijn niet misleidend. (Zaak Gut Springenheide C-210/96). Een "qualified health claim" die ons "toute la réalité" vertelt, voldoet dus aan dat criterium en is niet misleidend. Moet dus gewoon worden toegestaan.
Is zo'n niet-misleidende "qualified health claim" slecht voor de volksgezondheid ? Natuurlijk niet. Er kan geen schade ontstaan, alleen maar nut. Wanneer er indicaties zijn dat een product waarschijnlijk of mogelijk een nuttig effect heeft op de gezondheid, dan heeft de consument er recht op om dat te weten en dan mag (volgens de wet en de EU jurisprudentie) de consument zelf beslissen of hij/zij op basis van "toute la réalité" al of niet tot aankoop overgaat.
Zo simpel is het. En zo moeten we het gewoon doen.
@Bert, waar wil je naar toe? De wet rondom dit thema zit echt goed in elkaar. Er worden geen producten verboden, en gezondheidsclaims mogen niet tenzij er overtuigende bewijs is. Dit laatste is gewoon goed. Maar avocado blijft hartstikke gezond, ook zonder gezondheidsclaims. Kortom, wat is nu het probleem? Tenslotte, de waarheid als een koe die altijd geldt: "er bestaan geen gezonde of ongezonde producten, alleen gezonde of ongezonde voedingspatronen"