Voedselbossen worden in ons land gezien als een niche binnen de agroforestry (hoewel de definitie van voedselbossen de combinatie van bomen/bossen met éénjarige gewassen en/of vee nadrukkelijk uitsluit): zo schaarden het ministerie van LNV en de 12 provincies zich onlangs in de uitwerking van de Bossenstrategie nog achter de al in het Klimaatakkoord opgenomen ambitie om (op langere termijn; in het Klimaatakkoord stond nog vóór 2030 vermeld) 1.000 ha voedselbossen en 25.000 ha agroforestry in ons land te realiseren.
De meeste voedselbossen in ons land zijn klein, uiteenlopend van kleiner dan 1 hectare tot een paar hectaren, en worden gerund door vrijwilligers. Het Mekka van de Nederlandse voedselbosbouw is het voedselbos in Schijndel, 20 ha groot verdeeld over 2 locaties (van 4 en 16 ha). Kennelijk om afstand te scheppen tot de meeste Nederlandse voedselbossen noemt Brabant dat voedselbos een agrarisch voedselbos of een productievoedselbos. Bij nadere beschouwing echter (zo blijkt uit de inrichtingsschets) is slechts zo'n halve hectare daarvan een 'echt' voedselbos c.q. -bosje (vrij toegankelijk), de rest lijkt qua vorm sterk op een regulier fruitteeltbedrijf, met rij na rij allerlei uiteenlopende fruitsoorten.
Hoe een min of meer regulier agrarisch bedrijf 20 jaar lang jaar na jaar (vaak fors) kan blijven investeren totdat het moment komt dat de cijfers eindelijk van rood naar groen verkleuren (donkergroen zelfs met een saldo van zo'n 15.000 of 20.000 euro per jaar), is (nog) niet duidelijk, dat moet de komende decennia nog blijken.
Dat 'echte' voedselbossen in ieder geval een recreatieve en educatieve functie kunnen hebben, staat wel vast. Of ze (op den duur) ook een agrarische functie kunnen krijgen, moet de komende decennia dus duidelijk worden. Of die functie wat voedselvoorziening betreft ('feeding the world') ooit meer dan marginaal zal zijn? Dat waag ik te betwijfelen.