Archeologen van de universiteit van Cambridge hebben aanwijzingen gevonden dat de vroege mens al 120.000 jaar geleden zetmeelrijke knollen en stengels roosterde en at. Dat schrijft de nieuwswebsite Phys.org.

De vondst ondersteunt de gedachte dat genetische aanpassingen de mens in staat stelden om zetmeel te verteren. De theorie dat die genetische aanpassing bij de vroege mens het gevolg was van een zetmeelrijker voedingspatroon was nog niet ondersteund door archeologische vondsten.

Dit onderzoek laat zien dat zetmeelrijke gewassen al vroeg deel uit maakten van het voedingspatroon van de mens.

De onderzoekers bestudeerden vuurplaatsen in de Klasies River-grot, een bekende archeologische vindplaats aan de kustlijn van Zuid-Afrika. Ze vonden in diverse kleine haarden, op verschillende diepten in de bodem, resten van verbrand zetmeel die ze konden dateren als 120.000 tot 65.000 jaar oud. Daarmee is het eerste bewijs geleverd dat de vroege mens inderdaad koolhydraten at.

Behalve over de genetische aanpassing aan voeding met zetmeel zegt de vondst ook iets over het vermogen van de vroege mens zich aan te passen aan het voedsel dat in de omgeving te vinden was.
Phys.org - Earliest evidence of the cooking and eating of starch
  • Deel
Druk af