Frank van den Dungen, Cyril Hoevenaars en Geert Verstegen zijn actief in het Brabants Burgerplatform. Ze bepleiten een radicale verandering van de Brabantse veehouderij: een kleinschalige veehouderij, met burgers die zo'n manier van dieren houden voor menselijke consumptie als consument willen ondersteunen.
In de gebieden met veel vee is velen malen meer stank en overlast toegestaan dan in de rest van Nederland. Dus burgers moeten daar nadrukkelijker opkomen voor hun eigen leefomgeving. Het rijk, de provincie en de gemeente doen dat al jaren niet. Burgers willen krimp van de veestapel en meer aandacht voor de negatieve effecten van de veehouderij. Van ernstige stankoverlast en verstening van het platteland, tot verlies van biodiversiteit en oplopende gezondheidsrisico’s.
Burgers blokkeren geen distributiecentra en snelwegen. Ze trekken niet naar Den Haag. Maar ze gaan wel allemaal stemmenBij hun recente acties hamerden de boeren op meer ontwikkelruimte, minder regelgeving en een gelijk speelveld. Ook de burgers in het buitengebied, die daar meestal al jarenlang wonen en de overlast alsmaar hebben zien groeien, pleiten voor zo’n gelijk speelveld. Zij willen minder veedichtheid en leefbare normen. Burgers blokkeren geen distributiecentra en snelwegen. Ze trekken niet naar Den Haag. Maar ze gaan wel allemaal stemmen. Ze begrijpen dat individuele boeren gebruik maken van de ruimte die het systeem hen biedt. Daarom pleiten burgers voor een stevige sanering en voor radicale vernieuwing van de veehouderij.
Onvermijdelijk
Alles wijst erop dat de veehouderij, die groot werd door minimalisatie van kosten en maximalisatie van bulkproductie, het einde van zijn cyclus nadert. Onze maatschappij is zich steeds beter bewust van de minpunten in het proces en de negatieve bijwerkingen, en stelt hogere eisen aan de kwaliteit van voedsel.
Boeren staan voor een lastig dilemma. Wil je als ondernemer door op de ingeslagen weg van grootschaligheid, dan is ons land te klein. Want de richting is bepaald: we gaan naar een circulaire veehouderij. En als we ‘circulair’ invullen op nationale of regionale schaal, is forse krimp van de veestapel onvermijdelijk, gezien de beschikbare gronden en de beperkte hoeveelheid reststromen van de voedingsindustrie.
Daarbij moet je als veehouder ook met de beleidsmatige effecten van de coronapandemie rekening houden. Waarschijnlijk wordt er een rem gezet op het wereldwijde gesleep met vee en vlees. De trend neigt, ook elders in West-Europa, onmiskenbaar naar veilig voedsel van dichter bij huis.
Boeren hebben vanouds een binding met hun dieren, met hun grond, met het landschap én met de omwonenden. Een groot deel van de huidige veehouders is deze binding verlorenBovendien leggen steeds meer wetenschappers de vinger op de gezondheidsrisico’s voor de bewoners van de veedichte gebieden, waar eerder Q-koorts, stank, fijnstof, stikstof en nu ook corona, als donkere wolken samenklonteren.
Boeren hebben vanouds een binding met hun dieren, met hun grond, met het landschap én met de omwonenden. Een groot deel van de huidige veehouders is deze binding verloren. Omwonenden zijn de tegenpartij geworden.
Maar het tij keert. Ook in Den Haag, waar de boeren jarenlang wind in de zeilen geblazen werd. De overheid heeft haar rug gerecht. Soms onder druk van de rechtspraak. Soms door nieuw inzicht. ‘De vrijheid van de een kan niet ten koste gaan van de gezondheid van de ander’, sprak premier Mark Rutte onlangs kernachtig. Gezondheid lijkt daarmee voor het eerst zwaarder te wegen dan economisch gewin.
Arbeidsmigranten
Tegelijk groeit in Den Haag het besef dat we met zijn allen stiekem een hoge prijs betalen voor de export van al dat vee en vlees en de werkgelegenheid voor voornamelijk arbeidsmigranten. De schade aan klimaat, natuur en biodiversiteit en de kosten van extra gezondheidszorg, de achteruitgang van bodem, lucht en water en de torenhoge subsidies voor mestvergisting werden tot op heden niet aan de vee-industrie toegerekend. De zorgen om een nieuwe pandemie en de klimaattransitie zullen leiden tot meer realistische rekensommen.
De boeren zijn ogenschijnlijk solidair. Maar er is een concurrentieslag tussen intensieve veehouderij en melkveehouderij. Om reststromen en om mestafzet. Als de overheid niet kiest, kiest de markt. Dan kunnen we waardevolle bedrijven verliezen.
In de intensieve veehouderij hebben relatief veel ondernemers niet meer grond dan het bouwvlak waarop de stallen staan. Ze hebben alleen binding met de euro’s . Ze willen in megastallen zoveel mogelijk vlees tegen zo laag mogelijke kosten produceren. Deze bedrijven horen niet thuis in het buitengebied. Vee-industrie hoort gewoon op een industrieterrein.
Boeren die het probleem veroorzaakten, kunnen het ook weer oplossen. Door weer boer te worden
Boeren die het probleem veroorzaakten, kunnen het echter ook oplossen. Door weer boer te worden. Door weer een verbinding aan te gaan met hun dieren, het landschap en hun buren. Door verantwoordelijkheid te nemen voor natuur en biodiversiteit op hun gronden. Boeren zijn ondernemend genoeg.
Maar boeren hebben bondgenoten nodig: burgers die een nieuwe koers voor een kleinschalige veehouderij onderschrijven. Burgers die hen ook als consument willen steunen. Daarom moeten boeren en burgers aan tafel, en met een plan naar Den Haag.
Dat plan omvat sanering van de vee-industrie op het platteland én een perspectief voor een nieuwe generatie. Want eigenlijk wil iedereen dat boeren met minder vee in een natuurlijke omgeving een eerlijke boterham kunnen verdienen.
Frank van den Dungen, Cyril Hoevenaars en Geert Verstegen zijn bestuursleden van het Brabants Burgerplatform. Deze opinie verscheen vandaag ook in Het Financieele Dagblad.
Op 30 november krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Frank daar ik mag aannemen dat je goed op de hoogte ben welke bedrijven er in Brabant allemaal zitten maar hier enkel over de landbouw aan het praten ben . Ben ik toch benieuwd welke andere bedrijven er nog meer zitten die fijnstof uitstoten. Denkende aan de energiecentrale
#8 Heb nog eens gekeken. Inderdaad. Die 9% staat er. Niet in de tekst, waar ik zocht, maar in de legenda bij een grafiek. Als jij nou nog eens naar die rode vlekken vanwege fijnstof in Brabant kijkt ... want de driehoek Rotterdam, Antwerpen, Ruhrgebied is iets te ruim om deze hotspots te verklaren.
# 7
Dan zou ik nog eens goed kijken. De 9% van de landbouw staat er wel degelijk.
De rode gebieden in Brabant liggen toevallig in de driehoek Rotterdam, Antwerpen en het Ruhrgebied en gezien de 73% uit het buitenland is het logisch dat Brabant rood kleurt.
# 6 Nou ik dus op Wikipedia gaan kijken. Maar ik lees daar dat we meer fijn stof exporteren dan importeren. Die 6% als aandeel van de landbouw kan ik er niet vinden. Wel een kaartje met het aantal dagen waarop de normwaarde voor fijn stof wordt overschreden. Amsterdam en Rotterdam rood. Maar de meeste rode plekken hangen boven de veedichte gebieden in Brabant.
Verder vraag ik me af waar je leest dat wij de veehouderij gewoon willen ‘verwijderen’. Wij vinden dat de niet grondgebonden megastallen met vee-industrie niet op het platteland horen. Maar wij willen daar wél een perspectief bieden aan veehouders die wél grondgebonden willen boeren.
#3 Ja als feiten dooddoeners zijn dan komen we wel verder.
Jullie hebben het steeds over fijnstof en ja er is fijnstof. Maar misschien moet je eens op Wikipedia kijken en de herkomst van fijnstof analyseren. 73% van het fijnstof komt uit het buitenland en 9% uit de landbouw. Dus als het jullie daar om te doen is zou ik jullie focus op het buitenland richten. Overigens exporteert Nederland ook veel fijnstof , maar wat exporteren we niet.
Jullie enige doel is de verwijdering van de veehouderij en voor die tunnelvisie is niets teveel om dat doel te bereiken.