Dat schrijven wetenschappers van het Alfred Wegener Institut in Nature. Als het ijs smelt, zullen deze deeltjes weer in het zeewater terecht komen, met vooralsnog onbekende gevolgen. "Niemand kan zeggen hoe gevaarlijk deze kleine plasticdeeltjes zijn voor het zeeleven, of uiteindelijk voor mensen", zegt onderzoeksleider Ilka Peeke.

De onderzoekers boorden ijskernen uit het poolijs die ze met infraroodlicht doorlichtten. Ze vonden in totaal 17 verschillende soorten plastic, van verpakkingsmaterialen als polyethyleen via verf en nylon (visnetten) tot celluloseacetaat (dat gebruikt wordt om sigarettenfilters te maken).

Het plastic had zich niet alleen in de vorm van 'gewone' plasticdeeltjes in het ijs genesteld, maar ook als microplastics, deeltjes kleiner dan 5 mm tot zelfs 11 micrometer klein - dat is zes keer zo dun als een mensenhaar. Vaak zijn die het gevolg van het uiteenvallen van grotere stukken plastic. Maar ook bandenstof, huishoudelijke producten en wassen van synthetische kleding zijn bronnen van microplasticvervuiling.

Aan de hand van de 'vingerafdruk' van het plastic konden de wetenschappers de herkomst van de plasticvervuiling van het poolijs vaststellen. Enerzijds bleek dat de ronddrijvende plasticsoep in de Stille Oceaan, anderzijds lokale vervuiling door zeevaart en visserij. De hoogste microplastic-concentratie werd in het centrale deel van het Noordpoolgebied gemeten. "Daar is een directe toestroom vanuit rivieren uitgesloten", zegt een verraste Peeke in Die Zeit. "We hadden niet verwacht dat de deeltjes zo ver zouden worden getransporteerd". De vervuilingsbronnen moeten echter niet alleen buiten het Arctisch gebied gezocht worden, maar juist ook lokaal.
Dit artikel afdrukken