Niet eerder gaven zo weinig Nederlandse moeders uitsluitend borstvoeding direct na de geboorte, slechts 53% - een dieptepunt sinds 1997. Daarnaast zet 71% van de moeders ook nog eerder dan eigenlijk gewenst een punt achter het voeden van hun kind met moedermelk. Een tekort aan melk of de angst daarvoor is de voornaamste reden voor deze beslissing. Dat blijkt uit nieuw onderzoek door het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid in opdracht van het Voedingscentrum.
Moeders die eenmaal beginnen met kunstvoeding, kunnen niet meer zonder omdat hun eigen melkproductie er door afneemt
Een groot aantal moeders geeft tegenwoordig een combinatie van borst- en flesvoeding: 23%. Dat is een flinke stijging ten opzichte van een aantal jaar geleden. In 2018 was dat aantal nog 7%. Uiteindelijk krijgt 76% van de baby's dus wel borstvoeding. Dat is wel weer een verbetering ten opzichte van eerdere jaren.

Maar wat de effecten van het combineren van borst- en kunstvoeding zijn, is niet bekend. Van alleen borstvoeding weten we dat het de kans op oorontsteking, luchtwechtinfecties, maag-darminfecties en (ernstig) overgewicht bij baby’s verlaagt, en bij moeders de kans op borstkanker, diabetes type 2, reuma en verhoogde bloeddruk verlaagt. Of die voordelen ook gelden bij de combinatie van borst- en kunstvoeding is niet bekend.

Hoogste opleidingen vaker borstvoeding
Na de geboorte krijgt 65% van de baby's uit gezinnen met een hbo- of wo-opleiding uitsluitend borstvoeding, terwijl dit percentage bij gezinnen met een praktische of mbo-opleiding respectievelijk 46% en 49% is. Hierdoor kunnen de gezondheidsverschillen tussen de verschillende opleidingsniveaus verder toenemen.

Nederland op plek 90
Eén van de redenen waarom vrouwen vaker overstappen op een mix van borst- en kunstvoeding is de babyvoedingsindustrie, vertelt lactatiedeskundige Teddy Roorda aan de Volkskrant. “Zo adverteren merken de laatste jaren met producten die extra geschikt zouden zijn om te combineren met borstvoeding. Hun aanwezigheid op bijvoorbeeld congressen draagt bij aan het vertrouwen van zorgverleners in die producten.” Andere redenen waarom vrouwen stoppen met borstvoeding zijn angst voor een tekort aan melk, problemen bij de baby met drinken en pijn bij de moeder. Moeders die eenmaal beginnen met kunstvoeding, kunnen niet meer zonder omdat hun eigen melkproductie er door afneemt.

Soms is kunstvoeding nodig, maar meestal niet, zegt Roorda. Betere ondersteuning en heldere voorlichting kunnen helpen. Dat beaamt ook het Voedingscentrum, dat daarbij verwijst naar verloskundigen, kraamverzorgers en de jeugdgezondheidszorg. Marije Verwijs van het Voedingscentrum: "Niet elke ouder is bekend met de hulp die er is. En het zou helpen als een lactatiekundige voor iedereen die het nodig heeft toegankelijk is." Hulp van een lactatiekundige wordt bijvoorbeeld nu in aanvullende zorgverzekeringen vergoed, maar niet in het basispakket. Standaard lactatiekundigen aanstellen bij consultatiebureaus zou het aantal vrouwen dat borstvoeding geeft kunnen vergroten, aldus Ellen Kamman, lactatiekundige die onderzoek deed naar het Nederlandse beleid rondom borstvoeding.

Er lijkt dus nog de nodige winst te behalen in Nederland. Op wereldniveau scoort Nederland laag als het gaat om borstvoedingsbeleid, we staan op de 90e plek van de 100. Gebrek aan overheidsbeleid en crisismanagement spelen hierin een rol.