Nederland (en België) zouden Europees kampioen zijn met de toepassing van 'PFAS-pesticiden'. De afgelopen tien jaar is het gebruik verdrievoudigd. Met onderzoeksresultaten in de hand roept Pesticide Action Network (PAN) Europe de EU om deze middelen te verbieden. De stoffen komen via spuitende boeren rechtstreeks op onze groente en fruit terecht en zouden schadelijk zijn voor de humane gezondheid, de bodem en het water.
Tjerk Dalhuisen van PAN Europe noemde de resultaten van het onderzoek vanmorgen op NPO Radio 1 “een slechte ontwikkeling”. De gezondheidsschade die PFAS kan veroorzaken wordt steeds duidelijker. Het zijn stoffen die extreem giftig zijn en lang in het milieu blijven, aldus Dalhuisen.
Volgens PAN blijkt uit onderzoek dat in 2021 70% van de Nederlandse aardbeien, 11% van de appels, en 9% van de peren resten van gewasbeschermingsmiddelen bevat die de organisatie 'PFAS-pesticiden' noemt.
Wat zijn 'PFAS-pesticiden', een woord dat vandaag aan de brede Nederlandse woordenschat is toegevoegd?
PFAS hebben we de laatste jaren leren kennen als akelige stofjes. In de categorie PFAS vallen duizenden verschillende per- en polyfluoralkylverbindingen. Ze hebben handige eigenschappen zoals water- en vetafstotendheid, maar ook vervelende. Tot de laatste behoren persistentie, in gewoon Nederlands: ze breken niet af en hopen zich op. Vooral die soort is onder het publiek bekend geworden. De hele categorie van PFASsen omvat zowel extreem persistente stoffen, bekend als 'forever chemicals', als stoffen die sneller afbreken.
PAN focust op een beperkt aantal actieve bestanddelen in gewasbeschermingsmiddelen die gefluoreerde C-atomen bevatten, ook wel gefluoreerde koolstoffen genaamd. Ze zitten in de gewasbeschermingsmiddelen om de effectiviteit daarvan te vergroten, maar zijn niet zo persistent als de klassieke PFAS-moleculen. De gefluoreerde koolstoffen zijn door de pesticidenindustrie ontwikkelen om te bestrijden schimmels beter te kunnen binnendringen. Het is niet ondenkbaar dat daardoor minder gif hoeft te worden gebruikt.
Volgens de industrie voldoen de gefluoreerde koolstoffen keurig aan de normen van de Europese Unie en worden de middelen na een halfjaar afgebroken. De normen zijn de laatste 10 jaar strenger geworden.
"Ik vind dat een rare kronkel”, zegt de Vlaamse toxicoloog Jan Tytgat in Vilt. “Men kijkt naar pesticiden die fluor bevatten, maar dat is scheikundig heel anders dan de PFAS-molecule. PFAS is een soort drager van koolstofatomen waar fluoratomen op zitten, waardoor ze waterafstotend en moeilijk afbreekbaar zijn. Je kan in bepaalde gewasbeschermingsmiddelen PFAS-moleculen tegengekomen, wanneer ze gebruikt worden als technologische hulpstof in het eindproduct. Maar anders dan men laat uitschijnen, heeft PFAS geen inherente werking als pesticide. Het wordt wel gebruikt als een soort bindingsmiddel."
Tytgat wijst er bovendien op dat de meetmethoden de afgelopen jaren gevoeliger geworden voor PFAS. PAN Europe vergelijkt data uit 2011 met data uit 2021 zodat het logisch is dat uit hun analyses blijkt dat producten nu meer PFAS bevatten dan destijds.
Terwijl PAN Europe heel genuanceerd communiceert over de stoffen en hun werking, neemt de organisatie een kort bochtje door net te doen alsof boeren, tuinders en telers die middelen met gefluoreerde koolstoffen gebruiken, 'PFAS spuiten'. Dat klinkt meteen heel eng. Alsof er een lozing Chemours over je sla gaat. Maar dat is toch een beetje overdreven.
PAN Europe neemt PFAS zo serieus dat het alle middelen die onder die brede categorie stoffen vallen bij voorbaat gevaarlijk noemt. De actie van PAN valt in de categorie zeer fundamentele toepassingen van het voorzorgsbeginsel. De actiegroep houdt geen rekening met het verschil tussen een 'hazard' (de mogelijkheid dat iets je raakt) en een risk (de waarschijnlijkheid dat het gebeurt) dat onder meer bepaalt welke dosis iets een vergif laat worden. Om ook dat weer in gewoon Nederlands te zeggen: zout heeft giftige eigenschappen (bij een hoog gebruik), maar zout op je eitje kan geen enkel kwaad.
Volgens PAN blijkt uit onderzoek dat in 2021 70% van de Nederlandse aardbeien, 11% van de appels, en 9% van de peren resten van gewasbeschermingsmiddelen bevat die de organisatie 'PFAS-pesticiden' noemt.
Wat zijn 'PFAS-pesticiden', een woord dat vandaag aan de brede Nederlandse woordenschat is toegevoegd?
PFAS hebben we de laatste jaren leren kennen als akelige stofjes. In de categorie PFAS vallen duizenden verschillende per- en polyfluoralkylverbindingen. Ze hebben handige eigenschappen zoals water- en vetafstotendheid, maar ook vervelende. Tot de laatste behoren persistentie, in gewoon Nederlands: ze breken niet af en hopen zich op. Vooral die soort is onder het publiek bekend geworden. De hele categorie van PFASsen omvat zowel extreem persistente stoffen, bekend als 'forever chemicals', als stoffen die sneller afbreken.
PAN focust op een beperkt aantal actieve bestanddelen in gewasbeschermingsmiddelen die gefluoreerde C-atomen bevatten, ook wel gefluoreerde koolstoffen genaamd. Ze zitten in de gewasbeschermingsmiddelen om de effectiviteit daarvan te vergroten, maar zijn niet zo persistent als de klassieke PFAS-moleculen. De gefluoreerde koolstoffen zijn door de pesticidenindustrie ontwikkelen om te bestrijden schimmels beter te kunnen binnendringen. Het is niet ondenkbaar dat daardoor minder gif hoeft te worden gebruikt.
Volgens de industrie voldoen de gefluoreerde koolstoffen keurig aan de normen van de Europese Unie en worden de middelen na een halfjaar afgebroken. De normen zijn de laatste 10 jaar strenger geworden.
"Ik vind dat een rare kronkel”, zegt de Vlaamse toxicoloog Jan Tytgat in Vilt. “Men kijkt naar pesticiden die fluor bevatten, maar dat is scheikundig heel anders dan de PFAS-molecule. PFAS is een soort drager van koolstofatomen waar fluoratomen op zitten, waardoor ze waterafstotend en moeilijk afbreekbaar zijn. Je kan in bepaalde gewasbeschermingsmiddelen PFAS-moleculen tegengekomen, wanneer ze gebruikt worden als technologische hulpstof in het eindproduct. Maar anders dan men laat uitschijnen, heeft PFAS geen inherente werking als pesticide. Het wordt wel gebruikt als een soort bindingsmiddel."
Tytgat wijst er bovendien op dat de meetmethoden de afgelopen jaren gevoeliger geworden voor PFAS. PAN Europe vergelijkt data uit 2011 met data uit 2021 zodat het logisch is dat uit hun analyses blijkt dat producten nu meer PFAS bevatten dan destijds.
Terwijl PAN Europe heel genuanceerd communiceert over de stoffen en hun werking, neemt de organisatie een kort bochtje door net te doen alsof boeren, tuinders en telers die middelen met gefluoreerde koolstoffen gebruiken, 'PFAS spuiten'. Dat klinkt meteen heel eng. Alsof er een lozing Chemours over je sla gaat. Maar dat is toch een beetje overdreven.
PAN Europe neemt PFAS zo serieus dat het alle middelen die onder die brede categorie stoffen vallen bij voorbaat gevaarlijk noemt. De actie van PAN valt in de categorie zeer fundamentele toepassingen van het voorzorgsbeginsel. De actiegroep houdt geen rekening met het verschil tussen een 'hazard' (de mogelijkheid dat iets je raakt) en een risk (de waarschijnlijkheid dat het gebeurt) dat onder meer bepaalt welke dosis iets een vergif laat worden. Om ook dat weer in gewoon Nederlands te zeggen: zout heeft giftige eigenschappen (bij een hoog gebruik), maar zout op je eitje kan geen enkel kwaad.