Melk is geen 'superfood'. Volgens culinair historica Anne Mendelson, is het 'een van de grootste toevalstreffers uit de voedselgeschiedenis' dat koemelk het voor het brede publiek tot een essentieel item op de boodschappenlijstjes geschopt heeft. Ten onrechte, zegt recensent Maarten Doorman in de NRC. Volgens hem laat Mendelson's boek vooral zien "hoe een westers voedselregime werd opgedrongen aan talloze consumenten die er genetisch slecht tegen bestand waren."
Van oudsher drinken mensen nauwelijks verse melk. Deze is immers alleen in het voorjaar beschikbaar, als geiten, schapen, koeien, kamelen en paarden hun jongen werpen. Maar rauwe melk is ook slecht houdbaar en zit vol ziektekiemen. De eerste zuivelconsumptie vond dan ook plaats in de vorm van bewerkte, gefermenteerde vormen van melk, yoghurt en kaas, waarin de melkzuurbacteriën een klimaat creëren dat voedselveilig is.

Hoe kan het dan dat we allemaal massaal aan de melk zijn gegaan? Wie kent niet Joris Driepinter of Melk, de witte motor? Of de schoolmelk (met Europese subsidies) waar havermelkproducent Oatly dan weer slim tegenaan kan schoppen? "Als we iets van de geschiedenis van melk kunnen leren is het dat eerder de door overheid en bedrijfsleven gestimuleerde consumptie maatgevend was dan dat culturele factoren er een rol in speelden."

"Door een nieuwe landbouwpolitiek klotste er in Europa een gigantische ‘melkplas’ en aan de horizon ontstond een ‘boterberg’. Zolang het niet lukte de productie te beperken, tot op vandaag een urgent probleem, moest er zuivel worden afgezet. Veel zuivel, en tot elke prijs," aldus Maarten Doorman in zijn recensie van Spoiled. The Myth of Milk as Superfood van Anne Mendelson.

Het idee dat verse, zuivere melk gezond zou zijn voor kinderen deed in Europa vanaf de Franse filosoof Rousseau opgang. De gedachte sloeg vooral in welgestelde kringen aan: het was immers niet chique in die kringen voor een mensenvrouw om als een dier haar jong uit eigen borst melk te geven. Eind negentiende eeuw kreeg de brede toepassing van gezonde koemelk voor kinderen bovendien een boost met de opkomst van pasteurisatie.

De nieuwe technologie maakte het mogelijk ook in snel verstedelijkende omgevingen over veilige melk te kunnen beschikken. In de Verenigde Staten was de rijke industrieel Nathan Strauss een drijvende kracht achter het inrichten van melkdepots in New York. Keerzijde van de 'gigantische vraag' naar gepasteuriseerde melk in de grote steden, aldus Doorman, was de opkomst van de "eerste intensieve veeteelt."

In haar boek, dat zich hoofdzakelijk richt op de Verenigde Staten, laat Mendelson zien "hoe een alom aanwezig kapitalisme door schaalvergroting en rationalisering stapsgewijs de hedendaagse zuivelindustrie deed ontstaan met als voorlopig dieptepunt de CAFO’s (concentrating animal feeding operations). In deze megastallen worden duizenden turbokoeien elke dag bij wijze van spreken tot de laatste druppel uitgewrongen. De klassieke boerderij werd weggevaagd."

Volgens Doorman is dit het verhaal van hoe een "dominant westers voedselregime aan talloos veel consumenten wordt opgedrongen die er genetisch slecht tegen bestand zijn" (wereldwijd is ongeveer 80% van de bevolking lactose-intolerant - alleen Noord-West Europeanen (en hun afstammelingen in Amerika) verdragen melk zonder problemen). Mendelson laakt het "nietsontziend voedselkapitalisme" van de zuivelindustrie.

Dat siert haar, volgens Doorman. Maar vervolgens haalt hij fel uit. Hij vindt het "onbegrijpelijk" dat Mendelson helemaal niets schrijft over biologisch boeren, noch over de "verwoestende effecten van veeteelt op onze planeet, zoals opwarming van de aarde door uitstoot van CO2, stikstof en methaan, of de grootschalige ontbossing voor de productie van veevoer", of zelfs maar de vleesindustrie. "Een paar zinnen over dierenwelzijn in een boek als dit is wel erg weinig," besluit hij.

Gezond en biologisch duurzaam

Doorman, cultuurfilosoof aan de Universiteit van Maastricht, is vermoedelijk bevangen door een mening. Vooral gefermenteerde melk geldt in de wetenschappelijke literatuur als een gezond voedingsmiddel dat een beschermende werking heeft. Daarover bestaat een hoge mate van consensus. Dat ongebreidelde melkconsumptie negatieve milieu- en klimaatconsequenties heeft, staat echter buiten kijf. Maar dat heeft weer niets te maken met dierenwelzijn. Dat kun je verbeteren, als je dat wilt als samenleving.

De passage over biologisch laat zien dat Doorman geen feitelijke kennis heeft van duurzaamheid: biologisch beperkt vermoedelijk de milieuschade van landbouw, maar die neemt af naarmate het aantal mensen groeit. Dat is het gevolg van het veel ruimere landgebruik dat biologisch vergt. Bij 8 -10 miljard mensen tikt dat aan.