In het water dat de Nederlandse rioolwaterzuiveringsinstallaties op het oppervlaktewater lozen, is de totale stikstofbelasting in de periode van 1990 tot en met 2020 met 64% afgenomen. Van fosfor was dat bijna 75%. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
De restlozing van stikstof in het rioolwater was in 2020 in omvang de derde bron van stikstofbelasting van het oppervlaktewater, na de landbouw en depositie uit de lucht. In 2020 loosden de rioolwaterzuiveringsinstallaties in totaal 14,3 miljoen kilogram stikstof op het Nederlandse oppervlaktewater. Dat lijkt veel, maar is ten opzichte van 1990 64% minder. Eenzelfde afname is zichtbaar bij de restlozing van fosfor: in 2020 bedroeg de restlozing 1,64 miljoen kilogram, 74% minder dan in 1990. Na de landbouw zijn de rioolwaterzuiveringsinstallaties daarmee de belangrijkste bron van fosforverbindingen in het oppervlaktewater.

Je kunt de cijfers ook nog anders bekijken. De 315 rioolwaterzuiveringsinstallaties in ons land verwerkten in 2020 1,94 miljard kubieke meter rioolwater, ofwel afvalwater van bedrijven, huishoudens en regenwater. Dat is gemiddeld ruim 300 liter rioolwater per Nederlander per dag. Ze haalden gemiddeld 85% en 88% van de stikstof en fosfor uit het rioolwater. Het teruggewonnen fosfor wordt hergebruikt om meststoffen te maken: 1,5 miljoen kilogram fosforhoudende meststoffen met naar schatting 0,19 miljoen kilogram fosfor. Stikstof wordt niet teruggewonnen uit het rioolwater.

Er is nog een andere (grond)stof die teruggewonnen wordt uit het rioolwater: cellulose, de grondstof van wc-papier. In 2020 ging het om 1,5 à 2 miljoen kilogram cellulose. Tot op heden is er nog geen echt geschikte toepassing voor de pulp gevonden. Het overgrote deel wordt nu met andere afvalstromen vergist. Zonde, want er hoeven waarschijnlijk minder bomen te worden gekapt als we er beter mee om leren te gaan.