Decennia lang was eten in Groot-Brittannië goedkoop. Goedkoper nog dan in andere Europese landen. Maar aan die 'gouden eeuw' komt abrupt een eind. "Voor het eerst in een generatie kampen de Britten met echte voedselarmoede," zei supermarkttopman John Allan (Tesco) eerder deze week. "Mensen die nog nooit bij de voedselbank hoefden aan te kloppen, moeten dat nu wel."
Het was een mix van keiharde concurrentie en innovatie die voedsel goedkoop maakte voor de Britten. Gemiddeld besteedden Britten de afgelopen jaren minder dan 12% van hun huishoudbudget aan eten en drinken, tegen 15% in Frankrijk en 17% in Italië (en 13% in Nederland).

Dat was ook te danken aan een hypercompetitieve markt, waar 10 grote supermarktketens voortdurend elkaars klanten lokten en innovatie (online boodschappen doen, kant-en-klaarmaaltijden, flitsbezorgen) een grote rol speelde om klanten te verleiden. Dat had bijvoorbeeld tot gevolg dat je bij supermarktketen Iceland Foods nog altijd een bak lasagna kunt kopen voor 1 pond, dezelfde prijs als 25 jaar geleden.

Maar aan die gouden tijden komt een abrupt eind. De brexit, de coronapandemie, de verstoringen in de supply chain, de oorlog in Oekraïne, de stijgende energieprijzen en de inflatie komen allemaal samen om de prijzen in de supermarkten pijlsnel omhoog te jagen. Een standaard boodschappenmandje met 18 producten is het afgelopen jaar 13% duurder geworden. De Bank of England verwacht dat de inflatie zal oplopen tot 10%, het hoogste niveau sinds de jaren '80 van de vorige eeuw. "Naarmate de kosten zich blijven opstapelen, zullen de supermarkten niet in staat zijn om alles op te vangen," aldus Helen Dickinson, algemeen directeur van het British Retail Consortium. "Klanten zullen in de toekomst onvermijdelijk met nog hogere prijzen worden geconfronteerd."

Zelfs als de inflatie over zijn hoogtepunt heen is, zullen de prijzen niet weer helemaal dalen tot waar ze waren, verwacht Iceland Foods-directeur Richard Walker. "Voedsel is systematisch te lang te goedkoop is geweest."