Voedselverspilling vindt voornamelijk plaats bij de consument thuis
“Die maatregelen gaan natuurlijk wel voedselverspilling bij Jumbo zelf tegen,” begint Eelke Westra, Programmamanager Kwaliteit na de Oogst bij Wageningen University & Research, “maar de meeste voedselverspilling vindt bij de consument thuis plaats. De totale voedselverspilling per persoon in Nederland is ongeveer 130 kg per jaar. Zo’n 70 kg daarvan belandt thuis in de vuilnisbak. Een paprika zonder jasje wordt bijvoorbeeld sneller rimpelig op het aanrecht van de consument omdat hij sneller uitdroogt, een komkommer wordt sneller slap en verkleurt van groen naar geel. Jumbo gaat natuurlijk niet bij de mensen thuis controleren", lacht Westra.
Pas op positie 53 staat het reduceren van plastic verpakkingen maar juist plastic vervuiling is misschien wel het grootste probleem"Jumbo geeft aan dat ze de maatregel nemen met als doel om de CO2-uitstoot te verminderen, maar dan moeten we ook kijken naar voedselverspilling. En dat weegt qua CO2 eigenlijk zwaarder dan het reduceren van verpakkingsmateriaal”, zegt Westra. Hij wijst ons op een pagina van Project Drawdown. Die laat een overzicht zien van oplossingen die bijdragen aan de vermindering van broeikasgassen. Drawdown berekent hoe de oplossingen zouden kunnen bijdragen aan het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5°C of 2°C tegen 2100. Het reduceren van voedselverspilling staat bovenaan de lijst. Pas op positie 53 staat het reduceren van plastic verpakkingen.
“Plastic verpakkingen van groenten afhalen, speelt in op de emoties van de consument. Beelden van plastic verpakkingen die om de nek van zeehonden zitten, blijven bij mensen hangen, terwijl consumenten niet zo’n emotie voelen bij de komkommer die in de groenbak verdwijnt. Terwijl de consument niet weet dat die impact, qua CO2 vele malen groter is.” Westra vertelt ons ook dat de consument niet alles ziet wat bij de supermarkt in de toelevering plaatsvindt: “Als de groenten uit het buitenland komen, zie je nog weleens dat de verpakking dan om de krat of pallet zit, niet per stuk. In de winkel ziet de consument daar natuurlijk niets van.”
"Aan de andere kant is het initiatief van Jumbo natuurlijk goed, omdat het het aantal plastic verpakkingen reduceert", zegt Westra.
Bezaaide kustlijn
Harmen Spek werkte jarenlang als Innovatie Manager bij de Plastic Soup Foundation en is zich zeer bewust van de milieu-impact van plastic afval. “De milieu-impact van plastic bestaat niet alleen maar uit de CO2-uitstoot. Juist plastic vervuiling is misschien wel het grootste probleem. De Europese kustlijn ligt bezaaid met allerlei klein plastic afval, nog maar te zwijgen over de kusten en het milieu wereldwijd. We moeten met zijn allen voorkomen dat er nog meer plastic in het milieu terechtkomt."
Plastic voor veel voedselverpakkingen dient na eenmalig gebruik als grondstof voor fossiele stroomproductieVervuild plastic na gebruik
Spek nuanceert die uitspraak meteen. "De kans dat het plastic van je komkommer of paprika ergens in de oceaan belandt, is niet groot. Een komkommer en paprika eet je meestal thuis. De verpakking gooi je dus thuis weg. Maar de recyclebaarheid van voedselverpakkingen is laag. Nederland heeft strenge regelgeving rondom het recyclen van voedselverpakkingen, omdat het lastig is om te achterhalen wat er in een verpakking zat. De smaken, vetten en geuren van voedsel kunnen gemakkelijk in het plastic trekken. Dat is vreselijk onhandig voor producenten die het gerecyclede plastic weer om hun verse producten moeten gebruiken”, aldus Spek
“Voedselverpakkingen worden daarom nog steeds veel verbrand. Nu is dat al meer dan 52% van het totaal en die hoeveelheid blijft helaas groeien”, vertelt Spek. "Een andere optie dan verbranden en er stroom van maken is het ‘downcyclen’ van vervuild plastic tot bermpaaltjes, bankjes of vuilniszakken, maar die markt is klein en vraagt veel kennis en kunde." Daar komt nog eens bij dat de kleine stukjes afvalplastic toch al naar de verbrandingsoven gaan. Uitsorteren is een kostbare zaak. Uiteindelijk komt het erop neer dat het plastic van veel voedselverpakkingen na eenmalig gebruik dient als grondstof voor fossiele stroomproductie. Het is tenslotte gemaakt van dezelfde olie als benzine en diesel en eindigt na eenmalig gebruik al in de oven van een energiecentrale.
Microplastics
Spek heeft naast de grote berg afval nog een andere zorg: “Je kunt stellen dat bij alle plastic producten tijdens gebruik of in het milieu microplastics vrijkomen. We weten nog niet precies wat het effect van microplastics is op de gezondheid, maar het aantal onderzoeken met alarmerende resultaten wordt steeds groter. Microplastics zijn overal. Ze zijn inmiddels in het bloed van mensen gevonden, in placenta’s, in spierweefsel van koeien. Op dit moment loopt er een onderzoek naar microplastics in hersenen. Geheid zullen ze wat vinden. Daarom heb ik mijn komkommer liever zonder plastic.”
Een verpakking voorkomt dat mensen met hun handen aan een product zittenVerpakkingen hebben meerdere functies
“Je moet ook niet vergeten dat verpakkingen andere functionaliteiten hebben”, vertelt Westra om de case vóór plastic te onderbouwen. “Producten zijn bijvoorbeeld verpakt om ze makkelijk mee te nemen. Denk aan druiven, champignons, mandarijnen, aardappelen en snoeptomaatjes. Bovendien voorkomt een verpakking dat mensen met hun handen aan een product zitten. Mensen zijn niet altijd even netjes met groenten en fruit, daardoor komen er snel butsen en deuken in en als iemand er met hele vieze handen aan zit is dat ook niet altijd even smakelijk. Natuurlijk blijft het advies wel om al je groenten en fruit te wassen voordat je het eet. “
Westra ziet nog meer functies. “Verpakkingen zijn ook belangrijk in de communicatie. Op een verpakking kan je bijvoorbeeld zeggen wat het is, of waar het product vandaan komt. Soms gebruiken producenten dan stickertjes, maar die zijn ook niet altijd biologisch afbreekbaar. Een aantal nieuwe technologieën zijn het met de laser op de schil inbranden, bordjes, of gebruikmaken van karton en banderollen”, aldus Westra.
“Die nieuwe materialen leveren gek genoeg vaak in het begin een hogere CO2-footprint op, omdat een andere materiaalkeuze dan plastic volgens de huidige afwegingmethodieken (LCA) vaak meer materiaal en CO2 kost”, vertelt Spek. “Maar bijvoorbeeld karton is in basis weer veel beter te recyclen dan plastic. Het probleem met plastic blijft de afvalfase; die wordt nauwelijks meegenomen in de materiaalkeuze tijdens productie." Daar komt nog eens bij dat het heel goedkoop is om nieuw plastic te maken en nogal duur om het te recyclen.
Als ik een komkommer koop, eet ik die snel op. Groenten zonder plastic jas, zoals wortel, kan ik wat langer bewaren. Die eet ik dan aan het eind van de week opDuurzamere oplossingen
Een voorbeeld van een duurzame verpakking is een verpakking van PLA. “PLA is een grondstof die je kan halen uit zetmeel. Maar PLA heeft een andere vochtbarrière dan plastic. De verpakking houdt vocht minder goed tegen, daardoor droogt het product sneller uit. Op dit moment wordt PLA wel gebruikt, maar dat is voor consumenten lastig te zien, omdat het niet altijd op de verpakking staat. Als het er wel op staat, is dat in kleine lettertjes, met een logo, of met de tekst bioafbreekbare verpakking”, vertelt Westra.
Ander consumptiegedrag
Westra en Spek zien ieder de andere kant van hun schijnbaar tegengestelde verhalen. Plastic verpakkingen zijn een milieuprobleem en voedselverspilling is daarnaast een klimaatuitdaging. De ideale oplossing volgens beide mannen: verandering van consumentengedrag. “Een consument moet leren dat een rimpelige komkommer nog prima te eten is. Dat mogen supermarkten best eens duidelijk maken”, vindt Westra. Spek slaat zijn komkommers niet voor een week in: "als ik een komkommer koop, eet ik die snel op. Groenten zonder plastic jas, zoals wortel, kan ik wat langer bewaren in de koelkast. Die eet ik dan aan het eind van de week op”, vertelt Spek.
De duurzaamheid van een verpakking is niet via één dimensie te meten. Wat het effect is van het reduceren van plastic verpakkingen, zegt daarom weinig over het daadwerkelijke effect op milieu en natuur. Westra vertelde ons dat Wageningen University & Research daarom een model heeft ontwikkeld om de duurzaamheid van verpakkingen langs verschillende dimensies te meten. De methode houdt rekening met het effect van de productie, voedselverlies en -verspilling, de circulariteit van de verpakking, de (circulaire) recycling van de verpakking en het effect van de verpakking op de vorming van plastic soep door zwerfafval.
Op 4 juli krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Goede vraag, Frank Eric.
Ik weet hier zelf weinig van. Kan de vraag wel doorsturen naar Klaas van Egmond, maar hij heeft me al laten weten het erg druk te hebben met andere dingen.
Zelf heb ik dezelfde ervaring als jij. Voor mijn bijvak ecologie heb ik ooit een heel etmaal temperatuurmetingen in de duinen gedaan. Als ik me goed herinner kwam daar voor wat betreft de nacht ongeveer het volgende uit:
- bij heldere lucht was de temperatuur in het open veld lager dan in het bos;
- bij bewolking werd het verschil een stuk kleiner.
Ik denk zelf ook dat wolken 's nachts de uitstraling en daarmee de afkoeling remmen.
D.w.z. de netto uitstraling, want wolken kaatsen straling terug, ook 's nachts.
Maar wat voor wolken dat waren, daar heb ik niet op gelet.
En dan is er ook het het effect van de wind, die het temperatuurverschil in meer of mindere mate zal nivelleren.
Maar goed, het gaat hier niet om het verschil tussen bos en open veld.
Ik wacht even af of er meer vragen komen en leg ze dan aan Klaas voor.
#276 Wouter, "Wolkenvorming is nog steeds zeer relevant in het huidige klimaatonderzoek. Hoge bewolking (cirrus) heeft een uitstralingsverminderend effect, lage bewolking (cumuli) een instralingsverminderend effect en een uitstralingsversterkend effect (beide door hogere albedo)."
Dat cumuli (stapelwolken, "bloemkolen") instraling kunnen weerkaatsen begrijp ik wel, maar hoe zit het dan met hun 'uitstralingsversterkend effect door albedo'? Mijn ervaring bijvoorbeeld met nachtvorsten, is dat ieder wolkendek die tempert (dus uitstraling wordt minder?); hoe dat overdag werkt, als de zon schijnt, heb ik niet zo voor mij, met cumuli, maar die heb je 'snachts niet.
PS, wb de inbreng van Dennis, begreep ik daarvan dat het om een 'andere bril', kijk zou gaan, maar waar het m.i. op uitdraait is de gewone wetenschappelijke kijk: welke factoren beinvloeden het klimaat, wat is hun aandeel en hoe waarschijnlijk is dat, en hoe is dat in de tijd? Niks byzonders.
Interessante toegevoegde info.
N.a.v. de post van Dennis over andere oorzaken van de opwarming dan CO2 (waar volgens hem te weinig onderzoek naar is gedaan) had ik Klaas van Egmond een week geleden gevraagd of hij informatie had over de invloed van de kosmos op het klimaat. Klaas heeft enkele decennia geleden leiding gegeven aan klimaatonderzoekers en kwam met het volgende boeiende verhaal, dat ik jullie niet wil onthouden:
"Voor de beïnvloeding van het aardse klimaat vanuit de kosmos zijn twee theorieën relevant:
1. De invloed van de zon op regionale weerspatronen
De zon heeft een 11-jarige cyclus, waarbij de activiteit parallel loopt met het aantal zonnevlekken. De verhoging van het stralingsniveau op zich is te gering om een temperatuureffect op aarde te hebben. Niettemin is er een regionaal effect, onder andere in Europa. Dit wordt door o.a. Lockwood als volgt verklaard:
- Bij een minder actieve zon, meent vooral de UV-intensiteit af.
- Bij minder UV wordt de straalstroom (tropopause, op ca. 10 - 12 km hoogte) minder aangedreven omdat juist op deze hoogte UV-energie (door ozon) wordt ingevangen.
- Een minder krachtige straalstroom gaat meanderen (als een rivier). Omdat de straalstroom 'de gordijnrail is waarlangs de depressies lopen’, krijg je zeer uitgesproken blokkerende hogedrukgebieden (= niet-lagedrukgebieden) boven o.a. Scandinavië.
- In dat geval hebben we in Europa een anti-cyclonale NO-wind die vanaf de Noordpool via Nova Zembla hierheen komt. Of de gemiddelde aarde temperatuur wat hoger is door klimaatverandering maakt dan niet zoveel uit. In alle gevallen was er in de tweede helft van de vorige eeuw na een paar weken een Elfstedentocht.
De meeste van die tochten vonden plaats wanneer de ongeveer 11-jarige zonnecyclus in het minimum was. Meer recent gaat het dan om de tochten in de jaren: 1954/1956: minimum zonnecyclus; 1963: minimum; 1975: wel minimum, geen tocht; 1986/87: minimum; 1997: minimum. Deze statistiek is natuurlijk zeer beperkt, maar was voor ons wel voldoende robuust om er destijds met succes ons trainingsprogramma voor die Elfstedentochten op te baseren
Dit hele effect is dus regionaal! Klimaatdissidenten konden dit tijdelijk aanvoeren als bewijs van autonome klimaatverandering (gedreven door de zon), maar dat bleek niet houdbaar toen dit mechanisme duidelijk werd en er wereldwijd metingen beschikbaar kwamen, waar die aanvankelijk alleen vanuit Europa (en de VS) beschikbaar waren.
2. De tweede theorie heeft betrekking op een indirecte invloed van de zon, namelijk op kosmische straling en daarmee op wolkenvorming. Ze is opgesteld door Svensmark e.a. in de jaren '90. Daarbij zou het gaan om een mondiaal effect, dat sterker is op hogere breedtegraden. In de meest recente documentaire van Clintel duikt de theorie weer op. Hoewel tamelijk geniaal, is ze vooralsnog niet houdbaar gebleken. Het effect doet zich wel in beperkte mate voor, maar kan de recente temperatuurstijging niet verklaren. De afgelopen 20 jaar neemt de activiteit van de zon af, terwijl de gemiddelde aarde temperatuur blijft doorstijgen. De twee trends lopen nu dus tegen elkaar in.
De theorie is als volg:
- Wanneer de zon meer actief is, is er meer zonnewind (sterker magnetisch veld, de heliosfeer).
- Door dit sterkere magnetisch veld wordt kosmische straling van de aarde weggehouden.
- Kosmische straling leidt tot meer wolkenvorming doordat de geladen deeltjes de atmosfeer ioniseren, en dus het aantal condensatiekernen verhogen. Meer zonneactiviteit, dus minder kosmische straling, leidt dus tot minder wolken en dus meer instraling en een hogere temperatuur op aarde. Je zou kunnen zeggen dat de zon 'aan de luxaflex van de aarde draait".
Wolkenvorming is nog steeds zeer relevant in het huidige klimaatonderzoek. Hoge bewolking (cirrus) heeft een uitstralingsverminderend effect, lage bewolking (cumuli) een instralingsverminderend effect en een uitstralingsversterkend effect (beide door hogere albedo).
Inmiddels is het mogelijk om rechtstreeks via satellieten de stralingsbalans (in- en uitgaande straling) van de aarde te meten. Dat is een hele stap vooruit richting 'smoking gun' wat betreft de broeikas-theorie, maar daar zit die wolkenvorming dus nog wel tussen. Anderzijds kunnen die metingen waarschijnlijk goed gecorrigeerd worden voor het wolkeneffect en kun je met nog grotere zekerheid vaststellen in hoeverre de stralingsbalans van de aarde door broeikasgassen wordt geforceerd."
Einde citaat.
Ik leid hier uit af dat er inderdaad invloeden vanuit de zon en de kosmos zijn, o.a. via de invloed op wolkvorming, en dat daar wel degelijk naar is gekeken. Klaas is niet op de hoogte van de recente ontwikkelingen in het klimaatonderzoek, maar heeft er wel een suggestie voor: corrigeer de metingen van de stralingsbalans voor het effect van wolken. Ik ben zeer benieuwd of daar al wat aan is gedaan.
Het wordt de hoogste tijd om de blik nu ook naar binnen te richten. We hebben er weer een ander groot angstprobleem bij gekregen. De binnenkern (IC) van onze geliefde planeet draait namelijk langzamer, maar de gevolgen zijn nog niet duidelijk. Het woord ‘rampscenario’ zag ik desondanks alweer ergens genoemd worden.
Schoenmaat 50 heeft vanzelfsprekend lange tenen, maar daar stond je niet op.