Het eenvoudige antwoord laat zich raden: omdat de consument zich zorgen maakt over de effecten van E-nummers op zijn gezondheid. De levensmiddelentechnoloog zou daar aan toevoegen: omdat consumenten nu eenmaal weinig begrijpen van E-nummers. “E” verwijst immers naar de Europese veiligheidsstandaarden waaraan een stof moet voldoen voordat ze wordt toegevoegd aan levensmiddelen. Een E-nummer zou dus per definitie veilig zijn.
Moet de consument dan meer voorlichting krijgen? Dat ligt voor de hand, maar de kritische consument heeft al (te)veel informatie voor handen. Op welke informatie kan hij vertrouwen? Bovendien, geeft die informatie wel antwoord op de juiste vragen? Sommige zorgen gaan niet alleen over de gezondheidsrisico’s zelf, maar ook over de wijze waarop technologen en besluitmakers met risico’s omgaan. Burgers verlangen geen technische uitleg maar publieke rekenschap: Wat weten we nog niet zeker, wat leren we van onze fouten, hoeveel risico zijn we bereid te nemen, en wat krijgen we daarvoor terug? Dit zijn niet alleen technische maar ook politieke vragen.
Spagaat
Misschien moeten die E-nummers dan maar helemaal verdwijnen? Voedseltechnologen zien met lede ogen aan hoe, op initiatief van de marketingafdeling, E-nummers uit producten verdwijnen om de grillige klant te behagen. Daarmee wordt de discussie over de veiligheid van een bepaalde toevoeging niet aangegaan, klagen ze, terwijl de gezondheid geheel niet in gevaar is. Onterecht wordt zo het beeld bevestigd dat er iets mis zou zijn met E-nummers. Unox werd bijvoorbeeld in 2008 door een voormalige werknemer voor de Reclamecode Commissie gesleept naar aanleiding van de campagne Eerlijk is heerlijk. De fabrikant vermeldde trots dat er in haar rookworst ‘geen E teveel’ zit.
De klacht werd afgewezen, maar is een treffend voorbeeld van de spagaat waarin de levensmiddelenindustrie zich bevindt: enerzijds kan ze trots zijn op de ongekende mogelijkheden die ze technologisch in huis heeft, anderzijds dient ze zich te schikken naar de angsten en verlangens van de consument. Het weglaten van E-nummers suggereert dat de klant nog altijd koning is die geen tegenspraak duldt. Zo worden zowel technologen als consumenten niet serieus genomen. Voedseltechnologen wijzen erop dat dit op termijn geen duurzame strategie kan zijn en voor het wantrouwen geen oplossing biedt. Daarin hebben ze gelijk: deze strategie ontneemt techniekontwikkelaars en producenten de kans om rekenschap af te leggen en de dialoog met consumenten aan te gaan.
Zachte zorgen
De steeds terugkerende discussie over E-nummers beperkt zich al snel tot gezondheidsrisico’s, maar het is een misvatting dat de burger zich alleen daarover zorgen maakt. In deze context is het zinnig om een groep consumenten onder de loep te nemen die regelmatig over het hoofd wordt gezien door beleidsmakers en voedseltechnologen. Het is een groep met zorgen die verder gaan dan “harde risico’s” alleen: ze bekommeren zich om gevolgen van levensmiddelentechnologie die doorgaans als subjectief of vaag worden aangemerkt maar wel reëel en voelbaar zijn.
De aanwezigheid van E-nummers in ons voedsel is natuurlijk niet alleen het resultaat van technische afwegingen en politieke keuzes ten aanzien van risico. Economische afwegingen spelen evenzeer een rol. Als de fabrikant bijvoorbeeld kunstmatige smaakversterkers gebruikt in plaats van kruiden levert dat een goedkoper product op voor de consument. Daarnaast zijn er esthetische keuzes gemaakt: aardbeienvla moet mooi roze, drinkyoghurt lekker zoet zijn. Bovendien maken E-nummers een bepaalde levensstijl mogelijk. Dankzij conserveermiddelen hoeven we slechts een keer per week boodschappen te doen. Diepvriespizza’s en kant-en-klaar-maaltijden faciliteren een snelle hap voor de televisie. En als we dan toch koken, besparen pakjes, zakjes en bouillonblokjes ons vele uren in de keuken.
Zulke voorbeelden laten zien dat E-nummers hun invloed ook buiten de keuken doen gelden en een bepaalde opvatting van het goede leven ondersteunen of zelfs aanmoedigen. E-nummers reflecteren indirect dus ook culturele, esthetische en ethische keuzes. De filosoof Tsjalling Swierstra noemde, in zijn oratie in 2011, de gevolgen van dit soort keuzes rondom technologie soft impacts: ‘niet “soft” omdat ze onbelangrijk zouden zijn, maar omdat ze zo worden voorgesteld door de huidige instituties die er nog geen raad mee weten.’
Een bredere dialoog
Het zijn precies deze esthetische, culturele en ethische keuzes waarover een steeds grotere groep consumenten zich zorgen maakt. Zij klagen over smaakvervlakking, over het verdwijnen van culinaire tradities, en over een nieuwe generatie die niet weet wat ze proeft. Ze benadrukken het plezier dat zij zelf halen uit uitgebreid koken en tafelen, en het sociale en opvoedkundige belang van de gezamenlijke maaltijd. Terecht of niet, uit dit soort geluiden spreekt de behoefte aan een verfijnde eetcultuur waarin eten meer is dan brandstof. Burgers zetten vraagtekens bij de wijze waarop voedseltechnologie een eenzijdige betekenis lijkt te geven aan onze relatie met voedsel: is gemak, efficiëntie en standaardisatie wel wat wij willen?
Als we willen begrijpen waarom het wantrouwen ten aanzien van E-nummers zo hardnekkig blijft, moeten we die zachte zorgen dus op z’n minst serieus gaan nemen. Dat vraagt om een bredere dialoog over wat “goed eten” is, wat we van de levensmiddelenindustrie en van consumenten mogen verwachten, en welke rol belangenorganisaties en de overheid daarin zouden kunnen vervullen.
Op 4 oktober aanstaande vindt het congres Zachte zorgen, harde gevolgen plaats in Felix Meritis (Amsterdam).
Fotocredits: 'Flasks', skycaptaintwo
Op 11 april krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Ralf, jam kan je maken zonder pectine (langer doorkoken) of door de inzet van fruitvezels. Ook kan je verschillende soorten fruitsoorten met elkaar combineren. Pectine(extract) kan je ook gemakkelijk zelf maken, kortom een e-nummer is niet nodig voor aardbeijam. E-nummer vrij heeft met creativiteit en iets hogere kosten te maken. Maar het kan vrijwel altijd blijft mijn stelling dus ;-)
Het is mogelijk om zelf pectine te maken, en deze te bewaren om later te gebruiken bij het maken van jam. Je kunt hiervoor het beste rode bessen, kruisbessen of zure appels gebruiken. Kook 1 kilo van deze vruchten samen met 600 ml water. Laat het geheel 45 minuten tot een uur rustig doorkoken. Na het koken laat je de hete pulp uitlekken in een doek, het vocht vang je op en dit is je pectine. Je kunt deze pectine wat in feite een extract is van pectine rijke vruchten 4 weken bewaren in de koelkast. Om het langer te bewaren kun je het in porties invriezen. Je bent 150 tot 300 ml nodig bij elke kilo vruchten die van nature weinig pectine bevatten. Voeg de pectine toe voordat je de suiker toevoegt.
Natriumaluminiumsilicaat dan, een ander alumimiumzout. Zeer veel toegepast als antiklontermiddel.
'alumiumsulfaat mag in eiwit...' welk eiwit?
Overigens worden een aantal verontreinigingen bij de zoutkristalvorming buitengesloten - in hoeverre die gescheiden kan worden is mij onbekend.
Frank, ik heb geen directe data van wat er in zeezout kan zitten, maar het is niets anders dan ingedampt zeewater. Dus ja, er zitten ook andere mineralen in, misschien ook meer cq andere zware metalen, en uiteraard alle andere dingen die in zeewater voorkomen en in/op het zout achterblijven. Dat kunnen allerlei natuurlijke verontreinigingen zijn, maar ook niet natuurlijke (zoals van de chemische industrie, schepen, afval en wat dan ook maar).
Wat er in zit, zal uiteraard erg afhangen van de plaats waar het gemaakt is en de condities op dat moment. Ik denk niet dat daar een goed overzicht van te geven is.
Steenzout heeft deels dezelfde mogelijke verontreinigingen, omdat het nu eenmaal ook ooit zeewater is geweest, maar uiteraard geen milieuverontreiniging zoals zeezout dat wel kan hebben.
Ik heb eens rondgekeken, maar aluminiumsulfaat mag van de EU verordeningen alleen toegevoegd worden in Eiwit, Gekonfijte, uitgekristalliseerde en geglaceerde vruchten en groenten, maar niet in zout. Het is ook geen anti-klontermiddel. In zout mogen alleen E535, 536 en 538 en diverse silicaten worden toegevoegd.
Ralf: je stipt inderdaad een belangrijk punt aan. Enkele gedachten:
- hoe komen die eventuele schadelijke verontreinigingen in zeezout? Grotendeels door een productieproces (van o.a. E nummers) dat deze verontreinigingen in de oceanen brengt. Intussen wordt keukenzout nog steeds behandeld met het toegestane aluminiumsulfaat, en bevat het geen magnesium. Welk zout te kiezen?
- wat is een 'rare combinatie'? Alles wat onnatuurlijk is voor het lichaam is 'raar'.
De goede - elkaar positief versterkende - natuurlijke combinaties zijn redelijk bekend.
Vogel adviseerde ooit om vruchtensap niet te combineren met het diner, vanwege 'gistingsprocessen' in de darmen ;)